ECLI:NL:RBGEL:2018:2791

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
05/780002-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak wegens onvoldoende bewijs van opzet en criminele uitbuiting

Op 25 juni 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mensenhandel, specifiek seksuele en criminele uitbuiting van een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de intentie had om het slachtoffer in de prostitutie te brengen. De rechtbank oordeelde dat de berichten die de verdachte via WhatsApp naar het slachtoffer had gestuurd, niet overtuigend genoeg waren om aan te tonen dat hij het initiatief had genomen om het slachtoffer te werven voor prostitutie. De rechtbank nam ook in overweging dat het slachtoffer zelf eerder over prostitutie had gesproken en dat er geen bewijs was voor criminele uitbuiting. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf geëist, maar de rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de verdachte aannemelijker waren dan die van het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780002-18
Datum uitspraak : 25 juni 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 juni 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 t/m 9 augustus 2016 te Groesbeek en/of te Nijmegen, althans in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] )
(sub 5)
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling te ondernemen waarvan hij wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel te trekken uit de seksuele handelingen van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ) met of voor een derde tegen betaling terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
die [slachtoffer] voornoemd, de volgende whatsapp-berichten heeft gestuurd:
 dat zij hoertje voor geld moest worden/moest spelen
 dat zij voor hem moest komen werken
 of zij wilde werken of niet
 dat zij wat foto's van haar zelf moest sturen
 dat ze sowieso meer dan 4kop (4.000 euro) zou maken
 dat het na 10 minuten meestal al klaar is
 dat zij iets moois aan moet doen
 dat hij haar met de auto komt ophalen
 dat zij 3 sexy mooie foto's moet sturen, van body, kontje en borsten
 dat als zij al vast foto's maakt hij al vast een advertentie kan zetten en dan bellen mensen voor een afspraak
 dat zij dan een hotel pakken
 dat zij sowieso geen 20 neukt, gewoon effetjes
 dat zij het moet zien als vluggertje met condoom en zij hebben toch een kleine pik dus ja gaat er niet helemaal in
 dat als zij serieus is zij 6 duizend pakken binnen 3 weken, misschien ook meer
 dat zij vandaag gaan beginnen
 dat zij ook came (webcam) kunnen doen via zijn bankrekening
 dat zij foto's moet maken zonder gezicht
 dat hij de dingen regelt
 dat hij haar komt halen
 dat als zij doet wat zij hadden afgesproken, zij wordt beschermd met een 9 mm wapen
 dat zij beveiliging krijgt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 t/m 9 augustus 2016 te Groesbeek en/of te Nijmegen, althans in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ),
(sub 2)
heeft geworven (telkens) met het oogmerk van (criminele) uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
immers heeft verdachte die [slachtoffer] voornoemd, de volgende whatsapp-berichten gestuurd:
 als je iemand weet die ik kan afpersen van weed of pillen moet je me zeggen, ik kan zo een wapen lenen, pak ik het af en/of
 ik wil rooie brieven kunnen tellen en/of
 regel mensen die ik kan rippen of ergens kan inbreken, krijg je sowieso 65% wij 35% omdat ik je gun en/of
 ben dan true met jou dan weet ik met jou kan ik zaken doen en/of
 ja, wil je dat ik ga inbreken daar vanavond dan en/of
 ik zeg toch heb zilveren wapen alles, voor die dingen;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 t/m 9 augustus 2016 te Groesbeek en/of te Nijmegen, althans in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] )
(sub 2)
te werven (telkens) met het oogmerk van (criminele) uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
die [slachtoffer] voornoemd, de volgende Whatsapp-berichten heeft gestuurd:
 als je iemand weet die ik kan afpersen van weed of pillen moet je me zeggen, ik kan zo een wapen lenen, pak ik het af en/of
 ik wil rooie brieven kunnen tellen en/of
 regel mensen die ik kan rippen of ergens kan inbreken, krijg je sowieso 65% wij 35% omdat ik je gun en/of
 ben dan true met jou dan weet ik met jou kan ik zaken doen en/of
 ja, wil je dat ik ga inbreken daar vanavond dan en/of
 ik zeg toch heb zilveren wapen alles, voor die dingen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feit 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en het onder 2 primair tenlastegelegde. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte het initiatief heeft genomen met het sturen van berichten aan [slachtoffer] over prostitutiewerkzaamheden. [slachtoffer] was ten tijde van die berichten minderjarig. Verdachte wist of had redelijkerwijs moeten vermoeden dat [slachtoffer] zich hierdoor zou gaan prostitueren. Uit de aard en frequentie van deze berichten spreekt een bepaalde mate van vasthoudendheid van de zijde van verdachte. Volgens de officier van justitie hoeft er geen sprake zijn van het daadwerkelijk aanvangen van de prostitutie. De omstandigheid dat verdachte deze berichten heeft gestuurd aan [slachtoffer] maakt al dat er sprake is van een voltooid feit. Relevant is dat een handeling heeft plaatsgevonden waardoor [slachtoffer] zich zou kunnen prostitueren. Uit de berichten blijkt bovendien dat verdachte voordeel zou gaan trekken uit de prostitutie van [slachtoffer] , aldus de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich eveneens op het standpunt gesteld dat met het versturen van de in de tenlastelegging opgenomen berichten sprake is van een voltooid feit.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van beide feiten wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaren alsmede tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het onder 1 als het onder 2 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar in de prostitutie probeerde te krijgen door haar berichten hierover te sturen via WhatsApp. Ze heeft zichzelf niet daadwerkelijk geprostitueerd. Zij ging een beetje in de WhatsApp-berichten van verdachte mee, omdat zij dan bewijs tegen verdachte kon verzamelen om aangifte tegen hem te doen. Volgens [slachtoffer] zou verdachte namelijk ook andere meisjes hebben overgehaald om in de prostitutie te gaan werken. Die meisjes kregen dan de helft van het geld dat zij verdienden. Zij hoorde dit in “2014 of zo” van meisjes van wie zij de naam niet aan de politie heeft verteld, en toen is zij begonnen te onderzoeken of verdachte dat echt deed. In 2013-2014 had zij ook wel eens contact met verdachte via Facebook.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] zelf over prostitutie was begonnen en dat hij hierop was ingegaan. Hij heeft de in de tenlastelegging genoemde berichten aan haar verstuurd. Maar zijn berichten aan haar waren niet serieus bedoeld. Volgens verdachte viel [slachtoffer] op “slechte” jongens. Omdat hij verliefd op haar was, ging hij zich ook “slecht” voordoen in de hoop dat zij dan op hem zou vallen. Daarom deed hij onderzoek naar seksadvertenties en vroeg hij haar 3 sexy, mooie foto’s van zichzelf te sturen. Hetgeen hij schreef over “een neef in [plaats] met connecties” was niet waar; hij heeft namelijk helemaal geen neef in [plaats] . Verdachte had twee telefoons en maakte een nepgesprek met de “neef” door met de ene telefoon een bericht naar de andere te sturen. Een screenshot van dat gesprek stuurde hij door aan [slachtoffer] . Verdachte wilde niet dat zij zou denken dat hij een grappenmaker was en dat zij daarom geen contact meer zou zoeken met hem. De berichten verstuurde hij in de periode dat hij in een woongroep voor begeleid wonen woonde. Hij had op dat moment niet de beschikking over een bankrekening, hij kreeg elke week zakgeld van zijn bewindvoerder. Hieruit blijkt volgens hem ook dat zijn bericht, dat het met prostitutie verdiende geld via zijn bankrekening moest lopen, niet serieus was bedoeld.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft verdachte verklaard dat ook hier sprake was van stoerdoenerij van zijn kant. Hij had helemaal geen vuurwapen. Volgens hem wilde [slachtoffer] dat hij mensen ging rippen, omdat zij geld nodig had. Bovendien heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake was van criminele uitbuiting van [slachtoffer] . Uit de berichten blijkt immers niet welke strafbare handelingen [slachtoffer] voor verdachte zou moeten verrichten, noch wat dat zou moeten opleveren.
Verdachte heeft tot slot verklaard dat hij denkt dat [slachtoffer] een valstrik voor hem heeft gezet.
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier kan, naar het oordeel van de rechtbank, niet worden uitgesloten dat verdachte niet daadwerkelijk de bedoeling had [slachtoffer] over te halen zich te laten prostitueren. Het is immers het woord van [slachtoffer] tegen dat van verdachte, terwijl er geen bewijsmiddelen zijn – anders dan de WhatsApp-berichten – die de verklaring van [slachtoffer] kunnen ondersteunen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot die berichten dat zij weerspreken dat het verdachte is geweest die het initiatief nam om [slachtoffer] te laten prostitueren. Uit het dossier (pagina 61) volgt immers dat het [slachtoffer] is geweest die als eerste begon over “hoer worden voor me geld”. Het was ook [slachtoffer] die als eerste is begonnen over geld krijgen (dossierpagina 60). Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verklaring van verdachte over de aard van de WhatsApp-berichten aannemelijker is dan de verklaring van [slachtoffer] .
Daarbij neemt de rechtbank ook de verklaring d.d. 18 augustus 2016 van de moeder van aangeefster [slachtoffer] in aanmerking, waaruit volgt dat [slachtoffer] als gevolg van een traumatische gebeurtenis in haar leven een bedreigde persoonlijkheidsstoornis heeft ontwikkeld, en dat zij haar verhalen heeft verteld die ofwel sterk wisselend waren, ofwel niet zichtbaar werden bevestigd. Volgens de moeder van [slachtoffer] wijzigde [slachtoffer] haar verhaal vaak of stelde zij deze bij.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde is de rechtbank eveneens van oordeel dat uit de WhatsApp-berichten onvoldoende overtuigend voortvloeit dat het opzet van verdachte daadwerkelijk was gericht op het verrichten van (criminele) werkzaamheden door [slachtoffer] .
Bovendien is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is voor het oogmerk van criminele uitbuiting van [slachtoffer] .
De rechtbank heeft dan ook niet de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2, primair en subsidiair, tenlastegelegde. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van beide feiten vrijspreken.

3.De beoordeling van de civiele vordering

De verdachte wordt niet schuldig verklaard aan het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

4.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2, primair en subsidiair, ten laste gelegde feiten;
de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. G.W.B. Heijmans en mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2018.