ECLI:NL:RBGEL:2018:4669

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4320
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid bezwaarschrift in verband met termijnoverschrijding door ernstige psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de Ziektewet. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin haar werd meegedeeld dat zij weer arbeidsgeschikt was. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaarschrift was te laat ingediend. De rechtbank heeft onderzocht of de termijnoverschrijding eiseres kon worden aangerekend. Eiseres voerde aan dat zij door ernstige psychische problematiek niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft de verklaring van eiseres en een rapport van haar psycholoog in overweging genomen. De psycholoog had aangegeven dat eiseres in een fragiele toestand verkeerde en dat iedere tegenslag een grote impact op haar had. De rechtbank was van oordeel dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kon worden toegerekend, omdat haar psychische toestand haar belemmerde in het zelfstandig handelen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat verweerder binnen zes weken opnieuw op het bezwaarschrift moest beslissen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van eiseres. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J. Jue, in aanwezigheid van griffier H.J. Papilaja - Muskita.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/4320
uitspraak van de enkelvoudige kamer van31 oktober 2018
in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats] , eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

1.Aanduiding bestreden besluit

Besluit van verweerder van 5 juli 2018.

2.Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 5 juli 2018.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 19 oktober 2018. Eiseres is aldaar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J. de Graaf.

3.Overwegingen

1. Op 12 juni 2017 is eiseres ziekgemeld. Zij kreeg een Ziektewet-uitkering. Bij brief van 4 mei 2018 heeft verweerder haar meegedeeld dat zij weer arbeidsgeschikt was voor haar eigen werk. Eiseres heeft bij brief van 18 juni 2018 daartegen bezwaar gemaakt. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is 14 dagen. Deze termijn begint met ingang van de dag na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt (4 mei 2018). Dat volgt uit artikel 75k van de Ziektewet en artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De laatste dag van de bezwaartermijn voor eiseres was dus 18 mei 2018. Eiseres heeft haar bezwaarschrift te laat ingediend.
2. Als reden voor het te laat indienen van het bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat zij in paniek raakte toen verweerder haar ineens beter meldde. Zij was daardoor helemaal van de kaart, ze kon niet goed meer functioneren. Uiteindelijk heeft haar ex-man die bij haar op bezoek kwam haar geholpen om bezwaar te maken.
3. Eiseres heeft een brief van GGZ Centraal van 7 mei 2018 in het geding gebracht. Deze brief is geschreven door GZ-psycholoog mevrouw H.A. Bouwman. Uit deze brief blijkt onder meer dat er sprake is van een ernstige psychische problematiek. Dankzij traumabehandeling en cognitieve gedragstherapie, gevolgd door schematherapie zijn de depressieve klachten minder geworden. Haar beginnend herstel is nog erg fragiel. Iedere tegenslag heeft nog zo’n flinke impact dat ze totaal van slag raakt, overstuur is of zelfs suïcidaal kan worden, aldus de GZ-pycholoog.
4. Ter zitting heeft eiseres op vragen van de rechtbank als volgt verklaard. Ik was toen de verzekeringsarts mij zei dat ik weer arbeidsgeschikt was helemaal van slag. Ik kon niets meer. Mijn ex-man kwam op bezoek en hij heeft mij geholpen met het maken van bezwaar. Hij was in mei 2018 met vakantie.
De vriendin van eiseres die mee was gekomen naar de zitting verklaarde als volgt. Eiseres is volledig van de kaart. Er zijn mensen zat die haar willen helpen, maar ze slaat dicht en vraagt niet om hulp. Nu nog steeds niet.
5. De rechtbank is van oordeel dat de termijnoverschrijding eiseres niet is aan te rekenen (artikel 6:11 van de Awb). Het relaas van eiseres en de brief van de GGZ-psycholoog brengen haar tot die overtuiging. Bovendien heeft haar parten gespeeld dat de termijn om bezwaar te maken maar twee weken was.
6. De bezwaarverzekeringsarts J.K. van Essen heeft gerapporteerd dat uit niets blijkt dat haar medische problemen zelfstandig handelen in de weg staan. Zij was in staat te achten hulp in te roepen, aldus de bezwaarverzekeringsarts. Deze rapportage van de bezwaarverzekeringsarts acht de rechtbank niet overtuigend. De arts heeft eiseres bovendien niet gezien. Eiseres heeft gezegd dat zij de arts niet kent. Het enkele feit dat zij in staat was een verslag van haar psycholoog (van 7 mei 2018) naar de verzekeringsarts te sturen, laat zien dat zij nog tot iets in staat was. Daaruit is echter niet af te leiden dat zij ook in staat moet worden geacht tijdig een bezwaarschrift in te dienen of te laten indienen. Bovendien stuurt zij het verslag bij brief van 22 mei 2018, en dat is al na sluiting van de bezwaartermijn.
7. Het beroep is gegrond, het besluit van 5 juli 2018 dient te worden vernietigd. Verweerder zal binnen zes weken opnieuw op het bezwaarschrift dienen te beslissen
8. Niet gebleken is dat eiseres proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Wel zal de rechtbank verweerder veroordelen tot het vergoeden van het griffierecht van eiseres.

4.Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar neemt;
bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 46,00 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van
H.J. Papilaja - Muskita, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 31 oktober 2018
Griffier
Rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij
de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.