Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling van het geschil
3.De beslissing
;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 12 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en IZA Zorgverzekeraar N.V. De eisende partij vorderde een vergoeding voor de maandelijkse gebruikskosten van een hulphond over de periode van 3 juli 2014 tot maart 2018. De procedure volgde op een eerder tussenvonnis van 19 september 2018, waarin was geoordeeld dat IZA op grond van het Reglement hulpmiddelen gehouden was om een tegemoetkoming te verstrekken aan de eisende partij voor het gebruik van de hulphond.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat IZA een bedrag van € 4.606,70 aan de eisende partij verschuldigd was, maar dat de eisende partij zich kon verenigen met een lager bedrag van € 3.873,34, dat IZA had gespecificeerd. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen en IZA veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd IZA ook veroordeeld tot het betalen van de gebruiksvergoeding voor de hulphond vanaf maart 2018 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 512,33.
De kantonrechter heeft IZA in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.