Uitspraak
1.[eiseres / verweerder op de tegenvordering sub 1],wonende te Gorssel,2. [eiseres / verweerder op de tegenvordering sub 2],wonende te Gorssel,eisers van de vordering,verweerders op de tegenvordering,hierna samen te noemen: [eisende partij / verweerder op de tegenvordering],advocaat mr. M.E. Bosman,
1.[gedaagde / eiser van de tegenvordering sub 1],wonende te Gorssel,2. [gedaagde / eiser van de tegenvordering sub 2],wonende te Gorssel,verweerders op de vordering,eisers van de tegenvordering,hierna samen te noemen: [gedaagde/eisende partij van de tegenvordering],advocaat mr. H.W. Prillevitz te Bussum.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
de vordering
4.De beoordeling
van de vordering
Wij zijn van 19 december 1979 tot aan 2 juli 1998 eigenaar geweest van het perceel [adres eisende/verwerende partij op de tegenvordering] te Gorssel.
Uit het onderzoek blijkt dat er inderdaad een erfdienstbaarheid bestaat. Uit het gesprek dat mr. S. Kuipers (…) heeft gevoerd met dhr. [naam eerdere eigenaar perceel van eiser/verweerder op de tegenvordering], vorige eigenaar van jullie perceel, komt naar voren dat de bewoners van [adres eisende/verwerende partij op de tegenvordering] het recht hebben om ons perceel te gebruiken als voetpad.” In zijn e-mail waarin hij aan [gedaagde/eisende partij van de tegenvordering] zijn bevindingen overbrengt refereert Kuipers eveneens aan het telefonisch contact dat hij hierover heeft gehad met [naam eerdere eigenaar perceel van eiser/verweerder op de tegenvordering]. Kuipers schrijft over de inhoud van dat telefoongesprek met [naam eerdere eigenaar perceel van eiser/verweerder op de tegenvordering] het volgende:
(…)
gebruik door” respectievelijk de familie [naam eerdere eigenaar perceel van eiser/verweerder op de tegenvordering] en [eisende partij / verweerder op de tegenvordering], brengt mee dat daaronder ook begrepen moet worden gebruik door bezoek. Dit mede gelet op het feit dat het perceel van [adres eisende/verwerende partij op de tegenvordering] aan de voorzijde, gelegen aan de N348, lastig te betreden en te verlaten is terwijl het komen en gaan vanaf de Veerweg uit een oogpunt van veiligheid en benaderbaarheid veel meer voor de hand ligt. Daarentegen ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om de erfdienstbaarheid te laten uitstrekken tot incidenteel gebruik van het pad met een voertuig voor laden en lossen. Dit reeds omdat het gaat om incidenteel gebruik, een paar keer per jaar. Van een dergelijk gebruik kan niet snel gezegd worden dat het gebeurt met de - voor derden (objectief) kenbare - bedoeling dit te doen als rechthebbende. Op dit punt zal de vordering dan ook worden afgewezen.
922,00(2 punten × tarief € 461,00)