ECLI:NL:RBGEL:2018:3697

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 augustus 2018
Publicatiedatum
27 augustus 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 3093
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een omgevingsvergunning en verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke handhaving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die woont in het buitengebied van Wageningen, heeft de voorzieningenrechter verzocht om handhavend op te treden tegen een illegale situatie die is ontstaan door de aanwezigheid van een asielzoekerscentrum dat zonder de vereiste omgevingsvergunning is gebouwd. De rechtbank had eerder een omgevingsvergunning voor dit centrum vernietigd, waardoor de situatie illegaal bleef. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Wageningen, had het handhavingsverzoek van verzoeker afgewezen, met het argument dat er concreet zicht op legalisatie zou zijn.

De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker voldoende spoedeisend belang had bij zijn verzoek, omdat hij de illegale situatie wilde beëindigen. Tijdens de zitting op 22 augustus 2018 bleek dat verweerder niet kon onderbouwen dat de gebreken die eerder waren vastgesteld, inmiddels waren hersteld. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor de veronderstelling dat er een concreet zicht op legalisatie was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening deels toegewezen, het besluit van 2 augustus 2018 geschorst en verweerder opgedragen om binnen 14 dagen de illegale gebouwen te verzegelen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker en is het griffierecht aan verzoeker vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/3093

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: M.J.H. van Baalen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij].

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2018 heeft verweerder een handhavingsverzoek van verzoeker afgewezen (besluit 1).
Ook bij besluit van 6 juni 2018 heeft verweerder een handhavingsverzoek van verzoeker afgewezen (besluit 2).
Verzoeker heeft tegen die besluiten bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 2 augustus 2018 heeft verweerder een besluit genomen op de bezwaren tegen de besluiten 1 en 2.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2018.
Verschenen zijn [verzoeker] en zijn echtgenote, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens verweerder is verschenen mr. B. Akciger.
Ter zitting heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van 2 augustus 2018.

Overwegingen

Twee opmerkingen vooraf. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) beroepsprocedure niet.
In de bijlage bij deze uitspraak staan de in de uitspraak aangehaalde bepalingen.
1. Anders dan verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker voldoende spoedeisend belang heeft, omdat hij beoogt om een illegale situatie te beëindigen.
2. Verzoeker woont op een perceel in het buitengebied van Wageningen aan de Keyenbergseweg. Aan de andere kant van de weg ligt De Leemkuil, een gebouwencomplex dat bij de derde-partij in gebruik is als asielzoekerscentrum. Dat gebouwencomplex bevindt zich daar (deels) in strijd met de bepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied en zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Het gaat daarbij met name om de gebouwen B en E, zoals aangeduid op de door verweerder ter zitting overgelegde luchtfoto.
3. Verweerder heeft geprobeerd om de illegale situatie te beëindigen door er een omgevingsvergunning voor te verlenen. Deze omgevingsvergunning is vernietigd door de rechtbank in de uitspraak van 5 april 2018, ecli:nl:rbgel:2018:1528. Daardoor is de situatie nog steeds illegaal.
4. Verweerder stelt zich onder meer op het standpunt dat hij niet handhavend hoeft op te treden omdat er concreet zicht is op legalisatie. Doordat de rechtbank het besluit om een omgevingsvergunning te verlenen heeft vernietigd moet verweerder opnieuw een besluit nemen op de aanvraag.
5. De rechtbank heeft de omgevingsvergunning vernietigd omdat verweerder er ten onrechte van is uitgegaan dat het hier geen nieuwe stedelijke ontwikkeling betreft en dat hij de actuele en regionale behoefte niet inzichtelijk hoeft te maken (ladder van duurzame verstedelijking). Ook is de vergunning vernietigd wegens het ontbreken van een (verkennend) onderzoek naar mogelijke significante gevolgen van het vergunde project voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Veluwe en omdat de toets aan redelijke eisen van welstand niet op het juiste niveau heeft plaatsgevonden.
6. Ter zitting heeft verweerder niet kunnen onderbouwen dat één van deze gebreken inmiddels is hersteld. Volgens de vertegenwoordiger van verweerder is er informatie opgevraagd bij de derde-partij om de actuele behoefte te bepalen en zijn er offertes uitgebracht voor een onderzoek naar de gevolgen voor de Veluwe. Er is nog geen nieuw advies opgevraagd over de welstandsaspecten. Een en ander wekt bij de voorzieningenrechter niet de indruk, dat legalisatie voortvarend wordt aangepakt. Daarin weegt mee, dat er al heel lang een illegale situatie is.
Verweerder kon ter zitting ook geen inzicht geven in het huidige gebruik van de opstallen. De derde-partij was niet ter zitting verschenen om hier een toelichting op te kunnen geven.
7. Op dit moment zijn er naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aanknopingspunten voor dat er in de beroepsprocedure zal worden geconcludeerd, dat er een voldoende concreet zicht op legalisatie is.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening deels toe;
- schorst het besluit van 2 augustus 2018;
- draagt verweerder op om binnen 14 dagen na verzending van deze uitspraak de gebouwen
B en E te verzegelen en daarvan mededeling te doen aan verzoeker;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker ten bedrage van € 1002;
- gelast dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht groot € 170 aan hem
vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.G.J. Litjens, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.