Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gefailleerde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 oktober 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 20 februari 2018.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de curator van een gefailleerde onderneming en een gerechtelijk bewaarder. De curator vorderde schadevergoeding van de bewaarder omdat deze bedrijfsmiddelen van de gefailleerde had afgegeven aan een beslaglegger zonder de uitkomst van een juridische procedure af te wachten. De rechtbank oordeelde dat de dadingsovereenkomst die na het faillissement was gesloten, geen invloed had op de juridische verhoudingen die bestonden ten tijde van het faillissement. De curator had de mogelijkheid om de in beslag genomen zaken terug te vorderen, maar de bewaarder had deze onrechtmatig afgegeven, waardoor de curator geen opheffing van het beslag meer kon vorderen. De rechtbank verwees de zaak naar de rol voor nadere toelichting van de curator over hoe hij de in beslag genomen zaken had kunnen terughalen en welke schade de boedel had geleden door de onrechtmatige afgifte van de bewaarder. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bewaarders om zich aan de wettelijke procedures te houden en de gevolgen van dadingsovereenkomsten in faillissement.