Uit het rapport van 29 oktober 2018 van de Raad blijkt onder meer het volgende.
Tijdens het gesprek bij de Raad, verschijnt [kind 2] in een t-shirt met de opdruk “Gelukkig ben ik een echte [achternaam stiefvader] ”. Tijdens het gesprek verscheurt [kind 2] een foto van [kind 1] en vader. Hij zegt dat [kind 1] dood mag gaan. De moeder en stiefvader moeten daar om lachen. De moeder heeft de Raad op 12 september 2018 een mail gestuurd namens “ [stiefvader] en [moeder] en [kind 2] [achternaam stiefvader] ”. Op 10 oktober 2018 belt zij met de Raad met de mededeling dat zij niet weet of vader de vader is van [kind 2] , dat zij dit ook wil delen met [kind 2] . De moeder zegt dat ze er vanuit gaat dat, als dit zo is, er niet meer gekeken gaat worden naar een omgangsregeling tussen de vader en [kind 2] .
De onderzoeksvragen worden als volgt beantwoord:
“(…) Uit het onderzoek komt naar voren dat er grote zorgen zijn over de emotionele ontwikkeling van [kind 2] . [kind 2] krijgt onvoldoende ruimte van moeder en stiefvader om contact met vader aan te gaan of een neutraal positief beeld van vader te mogen verkrijgen. In het gesprek bij de RvKB bleek dat …[zij].. uitspraken en gedragingen van [kind 2] goedkeuren en lijken te stimuleren, waarbij hij vader en zijn broer [kind 1] diskwalificeert. Dit terwijl [kind 2] wel uit zichzelf contact met vader wil en probeert te zoeken via Whatsapp. Deze contacten verlopen vaak neutraal en gezellig. Als vader iets doet wat moeder niet wil, dan reageren [kind 2] en moeder agressief richting vader. Het lijkt dat [kind 2] dit doet omdat hij geen andere keuze heeft, hij is afhankelijk van moeder. (...)
In de contactmoment met moeder en stiefvader over het benaderen van informant waren zij zeer stellig en stiefvader stelde zich dreigend en manipulerend op. Hierbij dreigde hij richting vader en de RvdK, waardoor de RvdK niet kan inschatten in hoeverre moeder en/of stiefvader vader iets zullen gaan aandoen als de procedure anders zal lopen dat zij willen. Moeder en stiefvader willen niet meer in gesprek met de gezinsvoogd, zij vinden het niet nodig om hulp te krijgen, omdat naar hun oordeel alles goed gaat. (…) Moeder ziet er geen probleem in als [kind 2] voor nu geen contact zal hebben met zijn vader, omdat zijn vader niets positiefs toevoegt aan het leven van [kind 2] . Moeder benoemt deze dingen in aanwezigheid van [kind 2] , waardoor [kind 2] belast wordt met moeders visie en geen ruimte krijgt om zijn eigen visie te verwoorden. (...)
De RvkB is van mening dat de situatie waarbinnen [kind 2] nu opgroeit schadelijk is voor zijn sociaal emotionele ontwikkeling en zijn identiteitsontwikkeling. Het is van belang dat [kind 2] de ruimte gaat krijgen om te leren wie hij is en wat hij zelf wil, los van de meningen van zijn ouders. Het is wenselijk dat hij een neutraal beeld krijgt van zijn beide ouders (…). De RvdK is van mening dat dit niet kan zolang [kind 2] bij moeder en stiefvader blijft wonen. [kind 2] kan gezien zijn negatieve houding richting vader ook niet bij vader wonen. (…)
Er is inmiddels drie jaar een gezinsvoogd, die geen verandering heeft weten aan te brengen. (…) Een plaatsing op een neutrale plek zal heftig zijn voor [kind 2] , maar de RvdK verwacht dat dit de enige manier is waarop geprobeerd kan worden of [kind 2] een neutraal beeld van zijn beide ouders kan krijgen en met beide ouders contact kan hebben en behouden. (…)”