ECLI:NL:RBGEL:2018:2440
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en plaats van dienst in sportmanagement bij buitenlandse volleybalclubs
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is een beroep ingesteld door V.O.F. [X] tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Almelo, naar aanleiding van een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak 2011. De rechtbank heeft op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond is verklaard. De eiseres, een vennootschap onder firma, heeft in de periode van 1999 tot 2011 een onderneming gedreven die zich richtte op sportmanagement en het exploiteren van een optiekzaak. De activiteiten van de optiekzaak zijn per 2011 beëindigd, waarna de focus volledig op sportmanagement kwam te liggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van eiseres leidden tot overeenkomsten tussen Nederlandse volleybalspeelsters en buitenlandse volleybalclubs, waarbij eiseres een management fee in rekening bracht aan de clubs.
De inspecteur heeft in het kader van een boekenonderzoek de omzetbelasting over de periode 2009 tot en met 2013 onderzocht en verschillende correcties toegepast. De rechtbank heeft zich in deze uitspraak gebogen over de vraag of de geleverde diensten door eiseres als B2C-diensten of B2B-diensten gekwalificeerd moeten worden. Eiseres stelde dat de clubs de afnemers waren, terwijl de inspecteur van mening was dat de speelsters de afnemers waren. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de speelsters de afnemers zijn en heeft deze lijn in de onderhavige zaak doorgetrokken. De rechtbank concludeert dat de diensten van eiseres zijn geleverd aan de speelsters, waardoor er sprake is van B2C-diensten en de omzetbelasting verschuldigd is in Nederland.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van haar eerdere oordeel en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.