Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke verweer van de rechter van 12 maart 2018
- de brief van 14 maart 2018 van verzoekers
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 5 april 2018 een beschikking gegeven in een wrakingsprocedure. Verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], hebben verzocht om wraking van mr. P.J. Wiegman, de rechter in hun civiele zaak. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een zitting op 20 februari 2018, waar de verzoekers zich niet serieus genomen voelden door de rechter. Ze voerden aan dat de rechter door zijn vragen en opmerkingen de indruk wekte dat de zaak al in hun nadeel was beslist, wat hen deed twijfelen aan zijn onpartijdigheid.
De rechtbank heeft de procedure en de argumenten van beide partijen zorgvuldig beoordeeld. Het oordeel van de rechtbank was dat de verzoekers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat de rechter vooringenomen was. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de opmerkingen van de rechter, hoewel ongelukkig, niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en opgemerkt dat verzoekers de mogelijkheid hebben om een klacht in te dienen over de bejegening door de rechter, maar dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is voor dergelijke klachten. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.