ECLI:NL:RBGEL:2018:2104

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
8 mei 2018
Zaaknummer
05/740423-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ramkraak op juwelier en diefstal tankstation

Op 8 mei 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een ramkraak op een juwelier in Wageningen en een inbraak bij een tankstation in Bennekom. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van diefstal met braak. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide feiten. De ramkraak vond plaats op 7 september 2017, waarbij de verdachte samen met drie anderen een juwelier overviel. De daders gebruikten een auto om de pui van de winkel te rammen en stalen sieraden ter waarde van duizenden euro's. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een van de vier medeplegers was, gebaseerd op getuigenverklaringen en DNA-bewijs. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan de inbraak bij het tankstation op 19 oktober 2016, waarbij sigaretten werden gestolen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 21 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank benadrukte de impact van de misdrijven op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740423-17
Datum uitspraak : 08 mei 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Raadsman: mr. B.J. de Pree, advocaat te Amersfoort.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 april 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 september 2017 te Wageningen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen:
- een (grote) hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2016 tot en met 19 oktober 2016 te Bennekom, gemeente Ede, althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (de winkel van) een tankstation, gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen
- een (grote) hoeveelheid sigaretten,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 7 september 2017 omstreeks 03.00 uur is er een ramkraak gepleegd op het pand van juwelier [naam 1] , gelegen aan de [adres 2] te Wageningen. Met een auto is meerdere keren ingereden op de pui/het rolluik van dit pand waardoor toegang werd verkregen tot het pand, waarna uit zes kapot geslagen (vitrine)kasten sieraden zijn meegenomen. [2] Bij deze inbraak waren vier personen betrokken. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is – samengevat – aangevoerd dat er alternatieve verklaringen zijn voor het aantreffen van verdachtes DNA en de inhoud van de WhatsApp-gesprekken met zijn vriendin. De betrouwbaarheid en de bewijskracht van het aangetroffen DNA-mengprofiel en de DNA-nevenkenmerken worden in twijfel getrokken. Het aantreffen van verdachtes DNA op de bivakmuts(en) en handschoen zegt bovendien niets over betrokkenheid bij de ramkraak, aangezien deze zaken binnen de vriendengroep waartoe verdachte behoort worden uitgeleend aan elkaar. Het bericht aan verdachtes vriendin waarin hij schrijft dat hij twee keer geramd is, was een leugentje om bestwil om haar bezorgd te krijgen en zo hun ruzie bij te leggen. Voorts bevat het dossier diverse contra-indicaties voor verdachtes betrokkenheid bij de ramkraak. Gelet hierop kan het ten laste gelegde feit niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Over de ramkraak
Vaststaat dat er een ramkraak is gepleegd. Door diverse getuigen is de inbraak bij de juwelier gefilmd. Op deze beelden is onder meer te zien dat er drie personen voor het pand van de juwelier staan en een voertuig met de achterzijde tegen het rolluik aanrijdt. Hierna voegt zich een vierde persoon bij de groep en beginnen de vier personen het rolluik te forceren met gebruikmaking van een mokerhamer, bijl en breekijzer. Naast het voertuig staan een grijs/zwarte scooter en een rode scooter. Verder is te zien dat er uit het pand een verdachte komt lopen met een tas die hij onder het zadel plaatst van de rode scooter. Op het moment dat de politie arriveert komen drie personen, nadat zij door de vierde persoon zijn gewaarschuwd, uit het pand rennen en rijden de personen per tweetal weg op de twee scooters. [4]
Hierop heeft verbalisant [verbalisant 1] zijn dienstvoertuig contact laten maken met de achterste rode scooter. Omdat dit niet tot gevolg had dat de scooter stopte, heeft hij nogmaals met de bumper van het dienstvoertuig contact gemaakt met deze scooter. Hierdoor kwam de scooter met de bestuurder en passagier ten val. [5]
Medeverdachte [medeverdachte 1] , die naar eigen zeggen dezelfde dag is meegevraagd voor een inbraak bij een juwelier, heeft over de ramkraak het volgende verklaard. De voorbereidingen waren al gedaan. [6] Hij wist van tevoren dat hij bij de juwelier naar binnen zou gaan. Hij heeft binnen een vitrine kapot geslagen, daar sieraden uitgehaald en in een tas gedaan. [7] De ‘ramauto’ stond vlakbij de juwelier om de hoek op een parkeerplaats klaar. [medeverdachte 1] is samen met de anderen met de scooters naar de ramauto gereden en vervolgens zijn ze met de twee scooters en de auto de straat van de juwelier ingereden. De gebruikte gereedschappen stonden al klaar toen ze gingen. [8] De door [medeverdachte 1] gedragen bivakmuts, handschoenen, jack en de gebruikte hoofdlampjes en tas heeft [medeverdachte 1] van de andere jongens gekregen, zo heeft hij verklaard. [9]
Nauwe en bewuste samenwerking tussen de vier daders
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden, naar de uiterlijke verschijningsvorm, overduidelijk wijzen op een vooropgezet plan om een ramkraak te plegen. Gelet op de uitvoering hiervan kan het niet anders dan dat er voorafgaand aan de inbraak voorbereidingen zijn getroffen en afspraken zijn gemaakt over de wijze van uitvoering en de rolverdeling, hetgeen bevestiging vindt in de verklaring van [medeverdachte 1] . Dat voorbereidingen zijn getroffen blijkt ook uit de omstandigheid dat de ramauto en scooters gereed stonden, er inbrekerswerktuig en kleding voorhanden was en de vier daders gezamenlijk – verdeeld over de auto en twee scooters – naar de juwelier zijn gegaan. Uit de wijze waarop de vier daders te werk zijn gegaan, volgt eveneens dat er ook afspraken moeten zijn gemaakt over de taakverdeling, onder meer over het besturen van de ramauto, het forceren van de pui en welke personen bij de juwelier naar binnen zouden gaan. Verder hebben allen naar het oordeel van de rechtbank een voor de uitvoering van de ramkraak noodzakelijke uitvoeringshandeling verricht door in elk geval het rolluik van de juwelier gezamenlijk te forceren.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de ramkraak door vier daders is gepleegd die allen betrokken zijn geweest bij het vooropgezette plan om een ramkraak te plegen, waaraan ieder van hen ook een substantiële bijdrage heeft geleverd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders die in de kern bestond uit een gezamenlijk uitgevoerde ramkraak, waarbij elk van de deelnemers een, wat betreft het gewicht van zijn bijdrage aan dat misdrijf, vergelijkbare en in die zin onderling inwisselbare rol heeft vervuld. Op grond hiervan kunnen alle vier betrokken personen als medepleger worden aangeduid.
Betrokkenheid van verdachte
De vraag die ter beoordeling voorligt is of bewezen kan worden dat verdachte een van de vier medeplegers van de ramkraak is. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Kort na de ramkraak heeft de politie twee verdachten aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 2] is om 3:11 uur [10] aangehouden en medeverdachte [medeverdachte 1] om 3:25 uur. [11]
Er is onderzoek gedaan naar een inbeslaggenomen iPhone 6 met welk toestel op 7 september 2017 vanaf 06.30 uur, enkele uren na de inbraak bij de juwelier, door verdachte de volgende WhatsApp-berichten zijn verstuurd aan zijn vriendin:
“- Luister
- Maar 2 mensen zijn gepakt
- Ze hebben mij 2x geraamd
- Been is kapot
- Arm
- Overall pijn” [12]
[naam 2] (
verdachtes vriendin) antwoordt hierop en vraagt waar [verdachte] is, waarop hij aangeeft ‘bij iemand’. [naam 2] reageert boos. Verdachte geeft niet aan bij wie hij is en zegt:
“- Luistert
- Ik heb me omgekleed
- En ga nu vertrekken naar Veenendaal
- Want we moeten deze huis uit nu (…)
- Heb de auto kk ver geparkeerd
- Maar er zitten 2 mensen in een auto op die parkeerplaats
- Die ik niet vertrouw (…)” [13]
Hierna is verdachte na een achtervolging met de auto en daarna te voet omstreeks 08.45 uur aangehouden. De [merk auto] waarin verdachte reed werd vanaf ongeveer 03.25 uur afgepost door de politie, omdat dit voertuig in verband werd gebracht met de eerder die nacht gepleegde ramkraak. [14]
Alternatief scenario
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ten tijde van het versturen van de berichten bij zijn vriend [naam 3] in Wageningen was, bij wie hij al twee nachten had geslapen omdat hij ruzie had met zijn vriendin. Verdachte hoorde naar eigen zeggen van [naam 3] wat er was gebeurd en heeft zich tegenover zijn vriendin voorgedaan als degene die twee keer was geramd en daardoor letsel had. Hij gebruikte dit om medelijden op te wekken en hoopte daarmee te bereiken dat hij weer bij zijn vriendin terug mocht komen.
Deze lezing van verdachte acht de rechtbank dusdanig vergezocht dat zij deze als volstrekt ongeloofwaardig terzijde schuift. Gelet op de inhoud van de aangehaalde WhatsApp-conversatie, die overeenkomt met hetgeen zich na de ramkraak heeft voorgedaan, zoals hiervoor is omschreven, is de rechtbank van oordeel dat deze berichten niet anders geïnterpreteerd kunnen worden dan dat verdachte op de achterste scooter heeft gezeten die twee maal door het dienstvoertuig van de politie is aangetikt.
DNA-match
Deze conclusie vindt bovendien steun in het volgende. Op een op de vluchtroute aangetroffen bivakmuts (SIN [nummer 1] ) is een uniek DNA-spoor van verdachte aangetroffen, waarbij de kans dat dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig ander persoon kleiner dan één op één miljard is. [15]
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte één van de vier medeplegers van de ramkraak is. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 oktober 2016 omstreeks 03.50 uur is er bij [naam tankstation] , gelegen aan de [adres 3] in Bennekom (gemeente Ede), ingebroken. Hierbij is de ruit naast de toegangsdeur kapot gemaakt en een grote hoeveelheid sigaretten weggenomen. [16]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Naast de aangifte, wat een neutraal bewijsmiddel is, bevindt zich in het dossier enkel het op de ruit aangetroffen DNA-spoor van verdachte. Onder verwijzing naar jurisprudentie heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat dit onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Bovendien kwam verdachte regelmatig bij het betreffende tankstation en is het ook mogelijk dat hij op een eerder moment bloed op de ruit heeft achtergelaten.
Beoordeling door de rechtbank
Met betrekking tot de vraag of bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd, overweegt de rechtbank het volgende.
De nacht van de inbraak was verbalisant [verbalisant 2] omstreeks 04.20 uur ter plaatse. Zij zag dat zich in de ruit naast de toegangsdeur een gat bevond en dat het glas rondom dit gat gebarsten en versplinterd was. Zij zag dat aan de rand van het gat een rode substantie zat, ter grootte van ongeveer een twee euromunt. Een stuk glas met deze rode substantie is in beslag genomen (SIN [nummer 2] ). [17] Onderzoek bevestigde dat dit spoor bloed bevatte, waarna een deel van het bloedspoor op het glas is bemonsterd (SIN [nummer 3] ). [18] Dit bloedspoor matcht met het DNA-profiel van verdachte, waarbij de kans dat dit DNA-profiel matcht met dat van een willekeurig ander persoon kleiner is dan één op één miljard. [19]
De plaats waarop het bloedspoor zich bevond en de omstandigheid dat dit unieke DNA-spoor van verdachte zeer kort na de ontdekking van de inbraak is aangetroffen, wijzen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel op een daderspoor, tenzij aannemelijk wordt dat het spoor geen relatie heeft met de inbraak. Er zijn echter geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen waaruit dit laatste blijkt. Verdachte heeft ook geen verklaring willen geven voor de aanwezigheid van zijn bloed op de verbroken ruit, terwijl dit gegeven naar het oordeel van de rechtbank wel om een uitleg vraagt. De enkele stelling dat ‘verdachte regelmatig bij het betreffende tankstation kwam en dat het ook mogelijk is dat hij op een eerder moment bloed op de ruit heeft achtergelaten’ is daartoe volstrekt ontoereikend.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het kort na de inbraak aangetroffen bloedspoor van verdachte een daderspoor is en het niet anders kan dan dat verdachte dit spoor heeft achtergelaten tijdens de inbraak. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks07 september 2017 te Wageningen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een (winkel)pand, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen:
- een (grote) hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Juwelier [naam 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en
/ofzijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en
/ofdie
/datweg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak
, verbreking, inklimming;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 18 oktober 2016 tot en metop 19 oktober 2016 te Bennekom, gemeente Ede,
althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit (de winkel van) een tankstation, gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen
- een (grote) hoeveelheid sigaretten,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam tankstation] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door of twee meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
ten aanzien van feit 2
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 12 maart 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 10 oktober 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal feiten.
Op de eerste plaats heeft hij samen met drie anderen ’s nachts een ramkraak gepleegd op een juwelier in Wageningen. Met een auto is op de gevel van het pand ingereden en daarna is het rolluik met behulp van inbrekerswerktuig (verder) geforceerd. Vervolgens zijn er (vitrine)kasten kapot geslagen en hebben verdachte en zijn mededaders veel sieraden meegenomen. Een deel van de buit is achtergebleven doordat de inbrekers gestoord werden door de komst van de politie. Hierop zijn zij vertrokken met twee vluchtscooters die al klaar stonden, waarna de achtervolging werd ingezet. Verdachte heeft tijdens deze vlucht gevaarlijke verkeerssituaties veroorzaakt. De inbraak heeft voor de juwelier tot zeer grote schade geleid. Juweliers behoren tot een kwetsbare groep ondernemers die een grote kans loopt slachtoffer te worden van een overval. Door dit risico zijn zij genoodzaakt dure veiligheidsmaatregelen te nemen en voelen sommige juweliers zich zelfs gedwongen een andere bron van inkomsten te zoeken. Het met grof geweld de juwelierszaak binnenstormen om voor een groot bedrag aan sieraden te stelen, getuigt van geen enkel respect voor andermans eigendommen. Verdachte heeft enkel gehandeld uit financieel gewin en klaarblijkelijk niet nagedacht over de grote schade die hij en zijn mededaders hiermee zouden aanrichten. Daarnaast heeft de ramkraak tot veel onrust en gevoelens van onveiligheid geleid in de maatschappij. De overvallen juwelier bevindt zich in een winkelstraat waar veel omwonenden getuige zijn geweest van wat er die nacht is gebeurd.
Ten tweede heeft verdachte ingebroken bij een tankstation in Bennekom door een ruit kapot te maken en daarna een grote hoeveelheid sigaretten weg te nemen. Dit heeft veel overlast en schade veroorzaakt voor het tankstation. Dit handelen van verdachte getuigt eveneens van weinig respect voor andermans eigendommen. Ook dit soort feiten veroorzaken maatschappelijke gevoelens van onrust en onveiligheid.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten is naar het oordeel van de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur gerechtvaardigd. Verdachte heeft een fors strafblad. Hij is meermaals veroordeeld voor ernstige vermogensdelicten. In december 2016 is hem hiervoor nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur opgelegd en daarnaast liep hij ten tijde van het plegen van de ramkraak nog in een proeftijd verband houdende met die veroordeling. Deze straffen weerhouden verdachte er echter kennelijk niet van zich op het criminele pad te blijven begeven. Ingeval van recidive, zoals hier aan de orde, geldt conform de LOVS-oriëntatiepunten voor een ramkraak een gevangenisstraf van
12 maanden als uitgangspunt. Het forse strafblad van verdachte, alsook de omstandigheid dat de ramkraak in samenwerking met anderen is gepleegd, dat daarbij met grof geweld forse schade is toegebracht en dat omwonenden daarvan getuigen hebben moeten zijn, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank echter een aanzienlijk hogere gevangenisstraf van
18 maanden. Daarbij heeft de rechtbank in strafverzwarende zin verder nog meegewogen dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel in het feit. Alles afwegend acht de rechtbank voor beide bewezen verklaarde feiten een gevangenisstraf van in totaal 21 maanden passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden;
beveeltdat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Linschoten (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en
mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers en mr. S. de Rooij, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 08 mei 2018.
mr. C. van Linschoten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017416557, onderzoek [nummer 4] , gesloten op 16 november 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 48; proces-verbaal sporenonderzoek, p. 117; proces-verbaal van aangifte van [naam 4] namens de benadeelde [naam 1] , p. 519.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 48; proces-verbaal van bevindingen, p. 70.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 307-308.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 796.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 797.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 799.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 798.
10.Proces-verbaal van aanhouding, p. 717.
11.Proces-verbaal van aanhouding, p. 757.
12.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone 6 van 11 december 2017, inhoudende de verklaring verbalisant [verbalisant 3] , p. 3; verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2017.
13.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone 6 van 11 december 2017, inhoudende de verklaring verbalisant [verbalisant 3] , p. 4; verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2017.
14.Proces-verbaal van aanhouding, p. 811;
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 273; NFI-rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een ramkraak gepleegd in Wageningen op 7 september 2017, rapportdatum 16 oktober 2017, p. 293.
16.Proces-verbaal van aangifte van [naam 5] namens de benadeelde [naam tankstation] , p. 624-625; proces-verbaal van bevindingen, p. 646; proces-verbaal van bevindingen, p. 657.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 657.
18.Proces-verbaal onderzoek stuk van overtuiging (nagekomen stuk), inhoudende de op 31 oktober 2016 afgelegde verklaring van verbalisant [verbalisant 4] .
19.NFI-rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Bennekom op 18 oktober 2016, rapportdatum 9 november 2016, p. 660.