ECLI:NL:RBGEL:2018:509
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. van Gijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om tegemoetkoming in planschade door gemeente Berkelland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigenaar van twee percelen in Berkelland, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland. Eiseres had een verzoek ingediend om een tegemoetkoming in de planschade, welke was afgewezen door verweerder. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.
De zaak begon met een besluit van 19 juli 2016, waarin het verzoek van eiseres om planschade werd afgewezen. Dit besluit werd in een later stadium, op 3 juli 2017, door verweerder gehandhaafd na een bezwaarschriftprocedure. Eiseres stelde dat zij recht had op een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, dat op 11 juli 2012 in werking was getreden. Eiseres had geen bouwaanvragen ingediend in de periode waarin de bouwmogelijkheden nog bestonden, wat door de rechtbank werd gezien als passieve risicoaanvaarding.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet mocht vertrouwen op een eerdere overeenkomst met de gemeente, waarin geen concrete toezeggingen waren gedaan over de bouwmogelijkheden. De rechtbank concludeerde dat de gemeente het recht had om de bestemmingen van de percelen te wijzigen, ook al was er een overeenkomst gesloten. De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek om planschade door de gemeente bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak werd gedaan door mr. L. van Gijn, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mengerink. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.