Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 augustus 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 23 november 2017.
2.De feiten
5.conclusie.
3.De vordering
- tot betaling aan Achmea van het bedrag van € 31.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens vanaf de datum van betaling door Achmea tot aan de dag der algehele voldoening,
- tot betaling aan Achmea van het bedrag van € 5.195,20, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens vanaf de datum van betaling door Achmea tot aan de dag der algehele voldoening,
- in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het verschuldigde griffierecht en het tot aan deze uitspraak begrote bedrag aan salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening,
- in de nakosten berekend op € 131,00 zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
4.Het verweer
5.De beoordeling
dat een technische oorzaak de meest aannemelijke is”, maar die conclusie wordt niet gedragen door de bevindingen van het onderzoek en de conclusie van de twee andere experts die ook aanwezig waren bij het onderzoek. Uit het rapport blijkt dat door de enorme destructie de brandhaard/ontstaansplek van de brand niet meer kon worden vastgesteld en dat feitelijk bewijs verloren is gegaan. De heer J.L.M. Imhoff concludeert dat de brand is ontstaan in de kofferbak van de auto, dat een technische oorzaak de meest aannemelijke is en dat een van buiten komende oorzaak kan worden uitgesloten. Uit niets blijkt hoe de heer J.L.M. Imhoff tot zijn conclusie is gekomen terwijl de heer R. Mirande met betrekking tot de dezelfde feiten en omstandigheden in zijn verslag te kennen heeft gegeven dat “
er geen sporen gevonden zijn die een brand veroorzaakt zou kunnen hebben vanuit een technisch defect”. Verder heeft ook de heer D. Wolpert te kennen gegeven dat “
het onderzoek van het voertuig naar de oorzaak van de brand geen feiten aan het licht[bracht]
die wezen op een technisch defect. Een technische oorzaak van de brand kon dan ook niet worden vastgesteld”
.Daarbij gaat de heer D. Wolpert zelfs een stap verder door te stellen dat “
ook brandstichting kan - bewust of onbewust - niet worden uitgesloten.”Kortom, de stellingen van Achmea worden gemotiveerd betwist terwijl de conclusies van de heer J.L.M. Imhoff naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer uitsluiten dat er een oorzaak, anders dan een technische oorzaak, de brand heeft veroorzaakt. Kortom, voor de vraag of de auto aan de overeenkomst beantwoordde is van essentieel belang of de brand ontstond door een gebrek aan de auto zelf. Dat is niet vast komen te staan. Het beroep op non-conformiteit slaagt daarom niet.
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)