Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[naam partij] ,
[naam partij],
[naam partij]
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
in het incidentin het verzet dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaakgevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad beslist om, kort weergegeven:
Primair:[eiser in conv. in de hoofdzaak] en [eisers in conv. in de hoofdzaak] niet-ontvankelijk te verklaren in hun respectievelijke vorderingen, althans deze af te wijzen, op de grond dat deze zijn verjaard.
Subsidiair:[eiser in conv. in de hoofdzaak] en [eisers in conv. in de hoofdzaak] niet-ontvankelijk te verklaren in hun respectievelijke vorderingen, althans deze af te wijzen, omdat de schulden zijn overgenomen door de pachter, althans deze vorderingen al zijn betaald.
Meer subsidiair:[eiser in conv. in de hoofdzaak] en [eisers in conv. in de hoofdzaak] niet-ontvankelijk te verklaren in hun respectievelijke vorderingen, althans deze af te wijzen, omdat deze niet deugdelijk zijn onderbouwd.
4.De beoordeling
gedaagden, en is in zoverre dus niet rechtstreeks van toepassing op de onderhavige casus, waarin het in de hoofdzaak immers gaat om samenhangende zaken van verschillende
eisers. Ook artikel 220 Rv is niet rechtstreeks van toepassing: Dat ziet kort gezegd op verwijzing en
voegingvan aan verschillende bevoegde rechters voorgelegde verknochte zaken en niet op de hier gevorderde
splitsingen verwijzing, in verband met gestelde onbevoegdheid. Dit neemt niet weg dat nu, indien de zaken door respectievelijk [eiser in conv. in de hoofdzaak] en [eisers in conv. in de hoofdzaak] bij de verschillende in de forumbedingen aangewezen gerechten waren aangebracht, artikel 220 Rv ertoe had kunnen leiden dat een van die zaken ter voeging zou zijn verwezen naar het andere gerecht vanwege de verknochtheid en het belang van een doelmatige procedure en het voorkomen van tegenstrijdige beslissingen, kan worden aangenomen dat in de onderhavige spiegelbeeldige situatie, waarin de verknochte zaken al gevoegd zijn aangebracht en splitsing wordt gevraagd, artikel 220 Rv zich daar om de zelfde redenen - in beginsel - tegen verzet. Naar het oordeel van de rechtbank volgt dan uit de strekking van artikel 220 Rv, en naar analogie van artikel 107 Rv, dat de rechter die bevoegd is te oordelen over de vordering van de ene eiser, [eiser in conv. in de hoofdzaak] , dus rechtbank Gelderland, dat in beginsel ook is ten aanzien van de beoordeling van de daarmee samenhangende vordering van de andere eiser, [eisers in conv. in de hoofdzaak] , alsmede ten aanzien van de beoordeling van de tegen deze beide partijen door [gedaagde in conv.in de hoofdzaak] ingestelde incidentele en reconventionele vorderingen.
in het geval sprake is van hoger beroep tegen een op tegenspraak gewezen vonnisuit de jurisprudentie dat daarvoor de navolgende maatstaven gelden :