Op 29 januari 2018 heeft de meervoudige militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 38-jarige militair, die werd beschuldigd van mishandeling van drie mannen op 23 oktober 2016 in Reusel. De officier van justitie eiste een werkstraf van 38 uren, gebaseerd op verklaringen van vier getuigen die stelden dat de verdachte de aangevers had geslagen. Echter, de militaire kamer oordeelde dat de verklaringen van de aangevers onderling tegenstrijdig waren en niet zonder meer als betrouwbaar konden worden aangemerkt. De militaire kamer wees op de inconsistenties in de verklaringen van de aangevers en de getuige, en concludeerde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had gepleegd.
De verdediging stelde dat de verklaringen van de aangevers ongeloofwaardig waren en dat er geen reden was om aan de verklaring van de verdachte te twijfelen. De militaire kamer nam deze argumenten serieus en concludeerde dat de verklaringen van de aangevers niet alleen tegenstrijdig waren, maar ook dat er twijfels bestonden over hun betrouwbaarheid, vooral gezien het feit dat een van de aangevers valse informatie aan de politie had verstrekt.
Uiteindelijk sprak de militaire kamer de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De benadeelde partijen, de aangevers, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en betrouwbare getuigenverklaringen in strafzaken.