In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een beroep tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan een derde-partij voor de realisatie van een zonnepark. Eiser, eigenaar van percelen in de nabijheid van het geplande zonnepark, stelde dat hij belanghebbende was en dat de vergunning gevolgen voor hem had. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de kortste afstand tussen de percelen van eiser en het zonnepark ongeveer 215 meter bedraagt en dat de gevolgen voor het zicht van eiser van geringe betekenis zijn. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de beplanting aan de noordzijde van het zonnepark het zicht op de zonnepanelen zal ontnemen en dat de verandering in het uitzicht minimaal is. Eiser heeft bovendien aangegeven dat zijn enige zorg het uitzicht betreft en dat hij niet verwacht dat er andere ruimtelijke gevolgen zullen zijn. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat eiser geen belanghebbende is bij het bestreden besluit en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.