[Eisers] vorderen in conventie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, OHRA veroordeelt:
I. dekking te verlenen onder de inboedelverzekering van [Eiser sub 1] en/of [Eiser sub 2] en de schade te vergoeden die zij hebben geleden ten gevolge van de brand op 19 februari 2013, te weten € 118.581,07, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2013 dan wel vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
II. dekking te verlenen onder de opstalverzekering van [Eiser sub 1] en/of [Eiser sub 2] en de schade te vergoeden die zij hebben geleden ten gevolge van de brand op 19 februari 2013, te weten € 403.076,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2013 dan wel vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
III. tot ongedaanmaking met terugwerkende kracht van de beëindiging van de verzekeringen bij brief van 22 oktober 2013 en de verzekeringen per die datum voort te zetten,
IV. de registratie van [Eiser sub 1] en/of [Eiser sub 2] te verwijderen uit het incidentenregister van OHRA, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat OHRA in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom,
V. tot betaling van de expertisekosten aan de zijde van [Eiser sub 1] en/of [Eiser sub 2], zijnde een bedrag van € 10.408,24, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2013, althans de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
VI. tot vergoeding van de schade die [Eiser sub 1] en/of [Eiser sub 2] hebben geleden als gevolg van het feit dat OHRA na ruim vier jaar nog niet is overgegaan tot uitbetaling van de schadepenningen, zijnde een bedrag van € 122.121,77, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
VII. tot betaling wegens buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 5.045,93, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
VIII. tot betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten van
€ 131,00 indien OHRA aan de veroordeling voldoet zonder dat het vonnis aan haar behoeft te worden betekend en € 199,00 indien het vonnis aan haar betekend moet worden, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.