ECLI:NL:RBGEL:2018:209

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2018
Publicatiedatum
22 januari 2018
Zaaknummer
05/720364-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplegen hennepteelt en diefstal van stroom

Op 22 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1981, die werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het opzettelijk telen van hennepplanten in een pand te Heteren en het wederrechtelijk wegnemen van elektriciteit die toebehoorde aan een ander. De feiten zouden zich hebben afgespeeld in de periode van 23 november 2015 tot en met 22 augustus 2016. Tijdens de zitting op 8 januari 2018 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek van de politie summier was en dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepplantage en de diefstal van elektriciteit te bevestigen. De rechtbank concludeerde dat het enkel aanwezig zijn in de loods waar de hennepplantage zich bevond, niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720364-16
Datum uitspraak : 22 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
raadsman: mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 08 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 november 2015 tot en met 22 augustus 2016 te Heteren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1165 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan bij de algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 500, in elk geval 250 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 november 2015 tot en met 22 augustus 2016 te Heteren, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel (te weten een gemaakte extra en/of illegale aansluiting voor elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om);

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank heeft, met de officier van justitie en de verdediging, op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de wettige bewijsmiddelen, niet de overtuiging gekregen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2 zoals hiervoor tenlastegelegd. De rechtbank merkt daarbij op dat het onderzoek van de politie tamelijk summier is geweest. Het enkel aanwezig zijn in een loods waarin zich een aan het zicht onttrokken hennepplantage bevindt is, gelet op de door verdachte gegeven verklaring voor zijn aanwezigheid daar, onvoldoende om daaruit te concluderen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij die kwekerij en bij het illegaal afnemen van elektriciteit.
De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

3.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 1, heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Bos, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. H.C.M. Snellen, rechters, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 januari 2018.