ECLI:NL:RBGEL:2018:3299

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
C/05/319906 / HA ZA 17-237 / 357/871
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van extra kapitaal door curator in faillissement

In deze zaak heeft de curator, mr. Pieter Teunis Bakker, een vordering ingesteld tegen Noweka2 B.V. om een bedrag van € 306.513,00 terug te vorderen dat door de gefailleerde, J. Norder Beheer B.V., aan Noweka ter beschikking was gesteld. De curator stelt dat dit bedrag moet worden aangemerkt als een opeisbare lening in rekening-courant, terwijl Noweka betoogt dat het gaat om informele kapitaalstortingen die niet opeisbaar zijn. De rechtbank Gelderland heeft op 20 juni 2018 geoordeeld dat de curator terecht de vordering heeft ingesteld. De rechtbank overweegt dat de gefailleerde bij de opstart van Noweka extra kapitaal heeft verstrekt, dat in de boeken van Noweka als kortlopende schuld is geregistreerd. De rechtbank concludeert dat de curator mag afgaan op de administratie van de rechtspersonen en dat de stelling van Noweka over de informele kapitaalstortingen niet opgaat in deze civielrechtelijke beoordeling. De rechtbank wijst de vordering van de curator toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Noweka wordt ook veroordeeld in de beslagkosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/319906 / HA ZA 17-237 / 357/871
Vonnis van 20 juni 2018
in de zaak van
MR. PIETER TEUNIS BAKKERin hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J. Norder Beheer B.V.,
kantoorhoudende te Groningen,
eiser,
advocaat mr. A. Gras te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOWEKA2 B.V.,
statutair gevestigd te Duiven,
gedaagde,
advocaat mr. J.T. Schlepers te Beilen.
Partijen zullen hierna de curator en Noweka genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 november 2017
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 13 februari 2018
- de akte uitlaten vragen vonnis van de curator.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De curator is bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 20 december 2013 aangesteld in het in datzelfde vonnis uitgesproken faillissement van J. Norder Beheer B.V. (hierna: de gefailleerde).
2.2.
De gefailleerde participeert net als Kamphuis Beheer B.V. en Bouwbeheer Oldambt B.V. in Noweka.
2.3.
Noweka is een onderneming die tot doel heeft te beleggen in en het verkrijgen, vervreemden, beheren, administreren, het exploiteren van alsmede beschikken over registergoederen, roerende goederen en andere vermogenswaarden.
De heer [Naam X], bestuurder van Bouwbeheer Oldambt B.V., is enig bestuurder van Noweka.
2.4.
De drie participanten houden elk 600 certificaten van aandelen van Noweka zoals die op 7 april 2008 door de Stichting Administratiekantoor Noweka2 zijn uitgegeven.
2.5.
Bij aanvang van de onderneming hebben de drie participanten bedragen aan Noweka ter beschikking gesteld zodat Noweka overeenkomstig haar doelstelling vastgoed kon verkrijgen.
2.6.
De gefailleerde heeft een bedrag van ongeveer € 360.000,00 aan Noweka ter beschikking gesteld.
2.7.
Op de balans van Noweka van 2012 en 2013 staan kortlopende schulden vermeld onder andere bestaande uit drie rekening-courantverhoudingen met de drie participanten: de gefailleerde, Kamphuis B.V. (via J.B. Investments B.V.) en Bouwbeheer Oldambt B.V.
2.8.
In de boeken van Noweka van 2012 en 2013 is in rekening-courant een schuld aan de gefailleerde opgenomen van € 306.513,00.
2.9.
Op de balans van 2014 van de gefailleerde staat in rekening-courant een vordering op Noweka van € 306.513,00.
2.10.
Bij brief van 13 april 2017 heeft de curator bij Noweka het saldo van de
rekening-courant opgeëist en Noweka gesommeerd om binnen tien dagen het bedrag van € 306.513,00 over te maken op de faillissementsrekening van de gefailleerde.
2.11.
Noweka is niet tot betaling overgegaan.
2.12.
De curator heeft voor de vordering van de faillissementsboedel op 19 juli 2017 beslag gelegd op door Noweka verkregen vastgoed te Bedum en Winschoten alsmede onder derden (notarissen mr. [Notaris A] en mr. drs. [Notaris B]).

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert samengevat - de veroordeling van Noweka tot betaling van € 311.063,42, te vermeerderen met wettelijke rente over een bedrag van € 306.513,00 vanaf 7 juli 2017, alsmede (proces)kosten, waaronder de beslagkosten.
Het bedrag van € 311.063,42 bestaat uit een hoofdsom van € 306.513,00, € 1.242,85 aan rente vanaf 24 april 2017 tot en met 6 juli 2017 en € 3.307,57 aan buitengerechtelijke kosten.
3.2.
De curator baseert zijn vordering op de stelling dat de gefailleerde vanwege de rekening-courantverhouding een vordering heeft op Noweka van € 306.513,00 en dat deze vordering in het kader van (de afwikkeling van) het faillissement kan worden opgeëist. Omdat Noweka dit bedrag niet op tijd heeft voldaan, vordert de curator tevens rente en vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
3.3.
Noweka voert verweer. Volgens Noweka hebben de drie participanten in 2008 (informele) kapitaalstortingen gedaan om met Noweka overeenkomstig de statutaire doelstelling te kunnen beleggen in vastgoed. Er is dus geen sprake van een zuivere rekening-courantverhouding aldus Noweka en enige overeenkomst daartoe ontbreekt ook. Het feit dat deze kapitaalstortingen niet als zodanig maar als schuld van Noweka zijn geadministreerd, doet volgens Noweka niet af aan het karakter van die stortingen. De kapitaalstortingen zijn vanwege hun aard en karakter bovendien niet opeisbaar. Opeisbaarheid is volgens Noweka ook niet overeengekomen. Het destijds door de gefailleerde overgemaakte bedrag is inmiddels geïnvesteerd in onroerend goed. De waarde van dit onroerend goed is door de kredietcrisis sterk verminderd en opeising van voornoemd bedrag door de curator zal discontinuïteit van Noweka betekenen. Het onroerend goed dat met de kapitaalstortingen is aangekocht vertegenwoordigde per 31 december 2013 volgens Noweka een waarde van € 659.209,00.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of het door de gefailleerde aan Noweka verstrekte bedrag van € 306.513,00 is aan te merken als een opeisbare in rekening-courant geboekte lening van gefailleerde aan Noweka zoals de curator betoogt dan wel als een niet opeisbare kapitaalverstrekking zoals Noweka betoogt.
4.2.
Vooropgesteld moet worden dat het aandelenkapitaal van Noweka van € 18.000,00 is volgestort. Dit betreft een kapitaalstorting in civielrechtelijke zin en is aan te merken als een formele storting. Voornoemd bedrag vormt daarmee onderdeel van het eigen vermogen van Noweka. Vast staat verder dat de gefailleerde, overigens net als de twee andere participanten, bij het opstarten van de onderneming daarnaast extra kapitaal ter beschikking heeft gesteld zodat Noweka haar doel, beleggen in vastgoed, kon gaan uitoefenen. Gesteld noch gebleken is dat Noweka hiertegenover (extra) aandelen of certificaten heeft uitgegeven. Uit de onder 2.7. genoemde balansen van Noweka en de verklaringen van partijen blijkt dat de kapitaalinjecties zijn geadministreerd in rekening-courant als kortlopende schulden van Noweka aan de onder 2.2. bedoelde participanten. Deze kapitaalinjecties maken daarmee onderdeel uit van het vreemd vermogen van Noweka.
4.3.
Noweka betoogt dat de kapitaalinjecties ten onrechte in rekening-courant onder de ‘kortlopende schulden’ zijn geadministreerd maar dat ze moeten worden aangemerkt als (informele) kapitaalstortingen. Dit heeft vooral een fiscaalrechtelijke betekenis. Het begrip ‘informeel kapitaal’ is in het fiscale recht geïntroduceerd, waarbij een dergelijke storting geen eigen vermogen vormt maar bij de berekening van de fiscale winst wel buiten beschouwing moet blijven. Dit is voor de hier te maken civielrechtelijke beoordeling echter niet relevant. Een informele kapitaalstorting kan niet zo maar als een storting op de aandelen worden beschouwd en het betoog van Noweka biedt onvoldoende aanknopingspunten om deze storting in civielrechtelijk opzicht als eigen vermogen aan te merken. Voor het vaststellen van de civielrechtelijke verhoudingen zijn primair de boeken en administraties van de desbetreffende rechtspersonen van belang omdat daarin is vastgelegd hoe de rechtspersonen zelf hun onderlinge financiële verhoudingen zien.
4.4.
Tegen die achtergrond heeft het volgende te gelden. Dat de kapitaalinjecties vanaf 2008 in rekening-courant zijn geboekt en op de balans als vreemd vermogen zijn geregistreerd onder ‘kortlopende schulden’, kan niet als een verrassing voor Noweka zijn gekomen en heeft blijkbaar jarenlang haar goedkeuring gedragen. Aan de curator kan dan niet worden tegengeworpen dat eigenlijk wat anders is bedoeld. Uitgangspunt is dat de curator op de juistheid van de boeken en administratie van de gefailleerde rechtspersoon mag afgaan, zeker als dit, zoals hier ook terugkomt in de boeken van de wederpartij. Dat de betrokken rechtspersonen iets anders ‘bedoeld’ zouden hebben dan zij in de eigen boeken en administratie hebben vastgelegd, is feitelijk ook lastig voorstelbaar. Hooguit kan dat betreffen de bedoeling van de daarachter opererende natuurlijke personen. Tegenover een curator voor wie heeft te gelden dat de vermogensrechtelijke situatie van een gefailleerde rechtspersoon wordt bevroren op het moment dat deze in staat van faillissement wordt verklaard, kan de ‘bedoeling’ van die natuurlijke personen echter geen verandering brengen in die toestand en dus geen gewicht in de schaal leggen. Mede gelet op het feit dat namens gefailleerde, zoals de curator stelt, aan de curator is meegedeeld dat sprake was van een lening, is de enkele stelling van Noweka dat partijen een andere bedoeling hebben gehad dan ook onvoldoende. Bewijslevering omtrent de bedoeling van de participanten, zoals door Noweka aangeboden, heeft tegen de achtergrond van het voorgaande geen zin nu vast staat dat Noweka er sinds 2008 nooit iets aan heeft gedaan om de kapitaalinjectie op andere wijze in haar boeken en administratie te verwerken.
4.5.
De curator mag dan ook afgaan op de wijze waarop een en ander in de boeken en administratie is opgenomen, zodat het er voor moet worden gehouden dat sprake is van een lening van de gefailleerde aan Noweka. Het verweer van Noweka dat het saldo in
rekening-courant vanwege de aard en het karakter van de geldverstrekking niet opeisbaar is, kan niet slagen. Dat geen overeenkomst van geldlening is opgesteld zoals Noweka aanvoert, doet daar niet aan af. Gesteld noch gebleken is dat de gefailleerde en Noweka een tijd voor nakoming hebben bepaald zodat door de curator terstond nakoming kan worden gevorderd (artikel 6:38 BW) in het kader van de vereffening van de boedel en de afwikkeling van het faillissement.
4.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wijst de rechtbank de gevorderde hoofdsom van € 306.513,00 dan ook toe te vermeerderen met de niet betwiste wettelijke rente, tot 7 juli 2017 berekend op € 1.242,85.
4.7.
De curator heeft gesteld buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt en heeft vergoeding daarvan gevorderd. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is aan dit vereiste voldaan, zodat de rechtbank de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen voor het bedrag van € 3.307,57.
4.8.
De curator vordert verder om Noweka te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 804,22 voor verschotten (€ 517,22 aan explootkosten en € 287,00 griffierecht) en € 2.402,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 2.402,00), tezamen € 3.206,22.
4.9.
Noweka zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de curator worden begroot op:
- dagvaarding € 103,11
- griffierecht 1.258,00 (€ 1.545,00 - € 287,00 griffierecht beslagexploot)
- salaris advocaat
4.804,00(2,0 punt × € 2.402,00)
Totaal € 6.165,11

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Noweka om aan de curator te betalen een bedrag van € 311.063,42 (driehonderdelfduizenddrieënzestig euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 306.513,00 met ingang van 7 juli 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Noweka in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.206,22,
5.3.
veroordeelt Noweka in de proceskosten, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op € 6.165,11,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Vaessen en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2018.
Coll: PM