ECLI:NL:RBGEL:2018:900

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 649
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met onvoldoende beoordeling van examen Jaarrekeninglezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een advocaat-stagiair, had bezwaar gemaakt tegen de beoordeling van zijn examen Jaarrekeninglezen, dat door de Examencommissie als onvoldoende was beoordeeld. Verzoeker vreesde dat hij met ingang van 28 februari 2018 van het tableau zou worden geschrapt, omdat dit de derde en laatste keer was dat hij de toets mocht afleggen. Hij verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen zodat hij niet zou worden geschrapt.

Tijdens de zitting op 22 februari 2018 is gebleken dat verzoeker niet alleen het vak Jaarrekeninglezen niet had gehaald, maar ook het vak Burgerlijk Recht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van 'onverwijlde spoed' die een voorlopige voorziening rechtvaardigde, aangezien de beslissing tot schrapping niet door verweerder, maar door de Orde van Advocaten wordt genomen. Bovendien kan verzoeker zijn zienswijze indienen tegen een voornemen tot schrapping. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig is en de rechtbank niet bindt in de hoofdzaak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/649

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.O. Wattilete),
en

de Examencommissie voor de Beroepsopleiding Advocaten te Nijmegen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 september 2018 heeft verweerder de door verzoeker afgelegde toets Jaarrekeninglezen als onvoldoende beoordeeld.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 22 januari 2018 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter bovendien verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2018. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. W.D. Bierens de Haan (Stichting Kring van Leidse Repetitoren). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.W.P. de Boer en mr. E.S. Panford.

Overwegingen

Twee opmerkingen vooraf.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in beroep.
De wetsartikelen die voor deze uitspraak van belang zijn, zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
1. Verzoeker is advocaat-stagiair. Op 18 juli 2017 heeft hij in het kader van de Beroepsopleiding Advocaten de toets Jaarrekeninglezen afgelegd. Verweerder heeft deze toets als onvoldoende beoordeeld. Verzoeker heeft het examen dus niet gehaald. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft verweerder verzoeker voor wat betreft de gesloten vragen één extra punt toegekend en voor wat betreft de open vragen twee extra punten. Dit is echter nog altijd onvoldoende om het examen te halen.
Verzoeker heeft betoogd dat dit de derde en laatste keer was dat hij de toets Jaarrekeninglezen mocht afleggen. Daardoor vreest dat hij dat met ingang van 28 februari 2018 van het tableau zal worden geschrapt. Met het verzoek om voorlopige voorziening wil verzoeker bereiken dat hij voorlopig niet kan worden geschrapt.
2. De voorzieningenrechter treft alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist en behandeling van het beroep niet kan worden afgewacht. Ter zitting is gebleken dat verzoeker niet alleen het vak Jaarrekeninglezen niet heeft gehaald. Ook het vak Burgerlijk Recht heeft hij niet gehaald. Bovendien is het niet verweerder, maar de Orde van Advocaten die beslist of en zo ja, met ingang van welke datum, verzoeker van het tableau zal worden geschrapt. Een procedure tot schrapping van het tableau begint bovendien met een voornemen, waar verzoeker zijn zienswijze tegen in kan dienen. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij beoordeling van het verzoek en wijst het verzoek daarom af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 26 februari 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage:

Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:
Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.