ECLI:NL:RBGEL:2018:4943
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. van Gijn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en toekenning WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke was afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van de eiser tegen het bestreden besluit van de verweerder, waarin het bezwaar van de eiser ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 7 november 2018 heeft de eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden.
De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld. De verzekeringsarts J.J.M. Richter en de verzekeringsarts bezwaar en beroep J.K. van Essen hebben geconcludeerd dat de eiser, ondanks zijn psychische klachten, in staat is om werkzaamheden te verrichten die passen bij zijn belastbaarheid. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen op overtuigende wijze hebben toegelicht in hoeverre de eiser belast kan worden met werk, en dat er geen aanleiding is om aan de medische conclusies te twijfelen. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser over de geduide functies beoordeeld en geconcludeerd dat deze functies passend zijn, ondanks de bezwaren van de eiser.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.