ECLI:NL:RBGEL:2019:1979

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
7103924 \ BR VERZ 18-312 \ 894-ER
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding in verkeerssanctiezaak

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zitting houdende in Arnhem, op 19 april 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeerssanctie. De officier van justitie had het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Betrokkene stelde dat hij op 10 januari 2018 digitaal beroep had ingesteld, maar kon niet aantonen dat hij het beroepschrift daadwerkelijk had ingediend. De rechtbank oordeelde dat uit de overgelegde gegevens bleek dat betrokkene niet op de knop 'versturen' had gedrukt in het digitale systeem van de CVOM. Hierdoor werd het beroepschrift van 16 mei 2018, dat na de termijn was ontvangen, als het enige geldige beroepschrift beschouwd. De rechtbank benadrukte dat een niet-ontvankelijkheidsverklaring alleen kan worden achterwege gelaten als de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden toegerekend of als er bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding verschoonbaar maken. Aangezien betrokkene geen feiten of omstandigheden had aangedragen die deze verschoonbaarheid konden onderbouwen, verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond. De beslissing werd gegeven door kantonrechter mr. W.P.C.G. Derksen en in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 7103924 \ BR VERZ 18-312 \ 894-ER
cjib-nr / registratienr 212609001 / LW8363
zitting van 19 april 2019
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[verdachte]

wonende te [adres]
betrokkene
procederend in persoon
tegen

de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

De inhoud van de tussenbeslissingen van 18 september 2018 en 7 december 2018 wordt hier overgenomen.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van de tussenbeslissing schriftelijk gereageerd. Betrokkene heeft van de mogelijkheid te reageren op de schriftelijke reactie van de officier van justitie geen gebruik gemaakt.
Aan betrokkene is bij beschikking van 6 december 2017 een sanctie opgelegd vanwege parkeren op parkeerplaats voor vergunninghouders zonder vergunning voor dat voertuig.
In de beschikking van 6 december 2017 is betrokkene er op gewezen dat het beroepschrift tegen die sanctie uiterlijk op 17 januari 2018 moest zijn ingediend. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Het beroepschrift van 16 mei 2018 is blijkens de ontvangststempel op 17 mei 2018 door de CVOM te Utrecht ontvangen. Dat is na het einde van de termijn dus te laat. De officier van justitie heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Betrokkene heeft aangevoerd dat hij al op 10 januari 2018 digitaal beroep heeft ingesteld.
Betrokkene heeft aangetoond dat hij op 10 januari 2018 heeft ingelogd in het digitale systeem van de CVOM, het Digitaal Loket Verkeer. Hij heeft echter niet aangetoond dat hij daadwerkelijk het beroepschrift heeft ingediend. Uit de door de officier van justitie overgelegde gegevens blijkt dat betrokkene tijdens zijn sessies niet daadwerkelijk op de knop “versturen” heeft gedrukt. Daarom moet worden uitgegaan van het wel ontvangen beroepschrift van 16 mei 2018.
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift blijft een niet-ontvankelijkheidsverklaring uitsluitend achterwege, indien de termijnoverschrijding redelijkerwijs niet aan de indiener kan worden toegerekend, dan wel dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding in dat geval verschoonbaar is.
Feiten of omstandigheden op grond waarvan het overschrijden van de beroepstermijn verschoonbaar was zijn niet aannemelijk geworden.
Het staat de rechter niet vrij om aan een overschrijding van die termijn voorbij te gaan. De kantonrechter kan daarom niet toekomen aan de beoordeling van de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie.
De officier van justitie heeft daarom terecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is dus ongegrond.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.P.C.G. Derksen, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer H.1.100, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: