In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij, die tevens onder de naam Polis Direct opereert. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.G. Gosselink, vorderde schadevergoeding wegens de diefstal van zijn geparkeerde auto, die zou hebben plaatsgevonden tussen 28 november 2013 en 29 december 2013. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen de eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de diefstal. De eiser heeft getuigenverklaringen van zijn partner en een vriend ingebracht, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaringen onvoldoende sterk waren om de stelling van de eiser te onderbouwen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen tegenstrijdigheden vertoonden en dat de verklaring van de eiser als partijgetuige beperkte bewijskracht had. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser niet is geslaagd in het bewijs dat zijn auto daadwerkelijk was gestolen, en heeft de vorderingen van de eiser afgewezen. Daarnaast is de eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Bovemij zijn begroot op € 3.666,50, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van sterke en consistente getuigenverklaringen in civiele procedures, vooral in zaken waar bewijslevering cruciaal is voor de uitkomst. De rechtbank heeft de bewijsopdracht van de eiser als niet voldaan beoordeeld, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn vorderingen.