ECLI:NL:RBGEL:2018:4352

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
ARN 18/2335
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor het kappen van een paardenkastanjeboom in Renkum

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, bewoners van een perceel in Renkum, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum. Eisers hebben beroep ingesteld tegen de weigering van de gemeente om een omgevingsvergunning te verlenen voor het kappen van een paardenkastanjeboom. De gemeente heeft de vergunning geweigerd op basis van de Bomenverordening Renkum 2009, waarin is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het vellen van een waardevolle boom wordt geweigerd, tenzij er sprake is van een uitzonderlijke situatie. Tijdens de zitting op 27 september 2018 hebben eisers betoogd dat de gezondheid van eiseres zwaarder zou moeten wegen dan het belang van het behoud van de boom. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen uitzonderlijke situatie was die het kappen van de boom rechtvaardigde. De overlast van vallende kastanjes, die slechts drie weken per jaar optreedt, werd niet als zodanig ernstig beschouwd dat dit een uitzondering op de regel rechtvaardigde. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 18/2335

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen
[eiser]en
[eiseres], te [woonplaats], eisers,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum, te Oosterbeek, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 oktober 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aangevraagde omgevingsvergunning voor het kappen van een paardenkastanjeboom geweigerd.
Bij besluit van 26 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2018. Eisers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.H.M. Claessen.

Overwegingen

De voor deze zaak relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. [aanvrager] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van een paardenkastanjeboom op zijn perceel [locatie] in [woonplaats]. Verweerder heeft de omgevingsvergunning geweigerd. Eisers wonen op het naastgelegen perceel [locatie] in [woonplaats]. De boom staat tussen de woningen van eisers en aanvrager.
2. Eisers betogen dat verweerder ten onrechte de gezondheid van eiseres minder belangrijk heeft geacht dan het handhaven van de boom.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat sprake is van een waardevolle boom die is opgenomen op de door verweerder vastgestelde lijst van waardevolle bomen. Eisers hebben dit niet betwist. Artikel 5, derde lid, van de Bomenverordening Renkum 2009, wijzigingen 2016 (hierna: Verordening), bepaalt dat een omgevingsvergunning voor het vellen van een waardevolle boom wordt geweigerd, tenzij er sprake is van een uitzonderlijke situatie waardoor instandhouding niet langer verantwoord is. Verweerder bestrijdt niet de stelling van eisers dat het geluid van de vallende paardenkastanjes hinderlijk kan zijn en dat daardoor mogelijk ook slaapverstoring kan optreden maar dit betekent volgens verweerder niet dat sprake is van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in de Verordening. Verweerder heeft overwogen dat de overlast niet zodanig is dat daar een uitzondering voor gemaakt moet worden. Het geroffel op de daken door afvallende kastanjes duurt ongeveer drie weken per jaar. Gelet op deze zeer korte periode, weegt deze overlast volgens verweerder niet op tegen het algemeen belang van het handhaven van de paardenkastanjeboom. Verweerder heeft aangegeven dat eiseres gedurende deze periode de overlast kan beperken door het dragen van oordopjes. Niet gebleken is dat dat geen realistisch alternatief is.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat onder deze omstandigheden geen sprake is van een uitzonderlijke situatie waardoor instandhouding van de paardenkastanjeboom niet langer verantwoord is. De beroepsgrond slaagt niet.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Besselink, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.H. Dijkman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Bijlage
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo)
Artikel 2.2
1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
(...)
g. houtopstand te vellen of te doen vellen,
(...)
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Bomenverordening Renkum 2009, wijzigingen 2016
Artikel 1
(...)
d. Waardevolle boom: een boom die is opgenomen in de door het college vastgestelde lijst van waardevolle bomen.
artikel 2
1. Het is verboden zonder vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.
Artikel 5
(...)
3. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een waardevolle boom wordt geweigerd, tenzij er sprake is van een uitzonderlijke situatie waardoor instandhouding niet langer verantwoord is.
Artikel 12
1. Het college is bevoegd tot de vaststelling van een Lijst met waardevolle bomen. Op deze lijst staan alle waardevolle bomen binnen de gemeente opgesomd.
2. Op de vaststelling van de lijst, zoals bedoeld in het vorige lid, is de voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Deze procedure is eveneens van toepassing op de toevoeging, wijziging of verwijdering van houtopstanden op de lijst.
3. De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen waardevolle houtopstand:
∘ een omschrijving;
∘ standplaats;
4. Om te voorkomen dat de aan te wijzen bo(o)m(-en) onvoldoende zijn beschermd, kan bij het ontwerp-besluit tevens worden bepaald dat het verboden is de bo(o)m(-en) te kappen, zoals bedoeld in deze verordening. Deze voorbereidingsbescherming vervalt van rechtswege, indien na verloop van een jaar na vaststelling van het ontwerp-besluit geen definitief besluit is genomen.
5. Op het college rust een bijzondere onderhoudsplicht ten aanzien van de gemeentelijke waardevolle bomen, zoals een goed beheerder betaamt.