ECLI:NL:RBGEL:2018:3612

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 augustus 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
05/840504-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een voetballer wegens poging tot zware mishandeling na een wedstrijd

Op 21 augustus 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een 26-jarige man uit 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man werd schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident na een voetbalwedstrijd tussen Haaften 1 en TGG 1, waarbij de verdachte het slachtoffer, terwijl deze op de grond lag, tegen het hoofd en de nek schopte. De rechtbank erkende dat emoties tijdens een wedstrijd hoog kunnen oplopen, maar benadrukte dat sporters een voorbeeldfunctie hebben, vooral voor jonge supporters aan de zijlijn.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door het slachtoffer te schoppen, niet alleen letsel had toegebracht, maar ook de voetbalsport en zijn eigen club in diskrediet had gebracht. De rechtbank vond het noodzakelijk om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de ernst van het geweld en de impact op het slachtoffer. De verdachte had eerder een blanco strafblad en de rechtbank hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn aanstaande vaderschap en zijn werk. De rechtbank besloot tot een lagere onvoorwaardelijke straf dan geëist door de officier van justitie, maar legde wel een voorwaardelijk deel op om herhaling te voorkomen.

Daarnaast diende de benadeelde partij, het slachtoffer, een vordering in voor schadevergoeding, die door de rechtbank gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die het slachtoffer had geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op om een bedrag van € 1.144,49 te betalen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840504-17
Datum uitspraak : 21 augustus 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
raadsman: mr. U. Santi, advocaat te Waalwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 december 2017 en 7 augustus 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te [naam 1] , gemeente Neerijnen, op een voetbalveld, althans het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [benadeelde] een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd heeft gegeven en/of tegen diens hoofd en/of nek heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te [naam 1] , gemeente Neerijnen, openlijk, te weten op een voetbalveld, althans het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [benadeelde] , bestaande dat geweld hierin dat die [benadeelde] een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd kreeg en/of tegen diens hoofd en/of nek werd geschopt/getrapt, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en/of gekneusd kaakgewricht, voor die
[benadeelde] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te [naam 1] , gemeente Neerijnen, op een voetbalveld, althans het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd te geven en/of tegen diens hoofd en/of nek te schoppen/trappen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 oktober 2016 is [benadeelde] op het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] te [naam 1] , tegen het hoofd en nek geschopt/getrapt. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe het volgende, kort zakelijk weergegeven, aangevoerd.
Aangever heeft het over een groepje van vier personen. Een van die vier personen heeft hem een kopstoot gegeven en wat daarna gebeurde zal ook door diezelfde groep van vier zijn gedaan. Verdachte behoorde niet tot dat groepje van vier personen. De scheidsrechter, die verklaart zich op een en ander te hebben gefocust, spreekt over een speler met rugnummer 4, verdachte. De scheidsrechter moet zich hebben vergist, wat ook goed mogelijk is nu uit het wedstrijdformulier blijkt dat er ook een speler met rugnummer 14 en een speler met rugnummer 24 was. De waarneming van de scheidsrechter moet door de kluwen spelers zijn verstoord. Verder geeft de getuige die ziet dat het slachtoffer geschopt wordt een beschrijving van de dader die niet overeenkomt met verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Tijdens de voetbalwedstrijd tussen [naam 1] tegen [naam 2] uit ’s-Hertogenbosch was als scheidsrechter aanwezig [naam 3] . Omdat de sfeer over en weer grimmiger werd heeft de scheidsrechter exact na 45 minuten na de rust de wedstrijd afgefloten. De scheidsrechter bleef zoveel als mogelijk de weglopende spelers in de gaten houden. De scheidsrechter zag dat ter hoogte van de dug-outs een behoorlijke vechtpartij ontstond. De scheidsrechter ziet, terwijl er mensen op de grond liggen, dat vooral de nummer 4 van [naam 2] aan het vechten was. Hij ziet die nummer 4 meerdere keren schoppen naar het hoofd en nek van een speler van [naam 1] . Bij nummer 4 van [naam 2] hoort de naam van [verdachte] . [3] Verdachte verklaart dat hij op 29 oktober 2016 speelde met rugnummer 4. [4] De getuige [getuige] , speler van [naam 1] , ziet nadat de wedstrijd was afgelopen het slachtoffer [benadeelde] op de grond liggen. Hij ziet vervolgens dat een speler van [naam 2] , met rugnummer 4, aan komt rennen richting [benadeelde] , een aanloop nam en vervolgens vol uithaalde met zijn voet en [benadeelde] vol op zijn achterhoofd/nek schopte. [5]
Verbalisant [verbalisant 1] die, samen met collega’s [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , na een melding ter plaatse is gegaan, is op een zeker moment samen met collega [verbalisant 2] aanwezig in de bestuurskamer van de voetbalvereniging [naam 1] . Daar waren ook aanwezig de scheidsrechter, de voorzitter van vv [naam 1] , [naam 4] , de trainer van vv [naam 1] , [naam 5] , en de elftalleider van vv [naam 1] , [naam 6] . Daarnaast liepen er nog een aantal onbekende personen de bestuurskamer binnen. Uit het in die bestuurskamer gevoerde gesprek werd het voor verbalisant [verbalisant 1] duidelijk dat de rugnummers 4 en 20 van [naam 2] de grote boosdoeners waren. Genoemde personen vertelden dat zij hadden gezien dat die op liggende spelers in hadden getrapt. De man met het rugnummer 4 had zeker op [benadeelde] in staan trappen. [6]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen, en heeft de rechtbank ook de overtuiging, dat het verdachte is geweest die het slachtoffer [benadeelde] op zijn achterhoofd/nek heeft geschopt terwijl deze op de grond lag.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging om het slachtoffer [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het medeplegen niet bewezen. Dat het slachtoffer [benadeelde] tevens een kopstoot heeft gekregen kan op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld. Wie [benadeelde] deze kopstoot heeft gegeven kan echter door de rechtbank niet worden vastgesteld. Voor het tezamen en in vereniging plegen van het bewezenverklaarde dient sprake te zijn van een nauwe en bewuste samenwerking. Op grond van het voorhanden zijnde dossier kan deze nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de persoon die [benadeelde] een kopstoot heeft gegeven, niet worden vastgesteld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks29 oktober 2016 te Haaften, gemeente Neerijnen, op
een voetbalveld, althanshet sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [benadeelde]
een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd heeft gegeven en/oftegen diens hoofd en
/ofnek heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
Poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, zo de rechtbank tot een veroordeling komt, op het standpunt gesteld dat rekening moet worden gehouden met de gezinssituatie van verdachte - hij wordt binnenkort vader van een tweede kind - en zijn werk. Verdachte heeft samen met zijn vader een bedrijf en indien verdachte wegvalt zal dat gevolgen hebben voor het bedrijf. Daarnaast heeft verdachte een blanco documentatie en zijn de feiten geruime tijd geleden gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 09 november 2017.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voetbal is, zeker op amateurniveau, een vorm van ontspanning die door velen wordt beoefend.
Dat tijdens het spel de emoties kunnen oplopen is begrijpelijk, maar wanneer de wedstrijd is afgelopen mag van tegenstanders, in dit geval een verliezende partij zoals [naam 2] , worden verwacht dat zij hun verlies op sportieve wijze nemen. Voetballers hebben wat dat betreft ook een voorbeeldfunctie, zeker waar het gaat om aan de zijlijn vaak aanwezige nog jonge supporters.
Toen het slachtoffer na het laatste fluitsignaal richting de kleedkamer en langs de dug-out van [naam 2] liep, werd hij ingesloten door vier personen, bestaande uit spelers en begeleiding. Het slachtoffer weet een eerste kopstoot grotendeels te ontwijken maar een tweede raakt hem vol op zijn linkerslaap. Wanneer het slachtoffer, als gevolg van die kopstoot, op de grond ligt wordt hij door verdachte vol op zijn hoofd en nek geschopt.
Niet alleen een kopstoot, waarvoor verdachte niet verantwoordelijk is, maar zeker ook het vol schoppen met geschoeide voet op het hoofd/nek van het op de grond liggend slachtoffer had verstrekkende en ernstige gevolgen kunnen hebben voor dat slachtoffer. Het slachtoffer heeft ook daadwerkelijk gedurende langere tijd veel last gehad van het op hem uitgeoefende
geweld.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de confrontatie bewust heeft opgezocht en zich uitermate agressief heeft gedragen om zo zijn gram te halen. Niet alleen heeft hij hiermee letsel toegebracht aan het slachtoffer, maar ook de voetbalsport en de eigen voetbalclub in diskrediet gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat voor afdoening van dit soort feiten, waarbij veel omstanders aanwezig waren en die met ontzetting hebben moeten toezien hoe een speler van de verliezende partij het verlies kennelijk niet kon accepteren, uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
De rechtbank zal daarom verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf, waarvan een deel in voorwaardelijke zin zal worden opgelegd om verdachte er gedurende de proeftijd van te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan enig (gewelds-)delict. Het onvoorwaardelijk deel is lager dan door de officier van justitie geëist aangezien de rechtbank, mogelijk meer dan de officier van justitie, rekening houdt met de ouderdom van de zaak en de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het primair bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.288,98.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering, hoofdelijk, volledig kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toewijzing van de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2016.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de posten met betrekking tot de autokosten en lidmaatschapskosten voetbalclub moeten worden afgewezen. De benadeelde partij vraagt een vergoeding van € 0,28 per kilometer terwijl € 0,19 gebruikelijk is. Lid zijn van een voetbalclub ben je omdat je het leuk vindt, los van het feit of je mee voetbalt of niet.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 2.288,98 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat een kilometervergoeding van
€ 0,28, verwijzend naar de Besluit tarieven in strafzaken, gebruikelijk is. Ook de kosten lidmaatschap acht de rechtbank volledig voor toewijzing vatbaar. De benadeelde partij heeft door wat hem is aangedaan langere tijd niet kunnen spelen, terwijl het deelnemen aan trainingen en wedstrijden in de kern is waarvoor lidmaatschapsgelden worden betaald.
De door de benadeelde partij verzochte schadevergoeding is niet alleen gebaseerd op het letsel waarvoor verdachte aansprakelijk kan worden gehouden, maar zal zeker ook het gevolg zijn geweest van de kopstoot die de benadeelde partij door een onbekende dader is gegeven. Het feit dat verdachte, gelet op de bewezenverklaring, alleen verantwoordelijk gehouden kan worden voor dat deel wat bewezen is verklaard, maakt dat de rechtbank de totaal gevorderde schade, € 2.288,98, zal delen door twee en de vordering tot dat bedrag, te weten € 1.144,49, zal toewijzen.
De benadeelde partij zal, gelet hierop, voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 26 oktober 2016.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 36f, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
  • bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .
 veroordeelt veroordeelde ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] , van een bedrag van € 1.144,49 (zegge: elfhonderdvierenveertig euro en negenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 1.144,49 (zegge: elfhonderdvierenveertig euro en negenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 21 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof, voorzitter, mr. C. van Linschoten en mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 augustus 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016533419, gesloten op 01 mei 2017, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [benadeelde] (pag. 4, tweede alinea, laatste vier regels); een proces-verbaal verhoor getuige [naam 3] (pag. 13 laatste alinea); een proces-verbaal verhoor getuige [getuige] (pag. 15 laatste alinea);
3.Een proces-verbaal verhoor getuige [naam 3] (pag. 13);
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 5 december 2017 (pag. 2);
5.Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige] (pag. 15);
6.Een proces-verbaal van bevindingen (pag. 34);