ECLI:NL:RBGEL:2018:3617

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 augustus 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
05/840505-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling na voetbalwedstrijd

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 34-jarige man uit 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van poging tot zware mishandeling, subsidiair openlijke geweldpleging en meer subsidiair mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 29 oktober 2016 op een voetbalveld in Haaften, waar de verdachte een kopstoot zou hebben gegeven aan een speler van voetbalvereniging Haaften 1 na afloop van een wedstrijd. Tijdens de rechtszittingen op 5 december 2017 en 7 augustus 2018 zijn meerdere getuigen gehoord die verklaarden over de dader. Echter, de signalementen die door deze getuigen en het slachtoffer zijn gegeven, verschilden aanzienlijk, vooral wat betreft lengte en kapsel van de dader. De officier van justitie meende dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen was op basis van de getuigenverklaringen, maar de verdediging betwistte dit en stelde dat de getuigen geen concrete redenen gaven voor hun identificatie van de verdachte.

De rechtbank heeft de getuigenverklaringen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de signalementen te veel uiteenliepen om de verdachte met zekerheid te kunnen identificeren als de dader. Bovendien bleek uit het dossier dat de verdachte op de dag van het incident geen badslippers droeg, wat door getuigen werd verklaard. Gezien deze inconsistenties en het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840505-17
Datum uitspraak : 21 augustus 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] , wonende te [woonplaats] ,
raadsman: mr. P. van der Kruijs, advocaat te 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 december 2017 en 7 augustus 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Haaften, gemeente Neerijnen, op een voetbalveld, althans het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [benadeelde 2] een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd heeft gegeven en/of tegen diens hoofd en/of nek heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Haaften, gemeente Neerijnen, openlijk, te weten op een voetbalveld, althans het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [benadeelde 1] , bestaande dat geweld hierin dat die [benadeelde 2] een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd kreeg en/of tegen diens hoofd en/of nek werd geschopt/getrapt, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en/of gekneusd kaakgewricht, voor die
[benadeelde 2] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Haaften, gemeente Neerijnen, op een voetbalveld, althans het sportcomplex van [vereniging] aan de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde 1] heeft mishandeld door die [benadeelde 2] een kopstoot tegen diens (linker-)slaap, althans hoofd te geven en/of tegen diens hoofd en/of nek te schoppen/trappen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op basis van diverse getuigenverklaringen. In de getuigenverklaringen wordt de persoon die de kopstoot heeft gegeven omschreven als iemand van de leiding, gekleed in een zwarte jas. Verdachte behoorde tot de leiding en was gekleed in een zwarte jas. Bovendien, aldus de officier van justitie, past de door de diverse getuigen gegeven omschrijving van de persoon die de kopstoot heeft gegeven bij verdachte.
Verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het hem primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. De verdediging heeft aangevoerd dat de getuigen iemand van “de leiding” aanwijzen zonder dat zij hun reden van wetenschap, dat het iemand van “de leiding” zou zijn geweest, nader toelichten. Ook past het door diverse getuigen gegeven signalement van de dader niet bij verdachte, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt als volgt.
Er zijn meerdere getuigen door de politie gehoord die verklaard hebben over de persoon die het slachtoffer [benadeelde 2] een kopstoot heeft gegeven. Wanneer de signalementen die deze getuigen en het slachtoffer geven van de persoon die de kopstoot heeft gegeven naast elkaar worden gelegd, dan valt het volgende op:
  • er wordt gesproken over een man met een lengte van 1.65 meter tot 1.80 meter;
  • het is een man met of kleine blonde krulletjes, kaal/kalend, kort geschoren haar of kort donkerkleurig haar met een kuifje.
De rechtbank overweegt dat de diverse signalementen die worden gegeven in de getuigenverklaringen en de aangifte erg uiteenlopen, voornamelijk op het gebied van lengte en kapsel van de persoon die die kopstoot heeft gegeven.
Bovendien verklaart een tweetal getuigen dat de persoon die de kopstoot heeft gegeven badslippers droeg. Verdachte heeft ontkend dat hij die dag badslippers droeg en uit het procesdossier is dit ook niet gebleken. Ook heeft de raadsman van verdachte ter terechtzitting een foto overgelegd die is gemaakt tijdens het incident. Ook uit die foto blijkt niet dat verdachte badslippers droeg.
Daarnaast verklaren meerdere getuigen dat de persoon die de kopstoot gaf behoorde bij “de leiding” zonder dat enige reden van wetenschap wordt gegeven. Waarom deze getuigen menen te weten dat die persoon bij “de leiding” behoort, wordt niet toegelicht.
Anders dan de officier van justitie heeft de rechtbank op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de wettige bewijsmiddelen, niet de overtuiging dat verdachte de persoon is geweest die het slachtoffer [benadeelde 2] een kopstoot heeft gegeven dan wel op andere wijze heeft deelgenomen aan enige geweldshandeling richting het slachtoffer [benadeelde 2] . De rechtbank zal verdachte daarom van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof, voorzitter, mr. C. van Linschoten en
mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 augustus 2018.