ECLI:NL:RBGEL:2018:221

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2018
Publicatiedatum
22 januari 2018
Zaaknummer
05/760139-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een ex-militair wegens nalatigheid tijdens schietoefening met levensgevaar voor anderen

Op 22 januari 2018 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een 24-jarige ex-militair veroordeeld tot een werkstraf van 36 uur. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 juni 2016 tijdens een schietoefening te Oirschot. De verdachte, die de basiscursus tot schutter had voltooid, heeft tijdens de oefening de veiligheidsvoorschriften niet nageleefd, wat leidde tot een ongewild schot. Dit schot heeft levensgevaar voor andere aanwezige militairen opgeleverd. De verdachte had het dienstvoorschrift VS 7-520, dat voorschrijft hoe een wapen veilig moet worden ontladen, niet opgevolgd. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte in ernstige mate nalatig was geweest, ondanks eerdere waarschuwingen over zijn omgang met wapens. De officier van justitie had een werkstraf geëist, en de verdediging vroeg om matiging van de straf, verwijzend naar de gevolgen die het incident voor de verdachte had gehad, waaronder zijn ontslag bij Defensie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende was gestraft door zijn ontslag en legde de werkstraf op.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760139-16
Datum uitspraak : 22 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. T.S.S. Overes, advocaat te Leiden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij als militair, in de rang/stand van soldaat der eerste klasse, op of omstreeks 24 juni 2016, te of nabij Oirschot, in elk geval in Nederland, nadat verdachtes meerdere, baancommandant en hoofd schietinstructeur, sergeant der eerste klasse [naam] , aan hem, verdachte, het bevel had gegeven om
- het (dienst)wapen (Colt C7) in een veilige richting te houden, en/of
- het (dienst)wapen na de schietoefening (zelfstandig) te ontladen (zoals beschreven in paragraaf 5.7.1. "het ontladen bij dag" van het dienstvoorschrift Colt, VS 7-520),
opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig dat dienstbevel niet heeft opgevolgd, hierin
bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar op het schietpunt na afloop van een schietoefening bij
het (zelfstandig) ontladen van het (dienst)wapen (Colt C7) de patroonhouder uit zijn wapen
heeft genomen en/of (vervolgens) zonder de spangreep naar achter te trekken tot deze stuit en/of
zonder (vervolgens) de kamer, de afsluiter en de binnenzijde van de doos op aanwezigheid van
munitie te controleren en/of zonder (vervolgens) de afsluiter onder geleiding naar voren te
bewegen en/of zonder (vervolgens) met de handpalm de aandrukplunjer in te drukken en/of
zonder (vervolgens) het hulzengatdeksel te sluiten en/of zonder (vervolgens) te controleren of de
vuurregelaar op "R" staat en/of zonder (vervolgens) de hamerveer te ontspannen door de trekker
over te halen, (vervolgens) het schietpunt heeft verlaten, en/of (vervolgens) zonder het wapen in
een veilige richting te houden, de trekker van dat wapen heeft overgehaald en/althans een schot
met dat wapen heeft gelost, terwijl daardoor levensgevaar voor (een) ander(en), te weten de zich
in de directe nabijheid van hem, verdachte, bevindende [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] , en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/althans gemeen gevaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten een tegelvloer en/of een steunpilaar/balk van de
aldaar aanwezige overkapping en/of overige in de directe nabijheid van hem, verdachte,
bevindende goederen is ontstaan, althans te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij als militair, op of omstreeks 24 juni 2016, te of nabij Oirschot, in elk geval in Nederland, opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, het dienstvoorschrift VS 7-520 (dienstvoorschrift Colt C7), waarin in paragraaf 5.7.1. met betrekking tot "het ontladen bij dag" is voorgeschreven dat
- de uitgangshouding moet worden aangenomen (zoals beschreven in paragraaf 5.3 waarbij het wapen onder meer in een veilige richting gehouden moet worden met de rechterwijsvinger gestrekt langs de trekker), en/of
- met de linkerhand het patroonmagazijn uitgenomen moet worden en in de patroonmagazijn tas moet worden opgeborgen, en/of
- met de rechterhand of linkerhand de spangreep naar achter moet worden getrokken tot deze stuit, en/of
- de kamer, voor zijde afsluiter en de binnenzijde van de doos gecontroleerd moet worden op de aanwezigheid van munitie, en/of
- de afsluitergroep onder geleide naar voren bewogen moet worden, en/of
- met de handpalm van de rechterhand de aandrukplunjer ingedrukt moet worden, en/of
- met de rechterhand het hulzengatdeksel gesloten moet worden, en/of
- gecontroleerd moet worden of de vuurregelaar op "R" staat, en/of
- de hamerveer ontspannen moet worden door de trekker over te halen,
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, aldaar opzettelijk, althans in ernstige
mate nalatig, toen aldaar op het schietpunt na afloop van een schietoefening bij het (zelfstandig)
ontladen van het (dienst)wapen (Colt C7) de patroonhouder uit zijn wapen heeft genomen en/of
zonder (vervolgens) de spangreep naar achter te trekken tot deze stuit en/of zonder (vervolgens)
de kamer, de voor zijde afsluiter en de binnenzijde van de doos te controleren op de
aanwezigheid van munitie en/of zonder (vervolgens) de alsluitgroep onder geleiding naar voren
te bewegen en/of zonder (vervolgens) met de handpalm de aandrukplunjer in te drukken en/of
zonder (vervolgens) het hulzengatdeksel te sluiten en/of zonder (vervolgens) te controleren of de
vuurregelaar op "R" staat en/of zonder (vervolgens) de hamerveer te ontspannen door de trekker
over te halen, (vervolgens) het schietpunt heeft verlaten en/of (vervolgens) zonder het wapen in
een veilige richting te houden de trekker van dat wapen heeft overgehaald en/althans een schot
met dat wapen heeft gelost, terwijl daarvan/daardoor levensgevaar voor (een) ander(en), te
weten de zich in de directe nabijheid van hem, verdachte, bevindende [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
en/of [slachtoffer 7] en/althans gemeen gevaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of
[slachtoffer 7] en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten een tegelvloer en/of een
steunpilaar/balk van de aldaar aanwezige overkapping en/of overige in de directe nabijheid van
hem, verdachte, bevindende goederen is ontstaan, althans te duchten is geweest;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde.
Het primaire ten laste gelegde feit richt zich op het niet opvolgen van een dienstbevel.
Om te spreken van een dienstbevel als bedoeld in de artikelen 125 en 126 van het Wetboek van Militair Strafrecht moet in de eerste plaats sprake zijn van een bevel. Een bevel is een opdracht die geen algemene strekking heeft (zoals een dienstvoorschrift). Dit bevel moet betrekking hebben op enig militair dienstbelang. Verder moet het bevel zijn gegeven door een meerdere aan een mindere. Tot slot moet het de mindere tot wie het bevel is gericht, duidelijk zijn dat hem dit bevel is gegeven en wat van hem wordt verwacht.
De vraag die de militaire kamer allereerst dient te beantwoorden, is of sergeant [naam] , in zijn hoedanigheid van baancommandant, een dienstbevel in de zin van de artikelen 125 en 126 Wetboek van Militair Strafrecht heeft gegeven met betrekking tot het houden van het wapen in een veilige richting en/of het (zelfstandig) ontladen van het wapen na de schietoefeningen die op 24 juni 2016 te Oirschot zijn gehouden.
Sergeant [naam] verklaarde in zijn eerste verhoor dat de schutters telkens
nade schietoefening het commando “wapen ontladen” van hem te horen kregen. In zijn tweede verklaring verklaarde sergeant [naam] echter dat hij
voorafgaandaan de schietoefening het bevel “schutters gaat uw gang tot en met ontladen” heeft gegeven.
Ook verschillende betrokken militairen die aanwezig waren op de schietbaan, zijn in het kader van het opsporingsonderzoek gehoord. Uit al die afgelegde verklaringen valt niet eenduidig af te leiden wat voorafgaand aan, dan wel na afloop van de schietoefeningen precies is gezegd door de sergeant [naam] . De getuigen hebben hieromtrent zeer uiteenlopend verklaard, variërend van verklaringen dat men het zich niet kan herinneren, dan wel twijfelt over de bewoordingen of het moment waarop de sergeant iets heeft gezegd, tot verklaringen dat er in het geheel geen bevel is gegeven. Weliswaar meent verdachte zelf wel het in de tenlastelegging genoemde bevel voorafgaand aan de schietoefening te hebben gehoord, maar 100% zeker is verdachte niet op dat punt. Verdachtes verklaring ter terechtzitting dat sergeant [naam] direct na afloop van de schietoefening verdachte heeft aangesproken op zijn oefening en hem daarbij heeft bevolen zijn handelingen af te maken, waaronder verdachte verstaat dat hij onder meer moet ontladen, is eerst ter zitting afgelegd en vindt geen steun in andere bewijsmiddelen. Zo heeft verdachte hierover niet verklaard in zijn direct na het incident afgenomen verhoor en heeft sergeant [naam] het in het geheel niet over het aanspreken van verdachte na afloop van zijn schietoefening of over een bevel dat hij toen alleen aan verdachte heeft gegeven.
Op grond van het voorgaande heeft de militaire kamer, net als de officier van justitie en de verdediging, niet de overtuiging dat aan verdachte het in de tenlastelegging genoemde dienstbevel is gegeven.
Verdachte zal dan ook van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 juni 2016 heeft verdachte, als militair, te Oirschot, na een schietoefening met een Colt C7 op het schietpunt na afloop van de schietoefening, bij het zelfstandig ontladen van het wapen, in tegenstelling tot hetgeen dienstvoorschrift VS 7-520 voorschrijft, niet
  • de patroonhouder uit het wapen genomen,
  • de spangreep naar achteren getrokken tot deze sluit,
  • gecontroleerd of er nog munitie in het wapen zat door niet de afsluitgroep onder geleiding naar voren te bewegen,
  • met de handpalm de aandrukplunjer in gedrukt,
  • het hulzengatdeksel te sluiten,
om vervolgens, zonder te controleren of de vuurregelaar op “R” staat en zonder de hamerveer te ontspannen door de trekker over te halen, het schietpunt te verlaten. Eenmaal zittend op een bankje achter de schietpunten is vanuit het wapen van verdachte een schot gelost terwijl in zijn directe omgeving diverse militairen ( [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] ) aanwezig waren. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de in het subsidiair ten laste gelegde grove nalatigheid.
Het standpunt van de verdediging
Wat betreft de mate van schuld heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer.
Beoordeling door de militaire kamer
In het voorschrift VS 7-520 Colt (hierna: het dienstvoorschrift), zoals dit ook van kracht was op 24 juni 2016, is in hoofdstuk 5 sub 5.3 het volgende - voor zover hier relevant - opgenomen:
-
houd het wapen in veilige richting met de linkerhand om de handgreep en de rechterhand om de pistoolgreep. Hierbij is de rechterwijsvinger gestrekt langs de trekker.
In hoofdstuk 5 sub 5.7 is het volgende opgenomen:
Het ontladen bij dag en bij duisternis/verminderd zicht:
5.7.1 het ontladen bij dag:
- Neem de uitgangshouding aan.
- Neem met de linkerhand het patroonmagazijn uit en berg deze op in de patroonmagazijntas.
- Trek met de rechterhand of linkerhand de spangreep naar achteren tot deze stuit.
- Controleer kamer, voorzijde afsluiter en de binnenzijde van de doos op aanwezigheid van munitie.
- Laat de afsluitergroep onder geleide naar voren gaan.
- Druk met de handpalm van de rechterhand de aandrukplunjer in.
- Sluit met de rechterhand het hulzengatdeksel.
- Controleer of de vuurregelaar op “R” staat.
- Ontspan de hamerveer door de trekker over te halen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de opleiding tot basisschutter heeft gevolgd en les heeft gehad in het zelfstandig ontladen van het wapen. Ten tijde van de schietoefening op 24 juni 2016 was verdachte basisschutter en werd van hem verwacht na de schietoefening zelfstandig het wapen te kunnen ontladen zoals in het dienstvoorschrift omschreven. [3] Dat een basisschutter zelfstandig het wapen moet kunnen ontladen wordt onder anderen bevestigd door sergeant [naam] . [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij, na de schietoefening, dacht dat hij zijn handelingen had afgemaakt en dacht dat hij het wapen op safe had gezet voordat hij naar de bank, achter de schietpunten, is gelopen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij wist dat de handelingen, waaronder het ontladen van het wapen, alleen op de schietpunten uitgevoerd mochten worden en dat pas nadat die handelingen waren verricht het schietpunt mocht worden verlaten. Verdachte heeft ook verklaard dat hij na de schietoefening is opgestaan en naar het bankje is gelopen. [5]
Uit onderzoek aan het wapen is niet gebleken van bijzonderheden in de vorm van mankementen of slecht onderhoud. [6]
Op grond van het vorenstaande alsmede de omstandigheid dat uit het door verdachte gehanteerde wapen een schot is afgegaan, concludeert de militaire kamer dat verdachte, toen hij klaar was met zijn schietoefening, niet zijn wapen conform het dienstvoorschrift heeft ontladen.
De vraag die de militaire kamer vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte opzettelijk of in ernstige mate nalatig is geweest voornoemd dienstvoorschrift op te volgen.
Met de officier van justitie en de verdediging, heeft de militaire kamer op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging dat verdachte opzettelijk, ook niet in voorwaardelijke zin, het dienstvoorschrift niet heeft opgevolgd.
Dat ligt echter anders voor het in ernstige mate nalatig zijn het dienstvoorschrift op te volgen.
Immers, verdachte was bezig met een hervatting van zijn opleiding nadat hij vanwege een blessure geruime tijd was uitgevallen. Hij was - nog kort vóór het incident op 24 juni 2016 - gekwalificeerd als basisschutter. Tijdens zijn opleiding, zo heeft verdachte verklaard, heeft hij al eerder ongewilde schoten laten afgaan omdat hij zijn vinger teveel bij de trekker in plaats van langs de trekker hield. Verdachte heeft dit toegeschreven aan nalatigheid van zichzelf. Verdachte heeft ook verklaard dat hij al eerder op die ongewilde schoten is aangesproken door een sergeant. [7] Dat verdachte al eerder ongewilde schoten heeft laten afgaan wordt bevestigd door de verklaring van getuige [getuige] , opleidingsinstructeur, die verdachte ernstig heeft aangesproken op het lossen van die ongewilde schoten. [8]
Op grond van het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat verdachte meermalen en ondubbelzinnig was gewaarschuwd uiterste voorzichtigheid in acht te nemen bij het omgaan met een wapen. Door op 24 juni 2016 wederom hetzelfde soort onvoorzichtigheid te betrachten, en zich klaarblijkelijk niets aan te trekken van de eerdere waarschuwing(en), komt de militaire kamer tot het oordeel dat verdachte in ernstige mate nalatig is geweest de veiligheids-voorschriften overeenkomstig het dienstvoorschrift op te volgen.
Wat betreft de vraag of het ongewild schot levensgevaar voor anderen of gemeen gevaar voor anderen en gemeen gevaar voor goederen oplevert overweegt de militaire kamer als volgt.
Na het afgaan van het schot trof de kogel de tegelvloer tussen de plaats waar verdachte zat en de schietpunten die op dat moment bemand waren. [9]
[slachtoffer 1] , die zich op één van die schietpunten bevond, heeft verklaard dat, na het schot, kleine objecten zijn linkerschouder en rug raakten en dat hij steengruis voorbij zijn hoofd naar voren zag vliegen. [10]
[slachtoffer 2] die zich ook een schietpunt bevond, voelde hitte en voelde een aantal steentjes tegen zijn nek komen, toen hij een harde knal hoorde. [11]
De militaire kamer overweegt dat de kogel, dan wel de restanten van de kogel, na de inslag in de tegelvloer, zodanig dicht langs [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vlogen, dat door het ongewild schot levensgevaar voor deze twee personen was te duchten.
Dat ligt anders voor de andere in de tenlastelegging genoemde personen. Weliswaar bevonden zij, met uitzondering van [slachtoffer 6] van wie verder niets bekend is, zich in de buurt van de inslag, maar onduidelijk blijft wie zich van hen in een min of meer verwachte baan van het schot bevond en, ook in het geval van een ricochet, de kans liep geraakt te worden door de afgevuurde kogel. Het onderzoek is wat dat betreft, naar het oordeel van de militaire kamer, onvolledig. Voor deze personen acht de militaire kamer wel gemeen gevaar aanwezig. Dit geldt evenzo voor de goederen zoals die in de tenlastelegging zijn genoemd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair, op
of omstreeks24 juni 2016, te
of nabijOirschot,
in elk geval in Nederland, opzettelijk, althansin ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift VS 7-520 (dienstvoorschrift Colt C7), waarin in paragraaf 5.7.1. met betrekking tot "het ontladen bij dag" is voorgeschreven dat
- de uitgangshouding moet worden aangenomen (zoals beschreven in paragraaf 5.3 waarbij het wapen onder meer in een veilige richting gehouden moet worden met de rechterwijsvinger gestrekt langs de trekker), en
/of
- met de linkerhand het patroonmagazijn uitgenomen moet worden en in de patroonmagazijn tas moet worden opgeborgen, en
/of
- met de rechterhand of linkerhand de spangreep naar achter moet worden getrokken tot deze stuit, en
/of
- de kamer, voor zijde afsluiter en de binnenzijde van de doos gecontroleerd moet worden op de aanwezigheid van munitie, en
/of
- de afsluitergroep onder geleide naar voren bewogen moet worden, en
/of
- met de handpalm van de rechterhand de aandrukplunjer ingedrukt moet worden, en
/of
- met de rechterhand het hulzengatdeksel gesloten moet worden, en
/of
- gecontroleerd moet worden of de vuurregelaar op "R" staat, en
/of
- de hamerveer ontspannen moet worden door de trekker over te halen,
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, aldaar
opzettelijk, althansin ernstige
mate nalatig, toen aldaar op het schietpunt na afloop van een schietoefening bij het
(zelfstandig
)
ontladen van het
(dienst
)wapen (Colt C7) de patroonhouder uit zijn wapen heeft genomen en
/of
zonder
(vervolgens
)de spangreep naar achter te trekken tot deze stuit en
/ofzonder
(vervolgens
)
de kamer, de voorzijde afsluiter en de binnenzijde van de doos te controleren op de
aanwezigheid van munitie en
/ofzonder
(vervolgens
)de afsluitergroep onder geleiding naar
voren te bewegen en
/ofzonder
(vervolgens
)met de handpalm de aandrukplunjer in te drukken
en
/ofzonder
(vervolgens
)het hulzengatdeksel te sluiten en
/ofzonder
(vervolgens
)te controleren
of de vuurregelaar op "R" staat en
/ofzonder
(vervolgens
)de hamerveer te ontspannen door de
trekker over te halen,
(vervolgens
)het schietpunt heeft verlaten en
/of (vervolgens
) zonder het
wapen in een veilige richting te houden de trekker van dat wapen heeft overgehaald en/althans
een schot met dat wapen heeft gelost,
terwijl daardoor levensgevaar voor
(een)ander
(en
), te weten de zich in de directe
nabijheid van hem, verdachte, bevindende [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] is ontstaan
en
terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen, te weten [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4]
en
/of[slachtoffer 5] en
/of [slachtoffer 6] en/of[slachtoffer 7] is ontstaan
en
terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen, te weten een tegelvloer en
/ofeen
steunpilaar/balk van de aldaar aanwezige overkapping en
/ofoverige zich in de directe nabijheid
van hem, verdachte, bevindende goederen is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Als militair aan zijn schuld te wijten zijn dat hij een dienstvoorschrift niet opvolgt, terwijl daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat, meermalen gepleegd;
en
Als militair aan zijn schuld te wijten zijn dat hij een dienstvoorschrift niet opvolgt, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen of goederen ontstaat, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 36 uren, subsidiair 18 dagen hechtenis onvoorwaardelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging erkent dat er een signaal moet komen en een strafoplegging in beginsel passend is. Verdachte is echter al voldoende gestraft door na het incident bij Defensie weg te gaan.
De verdediging verzoekt de werkstraf zoals door de officier van justitie geëist te matigen.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 30 november 2017.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking gekomen.
Verdachte was een in voldoende mate getraind schutter. Kort voor het incident op 24 juni 2016 had hij zijn training tot basisschutter voltooid. Ook was verdachte op de hoogte van de voorgeschreven veiligheidsregels die gelden ten aanzien van de Colt C7. Hij was nota bene eerder al ernstig gewaarschuwd toen hij tijdens oefeningen ongewilde schoten had laten afgaan. De rechtbank neemt het verdachte dan ook zeer kwalijk dat hij bij het ontladen van zijn wapen, en ditmaal met scherpe munitie, nalatig is geweest in het uitvoeren van de voorgeschreven veiligheidshandelingen. Door deze ernstige nalatigheid van verdachte heeft hij anderen in gevaar gebracht.
De militaire kamer tilt zwaar aan dergelijke nalatigheid. Immers, de naleving van de veiligheidsvoorschriften is in het belang van andere militairen en zelfs van het functioneren van de krijgsmacht als geheel. En zeker bij schietoefeningen waarbij met scherpe munitie wordt geschoten, geldt dat iedere militair zorgvuldig en met voorzichtigheid moet handelen. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daartoe dient elke militair, dus ook verdachte destijds, de veiligheidsvoorschriften grondig na te leven.
Dat verdachte ernstig nalatig is gebleven om zijn wapen zorgvuldig na de schietoefening conform de veiligheidsvoorschriften te controleren, acht de militaire kamer zeer verwijtbaar. De militaire kamer is daarom dan ook van oordeel dat een werkstraf, conform de eis van de officier van justitie, passend en geboden is. Daarbij houdt de militaire kamer rekening met de omstandigheid dat verdachte na dit incident ontslag heeft genomen bij Defensie.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een werkstraf gedurende
36 (zesendertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
18 (achttien) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter) en mr. M.P. Bos, rechters en kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 januari 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee, District Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27YZ/16-003692, gesloten op 05 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van bevindingen (pag. 17); de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 08 januari 2018; de verklaring van [slachtoffer 1] (afzonderlijk proces-verbaal); de verklaring van [slachtoffer 2] (pag. 68 e.v.); de verklaring van [slachtoffer 3] (pag. 62 e.v.); de verklaring van [slachtoffer 4] (pag. 37 e.v.); de verklaring van [slachtoffer 5] (pag. 56 e.v.); de verklaring van [slachtoffer 7] (pag. 85 e.v. inbegrepen de situatieschets p.89).
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 08 januari 2018;
4.Verklaring [naam] (pag. 26 e.v.);
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 08 januari 2018;
6.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 28 juni 2016, pag. 21.
7.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 08 januari 2018;
8.Verklaring [getuige] (pag. 74 e.v.);
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3-7-2016, met bijlagen, p. 17 en 20;
10.Verklaring [slachtoffer 1] (afzonderlijk proces-verbaal);
11.Verklaring [slachtoffer 2] (pag. 68 e.v.);