ECLI:NL:RBGEL:2018:4562

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
24 oktober 2018
Zaaknummer
05/840328-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepkwekerij

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering van de officier van justitie tegen de veroordeelde, die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat voorlopig werd geschat op € 52.158,56. De rechtbank heeft de zaak op 9 oktober 2018 behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. C.H.J. Willemsen, aanwezig waren. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor financieel voordeel en dat de ontnemingsvordering afgewezen moest worden. Subsidiair werd gesteld dat de vordering slechts voor de helft voor rekening van de veroordeelde moest komen, omdat hij de hennepkwekerij samen met een ander had opgestart.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten, gebaseerd op anonieme meldingen en getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de hennepkwekerij in werking was van 1 juli 2015 tot en met 28 februari 2016, met meerdere oogsten. De totale opbrengst van de hennepkwekerij werd berekend op € 56.416,-, waarbij kosten in mindering werden gebracht. Uiteindelijk werd het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 25.176,74, dat de veroordeelde aan de staat moest betalen. De rechtbank weigerde de ontnemingsvordering te matigen, gezien de werkstatus van de veroordeelde en zijn toekomstige arbeidsmogelijkheden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/840328-16
Datum zitting : 09 oktober 2018
Datum uitspraak: 23 oktober 2018
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats] .
Raadsvrouw : mr. C.H.J. Willemsen, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 52.158,56.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 1 mei 2018 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 9 oktober 2018 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. C.H.J. Willemsen, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. M.J. van Dijck, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
Primair heeft de verdediging – kort gezegd – aangevoerd dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat die dwingend tot de conclusie leiden dat verdachte buiten de op 28 februari 2016 aangetroffen hoeveelheid henneptoppen in de periode van 1 juli 2015 tot 28 februari 2016 nog een andere hoeveelheid hennep heeft gekweekt. Er is dan ook geen sprake van financieel voordeel, zodat de ontnemingsvordering dient te worden afgewezen.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering slechts bij helfte voor rekening van veroordeelde dient te komen, nu veroordeelde heeft verklaard dat hij de hennepkwekerij samen met [naam 1] heeft opgestart en zij de opbrengst zouden delen. De kosten die veroordeelde reeds heeft voldaan aan [bedrijf] dienen ook in mindering te worden gebracht op de vordering. Daarnaast heeft de verdediging verzocht de vordering te matigen, nu veroordeelde slechts de beschikking heeft over een gering inkomen en geen goede opleiding en werkervaring heeft waardoor zijn huidige en redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht niet toereikend zullen zijn.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 23 oktober 2018 tegen veroordeelde gewezen vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Periode en eerdere oogsten
In de periode van 22 juni 2015 tot en met 28 februari 2016 zijn veelvuldig anonieme meldingen binnengekomen bij de politie. In totaal kwamen in deze periode acht MMA-meldingen en zes anonieme telefonische meldingen binnen, waarin – kort gezegd – onder meer werd aangegeven dat er een hennepkwekerij gevestigd zou zijn in de woning aan de [adres 2] . Daarnaast heeft de politie op 24 december 2015 een brief ontvangen waarin een onbekend gebleven persoon opnieuw melding maakt van het vermoeden van een hennepkwekerij aan voornoemd adres. [2]
Getuige [naam 2] , woonachtig op de [adres 3] , heeft verklaard dat hij tussen mei 2015 en juni 2015 hoorde dat zijn buurman op nummer [nummer] op zolder aan het timmeren was. [3]
Getuige [naam 3] , woonachtig op de [adres 4] , heeft verklaard dat zij in augustus 2015 een sterke hennepgeur rook op zolder. De geur kwam van de buurman op nummer [nummer] . Ze rook de geur tussen augustus 2015 en februari 2016 regelmatig. [4]
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding te twijfelen aan deze getuigenverklaringen. Te meer nu verdachte de verklaring van getuige [naam 2] op geen enkele wijze heeft weersproken. Bovendien worden de verklaringen ondersteund door de MMA-meldingen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepstekken nog geen sterke geur verspreiden, maar dat deze kenmerkende hennepgeur pas optreedt in een later kweekstadium. Nu getuige [naam 3] heeft verklaard dat zij in augustus een sterke hennepgeur rook, volgt hieruit naar het oordeel van de rechtbank dat de kwekerij eerder in werking moet zijn getreden.
Bij het aantreffen van de hennepkwekerij werden indicatoren geconstateerd die duidden op (een) eerdere oogst(en). Rondom de waterton in de kweekruimte was namelijk duidelijke kalkafzetting zichtbaar op de vijverfolie en op de koolstoffilters was een lichte verkleuring zichtbaar.
Gelet op de anonieme meldingen, de getuigenverklaringen van [naam 2] en [naam 3] en voornoemde indicatoren acht de rechtbank bewezen dat de hennepkwekerij in ieder geval in werking is geweest in de periode van 1 juli 2015 tot en met 28 februari 2016 en dat er in deze periode meerdere oogsten hebben plaatsgevonden.
De periode van 1 juli 2015 tot en met 28 februari 2016 beslaat 34 weken. In het voordeel van veroordeelde wordt uitgegaan van een opbouwperiode van vier weken, zodat er nog 30 weken overblijven. De gemiddelde kweekcyclus bedraagt tien weken per oogst. Dit betekent dat in de periode van 30 weken drie voltooide kweken mogelijk zijn. Gelet op de oogst die ten tijde van het aantreffen van de hennepkwekerij lag te drogen, wordt uitgegaan van twee eerdere oogsten waar veroordeelde voordeel van heeft gehad.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank volgt vervolgens de berekening van de officier van justitie zoals opgenomen in het Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel [5] , welke berekening is gebaseerd op het rapport “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, update 1 november 2010”, (hierna: rapport BOOM).
Bij het aantreffen van de hennepkwekerij op 28 februari 2016 werd 8,6 kilogram aan henneptoppen in beslag genomen. [6] Niet vast is komen te staan hoeveel planten er daadwerkelijk hadden gestaan. Omdat van de eerdere oogsten geen aantal planten bekend is, wordt er bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van 8,6 kilogram droge henneptoppen per oogst.
Blijkens het rapport BOOM bedraagt de opbrengst van een kilogram hennep € 3.280,-. Dit betekent dat de totale opbrengst van de twee eerdere oogsten (8,6 kilogram x € 3.280,- x 2 eerdere oogsten =) € 56.416,- bedroeg.
Nu het aantal planten niet bekend is, wordt volgens het rapport BOOM uitgegaan van 15 planten per m2 en de daarbij behorende opbrengst van 28,2 gram per plant. Hier van uitgaande zouden er (8.600 gram / 28,2 gram =) 304 planten gestaan moeten hebben. Bij 304 planten wordt uitgegaan van de volgende kosten die per oogst in mindering moeten worden gebracht:
Afschrijvingskosten € 250,00
Stekken (304 x € 2,85 =) € 866,40
Variabele kosten (304 x € 3,33=)
€ 1.012,32 +
Totale kosten € 2.128,72
Uitgaande van twee eerdere oogsten wordt dus een bedrag van (2 x € 2.128,72 =) € 4.257,44 in mindering gebracht op de totale opbrengst.
In de berekening van de officier van justitie is geen rekening gehouden met de kosten voor elektriciteit, omdat veroordeelde ten tijde van het opstellen van het rapport de door de energieleverancier in rekening gebrachte kosten nog niet had voldaan. Blijkens de door de verdediging ter terechtzitting overgelegde bankafschrijvingen heeft veroordeelde inmiddels een bedrag van (€ 940,24 + € 864,85 =) € 1.805,09 voldaan aan [bedrijf] . Naar het oordeel van de rechtbank dienen deze kosten tevens in mindering te worden gebracht op de ontnemingsvordering.
Dit leidt tot de volgende berekening:
Totale opbrengst € 56.416,00
Totale kosten (€ 4.257,44 + € 1.805,09 =)
€ 6.062,53 -/-
€ 50.353,47
De rechtbank heeft in haar vonnis van 23 oktober 2018 overwogen dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat veroordeelde de hennepkwekerij samen met een ander heeft geëxploiteerd. Gelet op het feit dat verdachte heeft verklaard dat zij de opbrengst zouden delen, dient dit voordeel naar het oordeel van de rechtbank pondspondsgewijs verdeeld te worden. Het wederrechtelijk verkregen voordeel komt daarmee op € 25.176,74.
Met betrekking tot het door de verdediging gevoerde draagkrachtverweer overweegt de rechtbank dat zij, gelet op de omstandigheid dat veroordeelde een dienstbetrekking heeft en het feit dat hij gezien zijn leeftijd nog een arbeidsbestaan voor zich heeft, geen aanleiding ziet de ontnemingsvordering te matigen.
Gelet op al het vorenstaande zal de rechtbank vaststellen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op € 25.176,74.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
€ 25.176,74 (zegge: vijfentwintigduizend honderdzesenzeventig euro en vierenzeventig eurocent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 25.176,74 (zegge: vijfentwintigduizend honderdzesenzeventig euro en vierenzeventig eurocent).
Aldus gegeven door mr. J. Wiersma (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. P.J.C. Cremers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2018.
mrs. J. Wiersma en P.J.C. Cremers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam 4] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016623340, gesloten op 23 december 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 58-59.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 71.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 75.
5.Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, p. 65-68.
6.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 37-38.