ECLI:NL:RBGEL:2018:5772

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
C/05/330952 / FA RK 17-4136
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en DNA-onderzoek in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 december 2018 een tussenbeschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de vernietiging van de erkenning van een minderjarige. De man, verzoeker in deze procedure, heeft verzocht om de erkenning van de minderjarige te vernietigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om een DNA-onderzoek uit te voeren om te bepalen of de man de biologische vader van de minderjarige is. De bijzondere curator heeft de rechtbank geïnformeerd dat de minderjarige op de hoogte is gebracht van de procedure en dat zij bereid is om mee te werken aan het DNA-onderzoek. De rechtbank heeft de man ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en heeft de verdere beslissing aangehouden in afwachting van de uitkomst van het DNA-onderzoek. De rechtbank heeft een deskundige benoemd voor het uitvoeren van het onderzoek en de kosten hiervan voorlopig ten laste van de Staat gesteld. De rechtbank benadrukt het belang van duidelijkheid voor zowel de minderjarige als de man over de biologische afstamming. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team familierecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/330952 / FA RK 17-4136
Datum uitspraak: 11 december 2018

beschikking vernietiging erkenning

naar aanleiding van het verzoek van:

[verzoeker] (nader te noemen: de man),

wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. P. Bosma te Almere.
Belanghebbenden zijn:
-
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
vertegenwoordigd door de bijzondere curator mr. J.A.P.M. van Dal te Arnhem;
-
[naam](hierna: de vrouw)
,wonende op een bij de rechtbank
bekend adres, advocaat mr. N. Bevelander.
In zijn hoedanigheid als vermeld in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt in de procedure gekend middels het toezenden van onderhavige beschikking:
- het Openbaar Ministerie in het arrondissement Oost-Nederland.

Het verdere verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 7 mei 2018;
- de brief van de bijzondere curator van 13 juli 2018, met daarbij productie 1;
- het F9-formulier van de man van 7 september 2018;
- het F9-formulier van de vrouw van 8 oktober 2018.

De verdere beoordeling

Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar de beschikking van deze rechtbank van 7 mei 2018 waarin de rechtbank de man ontvankelijk heeft verklaard in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning van [de minderjarige] . De rechtbank heeft iedere verdere beslissing op het verzoek van de man aangehouden, in afwachting van het moment dat [de minderjarige] op een voor haar passende manier op de hoogte zou zijn gebracht van deze procedure en de achtergrond hiervan.
Bij brief van 13 juli 2018 heeft de bijzondere curator de rechtbank bericht dat [de minderjarige] direct na de zitting van 9 april 2018 door de moeder op de hoogte is gebracht van de procedure tot vernietiging van de erkenning die aanhangig is gemaakt door de man. De bijzondere curator heeft [de minderjarige] vervolgens gesproken en met haar de inhoud van het verzoekschrift en verweerschrift besproken. Naar aanleiding van het gesprek tussen [de minderjarige] en de bijzondere curator is geprobeerd (onder begeleiding) een gesprek te laten plaatsvinden tussen [de minderjarige] en haar beide ouders. Dit is niet gelukt. Vervolgens is geprobeerd met de individuele ouders een afspraak te maken. [de minderjarige] heeft in de aanwezigheid van haar vertrouwenspersoon met haar vader gesproken op 6 juli 2018. Zij heeft dit gesprek als prettig ervaren en naar aanleiding hiervan besloten te willen meewerken aan een DNA-onderzoek. Het is niet gelukt om een gesprek tussen [de minderjarige] en de moeder te realiseren. Ten aanzien van de moeder heeft [de minderjarige] nog veel vragen, onder meer wie haar biologische vader kan zijn als na het DNA-onderzoek blijkt dat de man niet de biologische vader van [de minderjarige] is.
Voordat de rechtbank kan beslissen over het verzoek tot vernietiging van de erkenning, moet eerst onomstotelijk vaststaan of de man al dan niet de biologische vader van [de minderjarige] is.
De rechtbank vindt het van groot belang dat [de minderjarige] én de man duidelijkheid krijgen over de vraag wie de biologische vader van [de minderjarige] is, zoals ook door de bijzondere curator namens [de minderjarige] is verzocht. De rechtbank zal daarom een DNA-onderzoek gelasten. De man wenst ook dat er een deskundige wordt benoemd voor het uitvoeren van een DNA-onderzoek. De vrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank geeft daartoe opdracht aan een laboratorium, dat voldoet aan de accreditatie zoals is vereist in het besluit DNA-onderzoek vaderschap (Staatscourant 2015 nr. 32776, 1 oktober 2015 nummers 1 en 2). Om die reden wordt een DNA-onderzoek gelast door het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen, zoals hierna te vermelden. De hieraan verbonden kosten bedragen € 520,30 (inclusief 21% BTW). Deze kosten zullen voorlopig geheel ten laste van de Staat worden gesteld. Bij het geven van de eindbeslissing zal, afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek, tevens worden bepaald wie de kosten van het onderzoek moet dragen.
In afwachting van het resultaat van voormeld onderzoek, wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

De beslissing

De rechtbank
1.1.
beveelt dat een DNA-onderzoek door een deskundige zal worden gedaan ter beantwoording van de navolgende vragen:
- Is
[verzoeker], wonende te [woonplaats] , uit te sluiten als de verwekker van [de minderjarige] ?
- Zo nee, met welke mate van waarschijnlijkheid kan hij als de verwekker van [de minderjarige] worden beschouwd?
1.2.
benoemt tot deskundige dr. J.W.J. van der Stappen, werkzaam bij het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Klinisch Chemisch Laboratorium, 6532 SZ Nijmegen, Weg door Jonkerbos 100, (postbus 9015, 6500 GS Nijmegen, tel. 024-3658693);
1.3.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
1.4.
bepaalt dat het aan de deskundige te betalen voorschot, zijnde een bedrag van
€ 520,30 inclusief BTW, voorlopig geheel ten laste van de Staat zal worden gesteld;
1.5.
bepaalt dat de plaats en het tijdstip van het onderzoek zal worden vastgesteld door de deskundige in overleg met partijen;
1.6.
bepaalt dat de deskundige de uitslag van het DNA-onderzoek in een schriftelijk ondertekend bericht zal toezenden aan de griffie van deze rechtbank onder vermelding van de zaakgegevens;
1.7.
bepaalt dat de griffier een afschrift van het deskundigenbericht zo spoedig mogelijk na ontvangst zal opsturen aan alle betrokkenen;
1.8.
bepaalt dat de betrokkenen in de gelegenheid zullen worden gesteld om binnen een termijn van drie weken daarop schriftelijk te reageren;
1.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Rietveld, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. I.C.G.M. van Lammeren-van Dijck als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2018.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.