Uitspraak
Rechtbank GELDERLAND
toevoeging: 2F09069
gedaagde partij,
1.Het procesverloop
2.De feiten
In de overeenkomst is ook afgesproken: “
(…) Ingeval de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden van één van de partijen, heeft ieder van de partijen het recht zich tot de kantonrechter te wenden met het verzoek uit te spreken dat hij of zij – met uitsluiting van de andere partij – nog zes maanden mag blijven wonen in de laatstelijk door beiden bewoonde woning. De kantonrechter zal daarbij afwegen de belangen die partijen hebben om in de woning te blijven en de mogelijkheid een andere woning te vinden. (…)”.
(…) Sedert eind september verblijven [eiseres] en haar twee kinderen bij de ouders van mevrouw. Vanwege de duur van dit verblijf en de spanningen die dit onderling oplevert, ontstaan er ernstige escalaties en ontstaan er ruzies waarbij verkeerde dingen tegen elkaar gezegd worden. Hierdoor worden de kinderen nog meer belast dan ze al zijn, nu hun ouders niet langer bij elkaar zijn. Daarnaast is er sprake van persoonlijke problematiek van de kinderen (beiden hebben een stoornis binnen het autostisch spectrum) (…) Om te voorkomen dat de escalaties zo hoog oplopen dat het verblijf van mevrouw niet langer mogelijk is, is het zeer wenselijk dat er op korte termijn een tussenoplossing komt. (…)”.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
4.3. In de samenlevingsovereenkomst hebben partijen afgesproken dat de kantonrechter mag beslissen wie er na de samenwoning nog zes maanden in het huis mag blijven wonen. Ze hebben toen ook afgesproken dat de kantonrechter moet letten op alle belangen van partijen om in de woning te blijven. De vrouw noemt geen eigen belang om in het huis te blijven (of eigenlijk terug te keren). Haar belang is het belang van de kinderen.
De urgentieverklaring wordt ook niet gegeven als er nog een kans is dat ze weer in het huis dat ze verlaten heeft kan gaan wonen. Daarom vraagt de vrouw daar nu een beslissing over.
Het belang van de vrouw om in het huis te kunnen gaan wonen is dus groot, omdat het voor de kinderen van groot belang is.
De vrouw heeft dit niet tegengesproken. De man zegt dat hij, als hij het werk als postbesteller kwijt raakt, niet genoeg inkomsten heeft om alle vaste lasten voor het huis en zijn gewone dagelijkse kosten te betalen.
Voor de man is, zoals het er nu naar uitziet, geen andere plek beschikbaar. Misschien zou hij in de caravan kunnen gaan wonen, maar die is te klein om post te sorteren, dus dan zal hij met zijn werk in de problemen komen. Bovendien moet hij dan een standplaats betalen en zal hij stookkosten hebben, die in de winter hoog kunnen zijn. Als hij ook de vaste lasten van het huis moet blijven betalen heeft hij daar geen geld voor.