ECLI:NL:RBGEL:2018:2847

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 1003
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning voor een supermarkt en appartementen in Hattem met betrekking tot niet tijdig beslissen

Op 27 maart 2015 hebben eisers een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een supermarkt en zes appartementen aan de Nieuweweg in Hattem. De aanvraag werd aangehouden voor nader onderzoek, onder andere omdat een verkeersonderzoek moest worden uitgevoerd. De gemeenteraad is het bevoegde gezag voor het afgeven van de noodzakelijke verklaring van geen bedenkingen. De aanvraag bleek niet volledig en er werd een maximum dwangsom van € 1.260,- toegekend. Op 10 november 2017 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld, waarna op 22 februari 2018 beroep is ingesteld wegens het beweerdelijk niet tijdig beslissen op de aanvraag.

Tijdens de zitting op 18 mei 2018 zijn eisers verschenen met hun gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat de aanvraag omgevingsvergunning niet tijdig is behandeld en dat de eisers recht hebben op een besluit binnen een termijn van twee weken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maximale dwangsom is verbeurd en dat verweerder bij besluit van 4 april 2018 deze dwangsom heeft toegekend aan eisers.

De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen twee weken na 1 november 2018 alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De proceskosten zijn vastgesteld op € 501,-, en het door eisers betaalde griffierecht van € 338,- dient door verweerder te worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/1003

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats], en [eiseres 2], eisers,

(gemachtigde: mr. J.A. Mohuddy),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattemte Hattem, verweerder.

Procesverloop

Op 27 maart 2015 hebben eisers een aanvraag ingediend voor een bouwplan aan de Nieuweweg in Hattem. Eisers hebben op 10 november 2017 verweerder in gebreke gesteld. Op 22 februari 2018 hebben eisers beroep ingesteld wegens het beweerdelijk niet tijdig beslissen op aanvraag (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2018. Eisers zijn ter zitting verschenen bij hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden J.G. Immerzeel en mr. G.J.J. Schut.

Overwegingen

1. Eisers hebben op 27 maart 2015 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het oprichten van een supermarkt en zes appartementen ter hoogte van de locatie Nieuweweg 27, 29, 31, 33 en 33a te Hattem. Omdat de benodigde gegevens ontbraken om de aanvraag te kunnen beoordelen en een besluit te kunnen voorbereiden is bij herstel verzuim brief van
23 april 2015 verzocht om die gegeven. Tevens is daarbij aangegeven dat verweerder niet voornemens is zijn medewerking te verlenen aan het door eisers gewenste initiatief. Volgens verweerder en diens gemeenteraad is een supermarkt op de locatie Nieuweweg – zoals door eisers gewenst – ruimtelijk slecht inpasbaar. Na overleg tussen partijen is door verweerder bij brief van 7 juli 2015 bevestigd dat de aanvraag tot nader onderzoek wordt aangehouden onder meer omdat een verkeersonderzoek moest worden uitgevoerd. De beslistermijn is bij brief van 17 juli 2015 opgeschort met zes maanden. De resultaten van het verkeersonderzoek is op 21 december 2015 bekend geworden. In het derde kwartaal is door partijen afgesproken dat verweerder een reactie zal geven in de vorm van een eigen verkeersonderzoek. Op 17 februari 2017 zijn de resultaten van dat onderzoek bekend gemaakt waarbij is aangegeven dat het rapport geen aanknopingspunten biedt positief te adviseren over de aanvraag. Na overleg tussen partijen heeft verweerder bij brief van 23 mei 2017 aangegeven dat net binnen de door eisers gestelde termijn van twee kan worden beslist omdat de gemeenteraad het bevoegde gezag is voor het al dan niet afgeven van de voor de aanvraag noodzakelijke verklaring van geen bedenkingen. Daarnaast is eiseres er op gewezen dat de aanvraag niet steeds niet volledig is. Bij brief van 28 augustus 2017 is aan eisers bevestigd dat - op eisers verzoek - met de huidige gegevens de gemeenteraad zal worden verzocht een verklaring van geen bedenkingen af te geven. Vervolgens heeft het dossier door interne problemen bij verweerder enige tijd ‘stil gelegen’.
2. Eisers verzoeken de rechtbank hun beroep gegrond te verklaren en op basis van artikel 8:55d, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verweerder op te dragen een besluit binnen twee weken te nemen en bekend te maken. Voorts is verzocht een dwangsom verbeurt te verklaren op grond van artikel 8:55d, lid 2 van de Awb voor elke dag dat het gemeentebestuur in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
3. Eisers ingebrekestelling (in de zin van artikel 4:17 van de Awb) is bij verweerder op 10 november 2017 ontvangen. Verweerder erkent dat inmiddels de maximale dwangsom is verbeurd. Verweerder heeft bij besluit van 4 april 2018 de maximumdwangsom van € 1.260,- aan eisers toegekend.
4. Verweerder heeft in zijn verweerschrift globaal en zonder tegenslagen zijn planning voor besluitvorming aangegeven. Rond 1 november 2018 liggen de ontwerpbesluiten ter inzage. Ter zitting is namens verweerder aangegeven dat rond 1 november 2018 besluitvorming valt te verwachten.
5. Een en ander betekent dat het beroep van eisers gegrond is en dat het bestreden besluit dient te worden vernietigd. Er hoeft geen uitspraak te worden gedaan over de verbeurde dwangsom, want verweerder heeft de uitbetaling ervan bij besluit van 4 april 2018 al toegezegd.
6. Gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb zal de rechtbank verweerder opdragen binnen een termijn van twee weken na 1 november 2018 alsnog een besluit op aanvraag bekend te maken.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat verweerder een dwangsom van € 100 verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000.
7.
De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op welke zijn begroot op € 501,- aan kosten van rechtsbijstand (2 punten, wegingsfactor 0,5). Van andere kosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder binnen twee weken na 1 november 2018 alsnog een besluit op aanvraag van eisers bekend maakt;
- bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100 verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000;
- veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 501,-;
- bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,- aan hen vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in tegenwoordigheid van H. de Groot, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.