ECLI:NL:RBGEL:2018:5253

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
05/862465-13 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering tegen echtpaar wegens gewoontewitwassen en schuldwitwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 december 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een echtpaar dat was veroordeeld voor gewoontewitwassen en schuldwitwassen. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat voorlopig was vastgesteld op € 340.000,- en later werd gewijzigd naar € 312.222,-. Tijdens de zitting op 23 november 2018 is de zaak behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. Y. Quint, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft de vordering gepresenteerd en de verdediging heeft hun standpunt toegelicht.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit schuldwitwassen, door te profiteren van gelden die door haar echtgenoot, medeverdachte, waren verkregen uit misdrijven. De rechtbank heeft de kasopstelling van de politie als uitgangspunt genomen voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat uiteindelijk is vastgesteld op € 152.242,-. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dit bedrag.

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 7 december 2018.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/862465-13
Datum zitting : 23 november 2018
Datum uitspraak: 7 december 2018
tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
adres : [adres] ,
plaats : [woonplaats] ,
raadsman : mr. Y. Quint, advocaat te Eindhoven.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 340.000,-

2.De procedure

Ter terechtzitting van 23 november 2018 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt en gewijzigd in die zin dat het geschatte voordeel thans € 312.222,- bedraagt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 23 november 2018 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. Y. Quint, advocaat te Eindhoven.
De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de (gewijzigde) vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 7 december 2018 tegen veroordeelde gewezen vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit schuldwitwassen, door ten volle mee te profiteren van de door haar echtgenoot, medeverdachte [medeveroordeelde] , door gewoontewitwassen verkregen gelden, terwijl zij had moeten vermoeden dat deze gelden van één of meerdere misdrijven afkomstig waren. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank als uitgangspunt de door de Dienst Regionale Recherche van de politie Eenheid Oost-Nederland van de politie Gelderland Midden opgemaakte kasopstelling met berekening. [2]
De rechtbank wijkt op de navolgende punten af van de kasopstelling.
  • Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat medeveroordeelde [medeveroordeelde] leningen heeft afgesloten bij zes personen voor een totaalbedrag van € 130.000,-;
  • Uit gegevens van de Belastingdienst
  • Zowel de officier van justitie als de verdediging concluderen dat [medeveroordeelde] voor de B & O apparatuur geen € 34.810,- heeft betaald maar € 4000,-. De rechtbank is het met die conclusies eens. Dit betekent dat een bedrag van € 30.810,- wordt afgetrokken van de contante uitgaven.
  • In het rapport van [naam 2] van de Belastingdienst is geconcludeerd dat veroordeelde en haar medeveroordeelde maximaal € 47.228,26 privébestedingen hebben kunnen doen met gelden vanuit de onderneming [naam 3] van veroordeelde. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit bedrag dient te worden afgetrokken van het verschil tussen legale inkomsten en contante uitgaven. De rechtbank zal het bedrag afronden naar € 47.228,-.
  • Ten aanzien van de hotelkosten van [medeveroordeelde] in Spanje zal de rechtbank uitgaan van het rapport van de Spaanse autoriteiten waarin de hotelovernachtingen van [medeveroordeelde] staan gedocumenteerd, en van de laagste prijzen die volgens internet voor deze hotels van toepassing zijn.
Door de verdediging is - kort samengevat - het volgende aangevoerd.
Niet is vast te stellen dat [medeveroordeelde] contante betalingen heeft verricht voor het chalet op camping [naam 4] ;
uit het dossier blijkt niet dat € 3.500,- contant aan de leasemaatschappij is betaald;
[medeveroordeelde] heeft geen contante betalingen gedaan aan [getuige 1] omdat die hem de Blackberry gratis heeft gegeven;
Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
1. Getuige [getuige 2] , die op camping [naam 4] de handhaving en verkoop van chalets regelde, heeft verklaard dat veroordeelde en [medeveroordeelde] een chalet hadden op de camping. Staanplaats, gas, water en licht werden contant door [medeveroordeelde] betaald. [6] Beheerder [getuige 3] heeft weliswaar verklaard dat het chalet op naam van [naam 5] stond, de rekeningen moesten niet naar [naam 5] worden gestuurd maar “in een blanco enveloppe naar de [adres] ”. [7] De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat veroordeelde steeds voor het chalet heeft betaald;
2. in het proces-verbaal bevindingen uitlevering van bescheiden gegevens is vermeld dat veroordeelde aan de Balie van [naam 6] in juni 2013 een bedrag van € 3.500,- contant heeft betaald. Het bedrag is in het kasboek bijgeschreven. [8] De rechtbank heeft geen reden om aan dat proces-verbaal te twijfelen;
3. de rechtbank acht het volstrekt onaannemelijk dat [getuige 1] een Blackberry met een telefoonnummer van zijn bedrijf ter waarde van € 10.600,- gratis aan veroordeelde heeft verstrekt. De rechtbank ziet dan ook geen reden dit bedrag niet mee te nemen in de kasopstelling;
De in de – inzichtelijke en duidelijke – berekening van de politie Eenheid Oost-Nederland van de politie Gelderland Midden gerelateerde feiten zijn door de rechtbank gecontroleerd en (op hierboven genoemde punten na) juist bevonden aan de hand van de onderliggende stukken. De in het proces-verbaal getrokken conclusies zijn getoetst aan datzelfde materiaal.
De rechtbank neemt de berekeningen uit voornoemd proces-verbaal over en maakt deze tot de hare, met aftrek van de hiervoor genoemde posten.
Dit leidt tot de volgende berekening:
Berekend wederrechtelijk verkregen voordeel uit kasopstelling: € 409.310,
leningen € 130.000 –
beginsaldo € 27.600 –
B & O € 30.810 –
Onttrekking uit omzet [naam 3] € 47.228 –
Hotelkosten Spanje € 19.050 –
[naam 7] veiligheidsdeur € 2.380 –
-----------------
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 152.242,-
De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, vaststellen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op € 152.242,-.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
€ 152.242,-
(zegge: honderdentweeënvijftigduizendtweehonderdentweeënveertig euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 152.242,-
(zegge: honderdentweeënvijftigduizendtweehonderdentweeënveertig euro)
veroordeelde is voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk met dien verstande dat indien en voor zover de mededader van veroordeelde betaalt, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Aldus gegeven door mr. J.M. Hamaker (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en
mr. W.W. Monteiro, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Recherche Gelderland -Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 08DFR13001 ( [naam 8] ), gesloten op 5 februari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk voordeel kasopstelling, proces-verbaal financieel dossier (map 10.1), p. 15-43.
3.Uitdraai Belastingdienst ordner 11.2 p. 509
4.Proces-verbaal [naam 1] , ordner 12.3, p. 750-755
5.Rapport, p. 1269c en 1269d; proces-verbaal berekening wederrechtelijk voordeel p. 28.
6.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 1746-1747.
7.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 1717.
8.Proces-verbaal van bevindingen, ordner 12.3 p. 680.