ECLI:NL:RBGEL:2018:4834
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor laxeermiddelen als specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 november 2018 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van kosten voor laxeermiddelen als specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting. Eiseres, die ernstige darmproblemen heeft, had in 2015 € 1.966 uitgegeven aan laxeermiddelen en deze kosten als specifieke zorgkosten in haar aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgevoerd. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aftrek echter niet toegestaan, omdat de laxeermiddelen niet op voorschrift van een arts waren verstrekt, maar als zelfmedicatie waren ingenomen.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2018 is namens eiseres niemand verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de overgelegde stukken, waaronder twee verklaringen van de huisarts van eiseres. De rechtbank concludeert dat de laxeermiddelen niet zijn verstrekt op voorschrift van een arts, wat essentieel is voor de aftrekbaarheid als specifieke zorgkosten volgens artikel 6.17 van de Wet IB 2001. De rechtbank oordeelt dat de uitgaven voor laxeermiddelen van € 1.966 niet aftrekbaar zijn, omdat eiseres deze middelen zelf heeft aangeschaft zonder recept.
Daarnaast heeft de rechtbank ook het beroep tegen de belastingrente en de aanslag Zorgverzekeringswet (ZVW) ongegrond verklaard, omdat eiseres hiertegen geen afzonderlijke beroepsgronden heeft aangevoerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Tikken, in aanwezigheid van griffier S. Lensink MSc, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.