ECLI:NL:RBGEL:2018:3394

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
05/760115-16 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door een militair in verband met hennepkwekerij

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 25 juni 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde militair. De officier van justitie vorderde dat de militaire kamer het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat de veroordeelde had genoten uit een hennepkwekerij, zou vaststellen en de veroordeelde zou verplichten dit bedrag aan de staat terug te betalen. Het geschatte voordeel werd vastgesteld op € 92.882,04. De zaak kwam ter terechtzitting op 11 juni 2018, waar de veroordeelde werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.K.T. Schoffelen. De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, hield vast aan de vordering.

De militaire kamer heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De veroordeelde had eerder een vonnis ontvangen waarin hij was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De militaire kamer oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had genoten uit de hennepkwekerij. De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel was gebaseerd op de opbrengsten van drie oogsten, waarbij de kosten voor de huur van de woning en andere uitgaven in mindering werden gebracht. De militaire kamer volgde deels de berekening van de officier van justitie en kwam tot de conclusie dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel € 97.730,40 bedroeg, waarna de kosten voor de benadeelde partij in mindering werden gebracht.

De beslissing van de militaire kamer was gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de veroordeelde werd verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/760115-16
Datum zitting : 11 juni 2018
Datum uitspraak: 25 juni 2018
tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te : [adres 1] ,
plaats : [adres 2] ,
raadsman : mr. J.K.T. Schoffelen, advocaat te Roermond.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de militaire kamer, conform artikel 36 e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 85.730,40.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 19 juni 2017 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 30 oktober 2017 en 11 juni 2018 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen, advocaat te Roermond.
De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd en het navolgende aangevoerd. Volgens de raadsman is bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van een cirkelredenering. Zo is de politie bij de duur van de periode waarin hennep is geteeld uitgegaan van door [B.V.] verstrekte informatie. Het is echter niet duidelijk waar [B.V.] deze informatie op gebaseerd heeft. In het afval, dat in de schuur is aangetroffen, zijn stekblokjes aangetroffen. Het gaat daar dus niet om volwaardige planten, zodat ook niet gezegd kan worden dat er sprake is geweest van drie oogsten. Mocht de militaire kamer wel tot het oordeel komen dat sprake is geweest van wederrechtelijk verkregen voordeel, dan dient de hoogte van dit voordeel vastgesteld te worden op € 13.282,58, zijnde de netto opbrengst van één oogst in één kweekruimte. Zo wordt op de zolder lucht aangetrokken wat het stof op bepaalde voorwerpen kan verklaren. Verder is onduidelijk hoeveel hennepresten zijn aangetroffen. Volgens de raadsman kan daarom niet gesteld worden dat er sprake is geweest van meer dan één oogst.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de militaire kamer kennisgenomen van het op 25 juni 2018 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarin hij – onder meer – is veroordeeld ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, en diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De militaire kamer is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Met de officier van justitie heeft de militaire kamer de overtuiging dat er sprake is geweest van drie eerdere oogsten. Zoals ook in het tegen veroordeelde gewezen vonnis is overwogen, ziet de militaire kamer geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de constateringen door [B.V.] dienaangaande. In dit verband merkt de militaire kamer op dat de rapportage diefstal energie mede door opsporingsambtenaar [naam] is ondertekend. In deze rapportage is gemotiveerd weergegeven welke omstandigheden leiden tot de conclusie dat er drie eerdere oogsten zijn geweest. Er is dan ook geen sprake van een cirkelredenering. Wellicht ten overvloede merkt de militaire kamer op dat verdachte ook alle gelegenheid heeft gehad de hennepkwekerij op te bouwen, voordat hij bij zijn (inmiddels
ex-)vriendin introk. Verdachte stond immers vanaf 16 december 2014 ingeschreven op het adres aan [adres 3] . Zoals blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 oktober 2017 (pag 2) heeft verdachte verklaard dat hij tot januari 2015 in die woning heeft gewoond.
De militaire kamer volgt deels de berekening van de officier van justitie en zal, gelet op het vorenstaande, vaststellen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op € 97.730,40. Deze schatting is hoger dan de schatting in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, omdat in dit rapport driemaal de huur voor 30 weken van de woning in mindering is gebracht is gebracht op de totale opbrengst. De militaire kamer gaat er vanuit dat veroordeelde deze totale huur over 30 weken eenmaal heeft moeten betalen in plaats van driemaal. De schatting is gebaseerd op de volgende berekening.
In kweekruimte 1 zijn 164 hennepplanten aangetroffen. Per vierkante meter stonden er 18 hennepplanten. Conform het – ten tijde in geding van toepassing zijnde – rapport BOOM d.d. 1 november 2010 betreft de totale bruto opbrengst aan hennep per oogst: 164 planten x 26,7 gram = 4,3788 kilogram hennep. De kosten waarmee rekening moet worden gehouden bedragen in totaal € 1.079,88.
In kweekruimte 2 zijn 94 hennepplanten aangetroffen. Per vierkante meter stonden er 15 hennepplanten. Conform het rapport Boom d.d. 1 november 2010 betreft de totale bruto opbrengst aan hennep per oogst: 94 planten x 28,2 gram = 2,6508 kilogram hennep. De kosten waarmee rekening moet worden gehouden bedragen € 682,98.
In kweekruimte 3 is een onbekend aantal plantenpotten aangetroffen, gevuld met tuinaarde met restanten van startblokjes van oude stekjes. In deze kweekruimte hingen, net als in kweekruimte 1, 9 assimilatielampen. Het is derhalve aannemelijk dat hierin hetzelfde aantal planten en hetzelfde aantal planten per vierkante meter als in kweekruimte 1 hebben gestaan. Conform het rapport BOOM d.d. 1 november 2010 betreft de totale bruto opbrengst aan hennep per oogst: 164 planten x 26,7 gram = 4,3788 kilogram hennep. De kosten waarmee rekening moet worden gehouden bedragen in totaal € 1.079,88.
Voornoemde berekening conform het rapport BOOM d.d. 1 november 2010 levert de volgende bedragen op:
 kweekruimte 1 per oogst: 4,3788 kilogram hennep x € 3.280,00 - € 1.079,88 (kosten) = € 13.282,58;
 kweekruimte 2 per oogst: 2,6508 kilogram hennep x € 3.280,00 - € 682,98 (kosten) = € 8.011,64;
 kweekruimte 3 per oogst: 4,3788 kilogram hennep x € 3.280,00 - € 1.079,88 (kosten) = € 13.282,58.
De totale opbrengst van drie kweekruimten per oogst is € 34.576,80. De totale opbrengst van drie oogsten is dan € 103.730,40. Van deze opbrengst moet de kosten voor de huur van de woning worden afgetrokken. De woning werd immers niet door veroordeelde bewoond en is dus alleen gehuurd ten behoeve van de hennepkwekerij. Over een periode van 30 weken (ongeveer 7,5 maanden) worden de huurkosten van € 800,- per maand in mindering gebracht, een bedrag van 7,5 x € 800,- is € 6.000,-.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt € 103.730,40 - € 6.000,- = € 97.730,40. In het vonnis van 25 juni 2018 heeft de militaire kamer geoordeeld dat de benadeelde partij, [B.V.] schade heeft geleden ter zake het onder 2 bewezenverklaarde feit en is veroordeelde veroordeeld tot betaling van deze schade ten bedrage van € 4.848,36. De militaire kamer is van oordeel dat dit kosten betreffen ten behoeve van het begane delict die aldus nog in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel, zijnde in totaal € 92.882,04. De militaire kamer acht aannemelijk dat veroordeelde dit bedrag als wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Een alternatieve – met controleerbare en verifieerbare bewijsstukken ondersteunde – berekening is door veroordeelde ook niet overgelegd.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
€ 92.882,04 (zegge: tweeënnegentigduizendachthonderdtweeëntachtig euro en 4 cent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 92.882,04 (zegge: tweeënnegentigduizendachthonderdtweeëntachtig euro en 4 cent).
Aldus gegeven door mr. P.C. Quak (voorzitter) en mr. G.W.B. Heijmans, rechters, en kapitein ter zee logistieke dienst mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2018.
Zijnde mr. Quak buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee [naam] , district West, brigade Zuid-Holland, afdeling recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 15-104102, gesloten op 17 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.