Op 1 november 2018 heeft de burgemeester van Nijmegen de Drank- en Horecawetvergunningen van verzoekster ingetrokken vanwege slecht levensgedrag van de leidinggevende, [betrokkene]. Verzoekster, die twee horecabedrijven exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 3 en 17 december 2018 zittingen gehouden, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en verweerder door mr. W.J. Bloemena en mr. C. van der Meijden.
De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester op basis van artikel 31 van de Drank- en Horecawet bevoegd is om vergunningen in te trekken indien leidinggevenden niet voldoen aan de eisen van goed levensgedrag. De burgemeester baseert de intrekking op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin meerdere incidenten van overlast, geweld en alcoholgebruik door [betrokkene] zijn vermeld. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat het van kracht blijven van de vergunningen gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat het besluit in bezwaar niet stand zal houden. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, en is openbaar uitgesproken op 17 december 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.