ECLI:NL:RBGEL:2018:2774

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
05/841172-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van vriendin en haar kinderen

Op 20 juni 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een man veroordeeld voor mishandeling van zijn toenmalige vriendin en haar kinderen. De verdachte heeft op 24 oktober 2017 in Nijmegen zijn vriendin en haar kinderen, een jongen van 7 en een meisje van 5, mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de jongen bij de keel heeft gepakt, hem heeft opgetild en op de grond heeft gegooid, wat resulteerde in poging tot zware mishandeling. Daarnaast heeft hij het meisje meermalen in het gezicht geslagen en zijn vriendin mishandeld door haar aan de haren te trekken en te slaan. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers geloofwaardig, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte op basis van onbetrouwbaarheid van de verklaringen. De rechtbank vond voldoende bewijs in de verklaringen van de slachtoffers en de politie, en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot 160 dagen gevangenisstraf, waarvan 73 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die langdurige gevolgen van het geweld kunnen ondervinden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841172-17
Datum uitspraak : 20 juni 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsman: mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 maart 2018 en 6 juni 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 24 oktober 2017, in de gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2010), opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] (krachtig) bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel van genoemde [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgeknepen heeft gehouden, en/of met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] heeft opgetild (vanaf de grond) en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer 1] (met kracht) op de grond heeft gegooid of laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 24 oktober 2017, in de gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
(kind), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2010), opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] (krachtig) bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel van genoemde [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgeknepen heeft gehouden, en/of met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] heeft opgetild (vanaf de grond) en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer 1] (met kracht) op de grond heeft gegooid of laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 24 oktober 2017, in de gemeente Nijmegen, een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2010), heeft
mishandeld, door genoemde [slachtoffer 1] (krachtig) bij de keel vast te pakken en/of
(vervolgens) de keel van genoemde [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of (enige
tijd) dichtgeknepen te houden, en/of door genoemde [slachtoffer 1] op te tillen (vanaf de grond) en/of (vervolgens) (met kracht) op de grond te gooien of te laten vallen;
2.
hij op of omstreeks 24 oktober 2017, in de gemeente Nijmegen, een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 2012), heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd te stompen en/of te slaan, en/of door genoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet tegen de rug en/of (elders) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01
augustus 2017 tot en met 24 oktober 2017, althans in het jaar 2017, in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland, zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , heeft
mishandeld, door genoemde [slachtoffer 3] (telkens) meermalen, althans eenmaal, met de al
dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd te
stompen en/of te slaan, en/of door genoemde [slachtoffer 3] (telkens) meermalen, althans eenmaal, aan de haren te trekken;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor alle feiten. De verdediging voert daartoe -kort gezegd- aan dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3] op cruciale onderdelen vals is, zodat haar verklaring niet betrouwbaar is, en er zich in het dossier geen andere bewijsmiddelen bevinden.
De verdediging wijst daarbij op de camerabeelden waaruit blijkt dat aangeefster en de kinderen vanuit de woning nog achter verdachte aan zijn gerend naar beneden.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft het volgende verklaard.
Op 24 oktober 2017 was verdachte, met wie zij sinds juli 2017 een relatie had, in haar woning in [plaats 3] . Op een gegeven moment ontstond er een conflict tussen aangeefster en verdachte over de vraag of haar kinderen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , moesten leren om alleen naar bed te gaan. Aangeefster was bij [slachtoffer 2] in bed gaan liggen. Verdachte begon toen aan aangeefster te trekken. [slachtoffer 2] hield aangeefster vast en zei dat ze bij haar moest blijven. Hierop sloeg verdachte [slachtoffer 2] met de vlakke hand drie keer in haar gezicht. Nadat [slachtoffer 1] vanuit zijn kamer had gevraagd wat er met zijn zusje aan de hand was, rende verdachte naar de kamer van [slachtoffer 1] en hoorde aangeefster [slachtoffer 1] roepen “mama, mama hij slaat mij”. Aangeefster rende met haar dochter naar de kamer van [slachtoffer 1] en zag dat verdachte met een hand de keel van [slachtoffer 1] vast had en hem met de andere hand sloeg. Vervolgens zag ze dat verdachte met beide handen de keel van [slachtoffer 1] dichtkneep. Aangeefster probeerde op allerlei manieren om verdachte van haar zoon af te trekken. Ze trok ook aan zijn shirt waardoor dit kapotging. Het lukte niet om verdachte van [slachtoffer 1] af te krijgen. Omdat ze dacht dat [slachtoffer 1] doodging, bonkte ze op de muren en schreeuwde ze. Zij heeft wat water in het gezicht van [slachtoffer 1] gegooid, zodat hij weer bijkwam. [slachtoffer 1] kwam weer bij, hapte naar lucht en was kortademig. Hij moest ook hoesten. Ze liep met haar kinderen naar de woonkamer. Verdachte kwam daar ook heen. Verdachte trok haar daarop aan de haren en sloeg haar drie keer met de vlakke hand tegen haar gezicht. Aangeefster viel op de grond. Daarna zag ze dat verdachte [slachtoffer 1] met beide handen bij de keel greep, hem omhoog hield en daarna heel hard op de grond smeet. Vervolgens zag ze dat verdachte [slachtoffer 2] bij haar shirt pakte en in de rug schopte. Ze bonkte opnieuw op de muren en schreeuwde. Hierna verliet verdachte haar woning. [slachtoffer 1] was bewusteloos. Toen ze de deur openmaakte, zag ze politie op de galerij staan voor wie ze toen de deur heeft geopend. [2]
De rechtbank constateert dat in de verklaring van aangeefster niet terugkomt dat zij met haar kinderen achter verdachte aan de trap af is gelopen naar beneden, zoals op beelden van een bewakingscamera in de flat is te zien. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de hele verklaring van aangeefster onbetrouwbaar zou zijn. Haar verklaring wordt, waar het de verwijten uit de tenlastelegging betreft, ondersteund door de volgende bewijsmiddelen:
Verbalisant [naam 1] heeft het navolgende verklaard.
Op 24 oktober 2017 omstreeks 21.00 uur kreeg zij samen met twee andere ambtenaren van politie de opdracht te gaan naar het adres [adres 2] . Een anonieme melder had doorgegeven dat er uit die woning geschreeuw te horen zou zijn van een vrouw en meerdere kinderen. Dat zou al een half uur aan de gang zijn.
Toen de politie vijf minuten later ter plaatse kwam, keek politieambtenaar [naam 2] door het woonkamerraam en zag daar een vrouw en twee kinderen op de bank zitten. De vrouw was aan het huilen. Toen ze de politieambtenaren zag, stond ze op en liet ze binnen. Verbalisant [naam 1] zag een meisje en een jongetje in de woonkamer. Het jongetje lag op de bank en het meisje zat er naast. [naam 1] hoorde en zag dat de kinderen huilden. Ze hoorde ook dat ze kortademig waren. Ze zag dat het jongetje af en toe naar lucht hapte en met zijn handjes zijn keel vasthield. Het meisje zei dat ze pijn had aan haar knie. [naam 1] hoorde het meisje zeggen “hij mag toch niet slaan?” en “ik kon niet slapen en ik was uit bed gekomen. Toen werd hij boos. Maar hij mag toch niet slaan?”. Ook zei het meisje: “hij heeft hem bij de keel gepakt en hij heeft hem op de grond gegooid”, waarbij ze naar haar broertje keek. [3]
De verbalisanten zagen striemen op de keel van het jongetje zitten en een verdikking op de hand van aangeefster. [4]
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de gedragingen en uitlatingen van deze jonge kinderen (toen 7 en 4 jaar) het gevolg zijn van bewuste of onbewuste beïnvloeding door hun moeder, nog los van de korte tijdspanne tussen het gebeuren en het arriveren van de verbalisanten. Ten overvloede zij daarbij opgemerkt dat aangeefster niet zelf de politie heeft gebeld en dus niet kon weten dat er agenten zouden komen.
Aangeefster en haar kinderen zijn op 24 oktober 2017 onderzocht door een arts en daarvan zijn geneeskundige verklaringen opgemaakt.
Bij aangeefster werden door de arts striemen in de hals geconstateerd en een hematoom aan de rechterhand. [5]
Bij [slachtoffer 1] werden door de arts petechiën (puntbloedingen) aan de borstwand geconstateerd. [6]
Bij [slachtoffer 2] werden schaafwonden op de rug geconstateerd. [7]
Bij onderzoek door de huisarts op 25 oktober 2017 zijn bij [slachtoffer 1] onder meer roodheid, zwelling en petechiën in de hals geconstateerd. Ook had hij drukpijn in de hals en dronk hij moeizaam. De huisarts heeft [slachtoffer 1] naar het ziekenhuis verwezen voor verdere beoordeling en behandeling. [8]
[slachtoffer 1] is op de spoedeisende hulp behandeld voor een bowing breuk in de linkerarm, zijnde een breuk van het bot waarbij er een buiging van het betreffende bot zichtbaar is. De breuk is gestabiliseerd met behulp van gips om de linkerarm. [9]
De door de artsen geconstateerde letsels passen bij de handelingen van verdachte zoals beschreven door aangeefster.
Uit foto’s die de politie van verdachte heeft gemaakt na het incident blijkt dat zijn trui op meerdere plaatsen is gescheurd. [10] Dit bevestigt de verklaring van aangeefster dat ze aan zijn shirt trok waardoor dit kapot ging.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangeefster met één hand heeft vastgepakt en met de andere heeft weggeduwd en dat hij aangeefster aan de haren heeft getrokken. [11]
Uit bovenstaande bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat verdachte de feiten heeft begaan.
Het onder feit 1 tenlastegelegde vastpakken bij en dichtknijpen van de keel van [slachtoffer 1] en het op de grond gooien van [slachtoffer 1] kwalificeert de rechtbank evenals de officier van justitie en de verdediging niet als handelingen gericht op het proberen te doden van [slachtoffer 1] , maar als poging tot zware mishandeling. Verdachte zal daarom van het onder 1 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken. De rechtbank acht dus het subsidiair ten laste gelegde bewezen. Het is een feit van algemene bekendheid dat door het dichtknijpen van de keel en het met kracht tegen de grond gooien, zeker bij een kind van 7, zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan.
Ten aanzien van feit 2 acht de rechtbank het slaan in het gezicht en schoppen tegen de rug van [slachtoffer 2] bewezen.
Ten aanzien van feit 3 acht de rechtbank het aan de haren trekken en in het gezicht slaan van aangeefster bewezen. De overige bestanddelen van dit feit acht de rechtbank niet bewezen, nu zich in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevinden die de verklaring daarover van aangeefster ondersteunen.
De verdediging heeft gesteld dat ten aanzien van feit 3 sprake zou zijn van noodweer, omdat verdachte zich moest verdedigen toen aangeefster hem aanviel met een mes. De rechtbank verwerpt dit verweer. Nergens is uit gebleken dat aangeefster een mes in de hand heeft gehad of dat er op een andere manier sprake is geweest van een noodweersituatie.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Subsidiair
hij op
of omstreeks24 oktober 2017, in de gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op 1 januari 2010), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] (krachtig) bij de keel heeft vastgepakt en
/of(vervolgens) de keel van genoemde [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en
/of(enige tijd) dichtgeknepen heeft gehouden, en
/ofmet dat opzet genoemde [slachtoffer 1] heeft opgetild (vanaf de grond) en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer 1] (met kracht) op de grond heeft gegooid
of laten vallen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks24 oktober 2017, in de gemeente Nijmegen, een persoon (kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 2012), heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] meermalen,
althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde handin het gezicht
en/of tegen het hoofd te stompen en/ofte slaan, en
/ofdoor genoemde [slachtoffer 2]
meermalen, althans eenmaal,met de al dan niet geschoeide voet tegen de rug
en/of (elders) tegen het lichaamte schoppen
en/of te trappen;
3.
hij
op een of meer verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1
augustus 2017 tot en met 24 oktober 2017,
althans in het jaar 2017,in de gemeente Nijmegen,
althans in Nederland,zijn levensgezel
, althans een persoon, genaamd[slachtoffer 3] , heeft
mishandeld, door genoemde [slachtoffer 3]
(telkens)meermalen
, althans eenmaal, met de al
dan niet tot vuist gebalde handin het gezicht
en/of tegen het hoofd te stompen en/ofte slaan, en/of
door genoemde [slachtoffer 3] (telkens) meermalen, althans eenmaal,aan de haren te trekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling
Ten aanzien van feit 2:
Mishandeling
Ten aanzien van feit 3:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen dagen waarvan 73 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 februari 2018;
- een tweetal voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland van 26 oktober 2017 en 13 maart 2018;
- een gedragskundige rapportage, opgemaakt door [naam 3] , GZ-psycholoog, gedateerd 25 februari 2018.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin en van haar kinderen van 7 en 5. Hij heeft daarmee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn levensgezel en de twee kleine kinderen. Bovendien gebeurde dit juist op de plek waar een ieder zich in elk geval veilig moet kunnen voelen, namelijk bij de slachtoffers thuis. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de gevolgen daarvan, zoals psychische problemen en gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden.
Ondanks de omstandigheid dat de rechtbank een kleiner gedeelte van feit 3 bewezen acht dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals geëist door de officier van justitie zeker op zijn plaats is. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen conform deze eis.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
73 (drieënzeventig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. J.H. Steverink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 juni 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam 4] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017493416 gesloten op 2 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 45-47.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 43.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
5.Geneeskundige verklaring p. 138.
6.Geneeskundige verklaring p. 141.
7.Geneeskundige verklaring p. 144.
8.Schrijven huisartsenposten [plaats 2] en [plaats 1] , p. 145-146.
9.Rapportage letselonderzoek, p. 152
10.Foto’s, p. 33 en 34.
11.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2018.