ECLI:NL:RBGEL:2018:5106

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
18-6103
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor 3D geprint gebouw

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 november 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning. De vergunninghouder, [derde-partij], had op 27 september 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een vergaderruimte, die met behulp van een 3D printer zou worden gerealiseerd, op een perceel in [woonplaats]. Verzoeker, die tegen het besluit van de gemeente Voorst in beroep was gegaan, vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 26 november 2018 was verzoeker niet aanwezig, maar de vergunninghouder en de vertegenwoordiger van de gemeente waren wel aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij overwoog dat de vergunninghouder een vergunning had verkregen die in strijd was met het bestemmingsplan, maar dat de gemeente op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontheffing had verleend voor verschillende aspecten van de bouw. Verzoeker had betoogd dat de bouw in strijd was met de perceelgrenzen en dat er onvoldoende parkeerplaatsen zouden zijn, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende onderbouwd waren. Ook het betoog over de esthetische aspecten van het gebouw en de mogelijke wateroverlast werden door de voorzieningenrechter verworpen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de verleende omgevingsvergunning in beroep niet in stand zou blijven en dat er daarom geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 november 2018.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/6103
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 november 2018
op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorstte Twello, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij], te [woonplaats].

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder [derde-partij] (vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vergaderruimte (3D geprint gebouw) op de locatie [locatie] in [woonplaats].
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter bovendien verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2018. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.H. van Sintmaartensdijk. Vergunninghouder is verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Omdat verzoeker ter zitting niet aanwezig was zal de voorzieningenrechter geen gebruik maken van de bevoegdheid om tevens op het beroep te beslissen. [1]
3. Vergunninghouder exploiteert op het perceel [locatie] in [woonplaats] een ontbijthotel, onder de naam [bedrijf]. Op dit perceel wil hij eveneens vergaderfaciliteiten aanbieden, onder de naam [bedrijf]. Omdat het huidige pand te klein is voor beide activiteiten heeft hij een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een vrijstaand gebouw waar een vergaderruimte in zal worden gerealiseerd. Dit gebouw is voorzien aan de voorzijde van het perceel. Bijzonder is dat dit gebouw, met uitzondering van het dak, ter plaatse door een 3D printer zal worden ‘geprint’ en in elkaar zal worden gezet.
4. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘Luchthaven Teuge’. Het perceel heeft de enkelbestemming Verkeer – Luchtverkeer, de dubbelbestemming Waarde - Archeologie – 3, functieaanduiding wonen en gebiedsaanduiding luchtvaartverkeerzone – 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan want het bouwwerk wordt buiten het bouwvlak opgericht. Bovendien wordt de onderlinge afstand van vrijstaande gebouwen (6 m) en de minimale afstand tot aan de openbare weg (3 m) niet in acht genomen.
5.
Verweerder heeft de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Hierbij heeft verweerder toepassing gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten derde van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en ontheffing verleend voor:
- het toestaan van het gebruik als vergaderruimte;
- het bouwen buiten het bouwvlak
- het toestaan dat de onderlinge afstand tussen gebouwen minder is dan zes meter;
- het toestaan dat de afstand tussen de openbare weg en het gebouw kleiner is dan drie meter.
6. Verzoeker heeft betoogd dat met de bouw de perceelgrenzen worden overschreden, waardoor op grond van de gemeente of van het vliegveld gebouwd wordt. Verweerder betwist dat buiten de perceelgrenzen wordt gebouwd.
Artikel 8:69a, van de Algemene wet bestuursrecht verhindert dat een beroep gegrond wordt verklaard als de rechtsregel waar de betrokkene zich op beroept niet strekt tot bescherming van zijn belangen [2] . Dat betekent dat ook indien buiten de perceelgrenzen gebouwd zou worden, dit er niet toe kan leiden dat het beroep gegrond wordt verklaard. Verzoeker heeft er namelijk geen belang bij dat niet buiten de perceelgrenzen wordt gebouwd, omdat dit niet zijn grond betreft. Dit betoog faalt dan ook.
7. Ten aanzien van de verkeersveiligheid ter plaatse heeft verweerder gesteld dat er momenteel een haag staat die het uitzicht belemmert. Doordat die haag bij de bouw zal worden verwijderd ontstaat een beter zicht dan voorheen. Bovendien is een tuininrichtingsplan gemaakt en wordt de bewegwijzering aangepast. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede, aldus verweerder. Verzoeker heeft dit standpunt weliswaar betwist, maar zijn betoog verder niet onderbouwd. Het betoog slaagt dan ook niet.
8. Verzoeker heeft betoogd dat er onvoldoende parkeerplekken worden gerealiseerd waardoor parkeeroverlast zal ontstaan.
In de ruimtelijke onderbouwing is in paragraaf 5.5 ingegaan op parkeren. Verweerder is bij de beoordeling van de benodigde parkeerplaatsen uitgegaan van de zogenaamde CROW normen. De voorzieningenrechter acht dit redelijk. [bedrijf] biedt ruimte voor 24 vergaderplekken. Met toepassing van de CROW normen zijn ten behoeve van [bedrijf] tien parkeerplaatsen vereist. De ruimtelijke onderbouwing, die deel uitmaakt van de verleende omgevingsvergunning, voorziet in de aanleg van tien parkeerplaatsen op een door vergunninghouder te huren strook grond in de directe nabijheid van het perceel. Hiermee wordt voldaan aan de CROW normen. Na afloop van het huurcontract verplicht vergunninghouder zich om een permanente, toegankelijke en functionele parkeervoorziening aan te leggen op eigen terrein (zie daartoe pagina 18 van de Ruimtelijke Onderbouwing). Daarmee wordt ook op de langere termijn gewaarborgd dat aan de parkeernormen wordt voldaan. Het betoog van verzoeker slaagt dan ook niet.
9.1
Verzoeker heeft verder betoogd dat zijn woongenot wordt aangetast door de bouw van [bedrijf]. Hij vindt het een lelijk gebouw dat niet bij de uitstraling van de buurt past. De voorzieningenrechter begrijpt hieruit dat verzoeker meent dat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Op 17 september 2018 heeft het Gelders Genootschap een welstandsadvies uitgebracht. Het Gelders Genootschap is onder voorwaarden akkoord. Omdat het door de architect gedane kleurvoorstel digitaal niet te beoordelen is, is als voorwaarde aan het advies verbonden dat de kleur op locatie wordt beoordeeld en dat dat een definitieve keuze wordt gemaakt met welstand, de stedenbouwkundige en de architect.
9.2
Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken) dat verweerder een advies van een door hem ingeschakelde deskundige in beginsel mag volgen. Daarvoor is in beginsel geen nadere toelichting nodig. Dit is alleen anders wanneer het advies naar zijn inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat verweerder dit niet zonder meer aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. Als de aanvrager of een derde-belanghebbende een tegenadvies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie, dan wel gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria, kan dat leiden tot het oordeel dat het besluit van verweerder op dit punt niet deugdelijk is gemotiveerd.
9.3
Verzoeker heeft geen deskundig tegenadvies overgelegd en hij heeft ook niet aangegeven dat het advies van het Gelders Genootschap in strijd is met bepaalde specifieke criteria in de Welstandsnota gemeente Voorst. De voorzieningenrechter vindt dan ook dat verweerder het advies van het Gelders Genootschap heeft mogen overnemen en zijn oordeel over de redelijke eisen van welstand op dit advies heeft mogen baseren. Het betoog faalt.
10. Verzoeker heeft betoogd dat er wateroverlast zal ontstaan doordat boven op de hoofd-hemelwaterafvoerleiding gebouwd zal worden. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker dit ook in zijn zienswijze heeft aangevoerd en dat verweerder in de zienswijzenota uitgebreid op dit punt in is gegaan. Verzoeker heeft op geen enkele wijze aangegeven waarom het standpunt van verweerder in de zienswijzenota niet juist is. Reeds daarom kan het betoog niet slagen.
11. Tot slot heeft verzoeker betoogd dat er in strijd met de regels ten aanzien van milieuzonering wordt gehandeld. In geschil is de omgevingsvergunning voor de bouw van een pand dat zal worden gebruikt voor vergaderactiviteiten. Voor een dergelijke activiteit is geen milieuzonering bepaald. Maar zelfs al zou de milieuzonering van congrescentra aangehouden worden, dan zou categorie 1 gelden, waarbij de minimale afstand van de activiteiten tot omliggende woningen tien meter. De woning van verzoeker ligt op een grotere afstand. Ook indien dus wel van een milieuzonering uitgegaan zou worden, voldoet het bouwplan. Het betoog faalt daarom.
12. Concluderend is er geen reden om te veronderstellen dat de verleende omgevingsvergunning in beroep niet in stand zal blijven. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is daarom geen aanleiding.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 26 november 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt het mogelijk om tevens op het beroep te beslissen.
2.Artikel 8:69a van de Awb: de bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.