Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Lingemeer Beheer B.V.(…) de inschrijving [verlangt] van een notariële verklaring, waarin wordt verklaard dat Lingemeer rechthebbende is op/van een netwerk in de zin van
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
kunnende publicaties worden ingeschreven. Inschrijving van de publicaties is derhalve een bevoegdheid en niet een verplichting c.q. een constitutief vereiste voor het ontstaan van definitieve eigendom. Uit de parlementaire geschiedenis is niet een van de tekst van de wet afwijkende bedoeling af te leiden. Inschrijving van de publicaties voorkomt dat een derde, die wil weten wanneer de vervaltermijn eindigt, de publicaties zelf moet opsporen. Herhaald wordt echter dat inschrijving van publicaties
kangeschieden. Inschrijving van de publicaties is dan ook facultatief; het is aan de inschrijver of hij derden zoekwerk (en zichzelf bewijsnood) wil besparen. Zie [registernummer] . Weliswaar mag de notaris volgens de wetgever registratie van de publicaties niet nalaten, maar aldus wordt slechts beoogd te vermijden dat een derde zich op het standpunt kan stellen dat geen publicatie heeft plaatsgevonden en dat daarom de vervaltermijn niet is gaan lopen. Zie [registernummer] Deze situatie doet zich hier niet voor. Het uitblijven van registratie van de publicaties betekent dus niet dat Lingemeer niet op de voet van art. 155a ONBW definitief eigenaar is geworden van het Lingemeernetwerk. Dat Lingemeer op 5 september 2015 definitief eigenaar is geworden van het Lingemeernetwerk hebben Liander Infra en Liander niet op andere gronden betwist. Dit staat dan vast.
5.De beslissing
16 mei 2018voor het opgeven door Liander Infra en Liander van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de woensdagen in de maanden september tot en met november 2018, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
maar alleen indien Liander Infra en Liander daarom op de onder 5.3. bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Liander Infra en Liander, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,