Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 december 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 27 februari 2018
- de akte van Flextime
- de akte van [gedaagde].
2.De feiten
Cliënte kan zich goed voorstellen dat aan uw zijde ook schade is geleden. Indien dit schade betreft die objectiveerbaar is kan cliënte de schadepost meenemen in haar verzoek tot schadevergoeding die uiterlijk 18 juni 2014 bij het OM zal worden ingediend.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
eventuele vorderingen” zal verrekenen met de schade die zij heeft geleden. Dit is onvoldoende concreet om daaruit de conclusie te trekken dat de vorderingen van Flextime door verrekening teniet zijn gegaan. Bovendien betwist Flextime in deze procedure dat [gedaagde] een beroep op verrekening toekomt.
In de lopende procedure is door en namens cliënte een vordering ingebracht van € 272.836,17 (incl BTW). Hiervan heeft u aangetoond dat een bedrag van €53.364,17 is voldaan. Resteert een bedrag van €219.472,-incl BTW”.
Voorschot 2010” en het bedrag € 30.000,00 (productie 19 bij conclusie van antwoord). Als bewijs van betaling heeft [gedaagde] als productie 20 een afdruk van de ING bank genaamd “
Samenvatting Verzendbestand” overgelegd. Door Flextime is niet betwist dat zij een voorschot van € 30.000,00 bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht, maar zij stelt dat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat dit voorschot niet eerder al is verrekend. Flextime stelt dat het tussen partijen gebruikelijk was dat een voorschot werd genoteerd op de volgende factuur waarmee werd verrekend. Op de facturen waarvan Flextime in deze zaak betaling vordert staat niet dat er verrekend is met een voorschot dus, zo stelt Flextime, zal het voorschot al wel eerder zijn verrekend.
Rapport feitelijke bevindingen” is door [gedaagde] in het geheel niet toegelicht zodat de rechtbank dat niet in haar beoordeling kan of mag betrekken.
5.De beslissing
7 november 2018voor het nemen van een akte door [gedaagde] over hetgeen is vermeld onder 4.10., waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,