ECLI:NL:RBGEL:2019:2067

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
05/001136-19 en 05/720018-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor meermalen aanwezig hebben van harddrugs, verkopen/verstrekken van harddrugs en diefstallen uit kelderboxen

Op 14 mei 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere delicten, waaronder het aanwezig hebben en verkopen van harddrugs, en diefstal uit kelderboxen. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren, verkopen en verstrekken van amfetamine, MDMA, GHB en cocaïne in de periode van 1 september 2018 tot en met 29 oktober 2018. Daarnaast was de verdachte betrokken bij diefstallen van gereedschappen en andere goederen uit kelderboxen in de periode van 7 december 2018 tot en met 14 januari 2019. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de aanwezigheid van drugs in zijn auto en woning als bewijs diende. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarbij ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto werd uitgesproken. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten en dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, maar ook enkele vorderingen afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/001136-19 en 05/720018-19
Datum uitspraak : 14 mei 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsman: mr. K. Kok, advocaat te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 april 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd:
onder parketnummer 05/001136-19, dat
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
l september 2018 tot en met 29 oktober 2018 in de gemeente(n) [plaats 1] en/of
[plaats 2] en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft
vervoerd/verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan
- [naam 1] en/of
- [naam 2]
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,49 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 3,03 gram, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of 5 milliliter,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Gamma -Hydroxy-Boterzuur en/of 4-hydroxyboterzuur (kortweg GHB), zijnde MDMAen/of amfetamine en/of Gamma -Hydroxy-Boterzuur en/of 4-hydroxyboterzuur, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
onder parketnummer 05/720018-19, dat
1.
hij in of omstreeks 18 oktober 2018 tot en met 22 december 2018 te [plaats 2] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-Een [naam 16] cirkelzaag blauw/grijs van kleur, in een koffer (van aangever [naam 4] ,
-Een [merk 1] klopboormachine, groen, in een koffer (van aangever [naam 4] ),
-Een [merk 2] gereedschapskist op wieltjes met diverse gereedschappen (van aangever [naam 4] ) en/of
-Een ladder (merk: [merk 3] ) (van [naam 5] ) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 4] en/of
[naam 6] en/of [naam 5] , heeft weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 december 2018 tot en met 10 december 2018 te [plaats 2] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, -Een 18V combihamer 5,0 accu, snellader, Mbox stofafzuiging (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een accu decoupeerzaag, m. 18V zonder accu/lader (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een accu 18, 0v 5,2ah li-ion met Airstream functie (merk: [merk 4] ), (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een acculader 10,8 18v max 6 amp (merk: [merk 4] ) (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een cirkelzaagm. 1200W. Inval_Fest (van aangever [naam 7] en/of [naam 8]
),
-Een accu Boor\schr.m.10,8V.RL_FEST (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een verzinkboor 3,5mm(van aangever [naam 7] en/of [naam 8] )
-Een verzinkboor 4,5mm (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een bithouder 150mm (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een schaafmachine 850W (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een haakse slijpm. 125mm (van aangever [naam 7] en/of [naam 8] ),
-Een [merk 5] combiset SLX5020T 18v (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
-Eén of meerdere machines (van [naam 9] en/of [naam 10]
),
-Eén of meerdere batterijen Ir06 aa mignon (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
-Een [merk 5] accu BL1850B 18v 5.0 Ah li-ion (van [naam 9] en/of [naam 10]
),
-Een [merk 1] Lijnlaser GLL 3-50 met houder (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
-Een [merk 1] laserontvanger LR 7 (van [naam 9] en/of [naam 10]
),
-Een [merk 1] bevestigingsklem voor LR 7 en LR6 (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
-Een [merk 1] GKLM30 afstandsmeter (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
-Een waterpas met sola 60 cm (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
-Een draagtas [merk 5] (van [naam 9] en/of [naam 10] ),
- Een [merk 5] accu BL1850B [merk 4] koffer schroefmachine CXS Li 2.6 plus (van
aangever [naam 11] en/of [naam 12] ),
-Een [merk 5] boormachine DTD152 (van aangever [naam 11] en/of [naam 12]
),
-Een [merk 5] accu ADP05(van aangever [naam 11] en/of [naam 12] ),
-Een [merk 5] klopboormachine DHR242 (van aangever [naam 11] en/of [naam 12]
),
-Een [merk 5] accu BL183(van aangever [naam 11] en/of [naam 12]
),
-Een JBL speaker charge 3 met beschermhoes (van aangever [naam 11]
en/of [naam 12] ) en/of
-Een verborgen camera in de vorm van een rechthoek met een ronde voorkant (van aangever [naam 11] en/of [naam 12] ),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] , heeft weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2019 tot en met 14 januari 2019
te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een steekwagen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 14 januari 2019 te [plaats 2] , een goed, te weten een steekwagen heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in of omstreeks de periode van november 2018 tot en met 14 januari 2019 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
-Een hoeveelheid gammahydroxybutyraat (GHB), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende gammahydroxybutyraat, zijnde gammahydroxybutyraat
(GHB), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
-Een hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
-Een hoeveelheid XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet en/of,
-Een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 14 januari 2019 te [plaats 2] opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad
- 1,375 liter (gammahydroxybutyraat (GHB), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende gammahydroxybutyraat, zijnde gammahydroxybutyraat (GHB), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- 90,63 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- 2 XTCpillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
- 0,2 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
- 20 pillen amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Onder parketnummer 05/001136-19 [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 oktober 2018 werden te [plaats 1] in de auto van verdachte 5 milliliter
4-hydroxyboterzuur (GHB), 3,03 gram amfetamine en 0,49 gram MDMA aangetroffen. [2] Deze verdovende middelen behoorden aan verdachte toe. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel het voorhanden hebben als het handelen in verdovende middelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat het voorhanden hebben van de verdovende middelen kan worden bewezen. Voor wat betreft de handel in verdovende middelen refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Zoals onder het kopje ‘de feiten’ genoemd, kan worden bewezen dat verdachte verschillende verdovende middelen voorhanden heeft gehad zoals ten laste is gelegd. De vraag die de rechtbank nu nog dient te beantwoorden is of verdachte zich daarnaast schuldig heeft gemaakt aan het verkopen en/of verstrekken van verdovende middelen.
[naam 1]
Getuige [naam 1] , wonende in [plaats 1] , heeft verklaard dat hij en verdachte contact hebben gehad over drugs. Hij kocht soms speed bij verdachte en vroeg hier dan om via WhatsApp. Op
1 november 2018 verklaarde hij dat hij dit sinds ongeveer twee maanden doet. Hij heeft in de laatste paar maanden vijf keer bij verdachte gekocht. Als hij vroeg om ‘G’ dan bedoelde hij GHB. Met doppen wordt ook GHB bedoeld. Met ‘P’ bedoelde hij speed. [4]
De inbeslaggenomen telefoon van verdachte is onderzocht en daaruit blijkt dat met deze telefoon meerdere WhatsApp-gesprekken met [naam 1] zijn gevoerd. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij deze gesprekken met [naam 1] inderdaad heeft gevoerd. [6] Onder andere de volgende gesprekken zijn gevoerd:
10 oktober 2018
Verdachte:
“P en d heb ik”
[naam 1] :
“Moet hebben weej” [7]
Verdachte:
“Hoeveel moet je”
[naam 1] :
“5 en 100”. [8]
12 oktober 2018
Verdachte:
“Moest je nog hebbe”
[naam 1] :
“Ja maar heb geen vervoer” [9]
Verdachte:
“100 ml en 5?”
[naam 1] : “
Ja maar niemand moet weten over g”
Verdachte:
“5 gr? (…) En heb jij spuit?”
[naam 1] :
“Nee” [10]
Verdachte:
“Ik app als ik wegrij 5 gram moest je”
[naam 1] :
“Ja had je die andere ook ?”
Verdachte:
“Zoieso” (…) “Beide”
[naam 1] :
“? 45 tog”
Verdachte:
“Ja” [11]
[naam 1] heeft over dit gesprek verklaard dat hij 5 speed heeft gehad. [12] De rechtbank begrijpt dat hiermee 5 gram speed wordt bedoeld. [naam 1] heeft daarnaast verklaard dat hij geen GHB heeft ontvangen. Gelet echter op bovenstaand gesprek, en dan met name de uitspraak van [naam 1] dat niemand moet weten over g, wat volgens zijn verklaring GHB betekent, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte ook GHB aan [naam 1] heeft verkocht.
13 oktober 2018
[naam 1] :
“Ja ben door de p heen” [13]
Verdachte:
“Hoeveel geld hebje”
[naam 1] :
“Dacht 60”
Verdachte:
“Uhm ga nu richting [plaats 1] na me ouders eerst langs jou” [14]
[naam 1] heeft over dit gesprek verklaard dat hij voor 60 euro aan speed heeft gekocht. [15]
19 oktober 2018
[naam 1] :
“Heb je al nieuwe”
Verdachte:
“Jep”
[naam 1] :
“Wat kost een halve dan” [16]
Verdachte:
“150 voor halve”
Verdachte:
“Moest je nog hebbe?”
[naam 1] :
“Ja”
Verdachte:
“Ik kan zo om 19.00 ongeveer naar je toe kome”
Verdachte: “
Hoeveel moet je er hebbe
[naam 1] :
“10”
Verdachte:
“dan bel ik je zo ffe als kleine weg is goed” [17]
[naam 1] heeft verklaard dat met een halve, een halve ons speed werd bedoeld. [18]
22 oktober 2018
[naam 1] :
“Kan je vandaag (…) is het andere die je nu hebt (…) moet veel hebben
Verdachte:
“Heb nog 25 ofzo (…) ooh ben nu [plaats 3] en heb t kk thuis ffe medicatie hale dan haal ik t op” [19]
[naam 1] :
“Oké is goed.(…) Dezelfde (…) Beetje geel”
Verdachte:
“Kkom er nu aan vanuit apd” [20]
[naam 1] heeft verklaard dat hij en verdachte in dit gesprek spraken over gele speed. [21]
26 oktober 2018
Verdachte: “
Kheb nu pep daar zit heel appart geurtje en smaakje aan … zelf niet zo kapot van puur de geur en smaak snappie (…) Wil je die wel hebbe die vieze
[naam 1] :
“Heb liever andere snappie”
Verdachte:
“5 kan ik max imaal kwijt (…) 5gram (…) Moet je hebbe”
[naam 1] :
“Ja” [22]
[naam 1] heeft verklaard dat hij toen 5 gram heeft gekocht. [23] De rechtbank begrijpt dat het hier over pep gaat.
Gelet op voorgaande wettige bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte in de ten laste gelegde periode amfetamine en GHB aan [naam 1] heeft verkocht. Hierbij overweegt de rechtbank nog dat het een feit van algemene bekendheid is dat speed en pep andere benamingen voor amfetamine zijn.
[naam 2]
Getuige [naam 2] , wonende in [plaats 2] , heeft verklaard dat hij één keer speed van verdachte heeft gekocht. Daarnaast heeft hij vaak speed van verdachte gekregen. Hij heeft dit twee tot drie keer gratis meegekregen en daarnaast was hij twee tot drie keer in de week bij verdachte en dan kan hij mee snuiven. Op 1 november 2018 heeft getuige verklaard dat hij verdachte anderhalve maand tot twee maanden kent. [24] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn drugs weleens met anderen deelde. [25]
Op basis van deze bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte in de periode van 1 september 2018 tot en met 29 oktober 2018 ook aan [naam 2] amfetamine heeft verkocht en heeft verstrekt. De rechtbank heeft immers geen reden om aan de verklaring van [naam 2] te twijfelen en voorts wordt deze verklaring deels ondersteund door de verklaring van verdachte zelf.
Onder parketnummer 05/720018-19 [26]
Feiten 4 en 5
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 januari 2019 zijn in de auto van verdachte, te [plaats 1] , verschillende hoeveelheden drugs aangetroffen. Bij de bijrijdersstoel lag een tas met hierin drie flessen met in totaal 940 milliliter gammahydroxybutyraat (GHB). In een zwarte tas in de bestuurdersdeur zat een gripzak met 81,73 gram amfetamine. Daarnaast had verdachte toen hij in zijn auto werd staande gehouden, in zijn broekzak een potje met 1,29 gram amfetamine. [27] Verdachte heeft bekend dat de amfetamine in zijn broekzak aan hem toebehoorde. [28]
In de woning van verdachte in [plaats 2] werden op 14 januari 2019 ook verschillende hoeveelheden drugs aangetroffen. In een pan werd 435 milliliter gammahydroxybutyraat (GHB) gevonden. In een lade van de salontafel werden vele pillen waaronder twintig pillen die de stof amfetamine bevatten en twee pillen die de stof MDMA bevatten aangetroffen. Tot slot lag op de salontafel 1,5 gram amfetamine en op de vloer 6,11 gram amfetamine. [29]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel het voorhanden hebben als het handelen in verdovende middelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat slechts bewezen kan worden dat verdachte de amfetamine voorhanden heeft gehad die in zijn zak zat. De overige drugs die in de auto en in het huis van verdachte lagen, behoorden niet aan hem toe. Voorts heeft de verdediging verzocht verdachte vrij te spreken van de handel in harddrugs. In het bijzonder staat onvoldoende vast dat verdachte zich in deze specifieke ten laste gelegde periode hieraan schuldig heeft gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
Aanwezig hebben en vervoeren
De rechtbank overweegt dat het feit dat de bovengenoemde drugs in de auto en in het huis van verdachte zijn aangetroffen, terwijl verdachte eerder meerdere hoeveelheden drugs in zijn auto heeft gehad zoals bewezenverklaard onder parketnummer 05/001136-19, de conclusie rechtvaardigt dat de drugs aan verdachte toebehoorden, tenzij verdachte voor de aanwezigheid van de drugs een niet op voorhand onaannemelijke en min of meer verifieerbare verklaring geeft die aan die conclusie in de weg staat.
Verdachte heeft ontkend dat alle drugs aan hem toebehoorden. Hij zou op 14 januari 2019 de hele dag gewerkt hebben waarbij hij zijn auto onafgesloten thuis voor de deur had laten staan. Het zou kunnen dat de ex-vriend van zijn toenmalige vriendin of iemand anders iets met de drugs in zijn auto te maken heeft. Daarnaast weet hij niet hoe de drugs in zijn huis terecht zijn gekomen. Hij was de hele dag aan het werk en weet daarom niet wat er die dag in zijn huis is gebeurd. Ook daar zou iedereen zomaar binnen hebben kunnen gaan.
De rechtbank acht deze alternatieve lezing onvoldoende concreet en controleerbaar. Zo heeft verdachte geen namen genoemd van degenen die zijn auto zouden hebben gebruikt of in zijn woning geweest zouden zijn en heeft hij ook niet verklaard waarom zij drugs in zijn auto of huis zouden neerleggen. Voor wat betreft de GHB die in de auto is aangetroffen overweegt de rechtbank nog dat op het moment dat verdachte was staande gehouden, hij tegen de verbalisant zei dat in zijn tas G zat. Het is verbalisant bekend dat met ‘G’ GHB bedoeld wordt. [30] Ook de rechtbank is hiermee ambtshalve bekend. Verdachte heeft ten tijde van zijn aanhouding dus wel verklaard dat de GHB van hem was. Om voornoemde redenen gaat de rechtbank dan ook aan de verklaring van verdachte voorbij en acht zij hiermee het tenlastegelegde onder 5 bewezen.
Verkopen en verstrekken
[naam 14] heeft verklaard dat zij verdachte een keer geld heeft geleend voor benzine. Als aanbetaling mocht ze toen een zakje ‘pep’ van verdachte hebben. Op 14 januari 2019 heeft ze verklaard dat ze verdachte drie tot vier weken kent. [31]
De rechtbank acht deze verklaring van [naam 14] geloofwaardig. Naast het feit dat de rechtbank niet inziet waarom zij hierover zou liegen, wordt de verklaring deels ondersteund door de verklaring van verdachte zelf dat hij zijn drugs weleens met anderen deelde, [32] en door de verklaring van [naam 2] dat hij regelmatig mee kon snuiven als hij bij verdachte was. [33] Bovendien werd er op 14 januari 2019 bij verdachte een grote hoeveelheid amfetamine aangetroffen, zoals hierboven genoemd. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode amfetamine aan [naam 14] heeft verstrekt. Hierbij overweegt de rechtbank nog dat het een feit van algemene bekendheid is dat ‘pep’ een andere benaming voor amfetamine is.
Voor het overige wordt verdachte van het tenlastegelegde onder 4 vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat de getuigenverklaringen onvoldoende concreet zijn en dat bovendien hieruit onvoldoende blijkt dat verdachte in deze ten laste gelegde periode drugs heeft verkocht of verstrekt. Zo heeft getuige [naam 15] verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte drugs aan [naam 1] heeft overhandigd, maar niet wanneer dit is geweest. Gelet op het feit dat de rechtbank onder het parketnummer 05/001136-19 bewezen heeft verklaard dat verdachte in de periode van 1 september 2018 tot en met 29 oktober 2018 amfetamine heeft verkocht, wat niet ver voor deze periode ligt, kan de rechtbank niet uitsluiten dat de getuigen in hun verklaring op deze periode hebben gedoeld.
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , p. 183-184;
- het proces-verbaal van aangifte [naam 6] namens [naam 5] p. 166-167;
- aangetroffen gereedschap woning en schuur van verdachte [verdachte] p. 76;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 april 2019.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de diefstal door middel van braak, verbreking of inklimming heeft gepleegd. Verdachte heeft immers verklaard dat de deur open was en uit het procesdossier blijkt onvoldoende dat verdachte op een andere manier dan zoals hij heeft verklaard in de kelderbox is gekomen. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd. Hoewel er in het dossier een foto zit van camerabeelden van 23 november 2018 waarop twee mannen staan, zijn deze camerabeelden verder niet uitgekeken door verbalisanten. De rechtbank kan dan ook niet voldoende uitsluiten dat de diefstal op een andere dag door alleen verdachte is gepleegd, ook gelet op de ruime ten laste gelegde periode en het feit dat verdachte zelf ook een opslagruimte in de kelder had. Voorts heeft verdachte bij de politie ontkend dat hij het feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tussen 7 december 2018 en 10 december 2018 heeft verdachte uit een kelderbox aan de [adres 2] in [plaats 2] de volgende goederen toebehorende aan [naam 8] weggenomen:
 Een acculader 10,8 18v max 6 amp (merk: [merk 4] );
 Een cirkelzaagmachine 1200W. Inval_Fest;
 Een accu boor/schroefmachine 10,8V.RL_FEST;
 Een schaafmachine 850W. [34]
In de periode van 7 december 2018 tot en met 10 december 2018 heeft verdachte daarnaast uit een kelderbox aan de [adres 2] in [plaats 2] de volgende goederen van [naam 10] weggenomen:
 Een [merk 5] accu BL1850B 18v 5.0 Ah li-ion;
 Een [merk 1] Lijnlaser GLL 3-50 met houder;
 Een [merk 1] laserontvanger LR 7;
 Een [merk 1] bevestigingsklem voor LR 7 en LR6;
 Een [merk 1] GKLM30 afstandsmeter;
 Een draagtas [merk 5] . [35]
Tot slot heeft verdachte in de periode van 7 december 2018 tot en met 10 december 2018 in een opslagruimte aan de [adres 2] in [plaats 2] de volgende goederen toebehorende aan [naam 12] weggenomen:
 Een [merk 5] accu BL1850B;
 [merk 4] koffer schroefmachine CXS Li 2.6 plus;
 Een [merk 5] boormachine DTD152;
 Een [merk 5] accu ADP05;
 Een [merk 5] klopboormachine DHR242;
 Een [merk 5] accu BL1830. [36]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, waarbij ook bewezen moet worden geacht dat verdachte de kelderboxen door middel van braak is binnen gegaan.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat het tenlastegelegde kan worden bewezen, met uitzondering van de braak/inklimming.
Beoordeling door de rechtbank
Naast bovenstaande goederen waarvan verdachte heeft bekend dat hij ze heeft weggenomen, hebben deze bedrijven ook aangifte gedaan van meer goederen die zouden zijn weggenomen.
Volgens de aangifte van [naam 8] zijn ook de volgende goederen tussen 7 december 2018 en 10 december 2018 weggenomen uit de kelderbox in [plaats 2] :
 Een 18 V Combihamer 5,0 accu, snellader, Mbox stofafzuiging;
 Een accu decoupeerzaag M. 18v zonder accu/lader;
 Een accu 18, 0v 5,2ah li-ion met Airstream functie (merk: [merk 4] );
 Een verzinkboor 3,5mm;
 Een verzinkboor 4,5mm;
 Een bithouder 150mm;
 Een haaks slijpm. 125mm. [37]
Volgens de aangifte van [naam 10] zijn in dezelfde periode ook de volgende goederen uit de kelderbox in [plaats 2] weggenomen:
 Een [merk 5] combiset SLX5020T 18v;
 Twintig batterijen Ir06 aa mignon;
 Een waterpas met sola 60 cm. [38]
Tot slot heeft [naam 12] nog aangifte gedaan van de volgende weggenomen goederen in dezelfde periode uit de kelderbox in [plaats 2] :
 Een JBL speaker charge 3 met beschermhoes;
 Een verborgen camera in de vorm van een rechthoek met een ronde voorkant. [39]
Van deze goederen blijkt, in tegenstelling tot de goederen onder het kopje ‘de feiten’ genoemd, niet dat deze in de kelderbox van verdachte zijn aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij geen van de goederen die hij uit de kelderboxen heeft meegenomen heeft verkocht, dus dat hij alleen de goederen heeft weggenomen die later in zijn kelderbox zijn aangetroffen. De rechtbank overweegt hieromtrent dat zij geen reden heeft om aan de verklaringen van aangevers te twijfelen over het feit dat deze goederen bij hen zijn weggenomen. De rechtbank acht het daarnaast onaannemelijk dat in deze periode van drie dagen iemand anders de overige goederen heeft meegenomen. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte alle goederen zoals in de aangiftes genoemd heeft weggenomen.
Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij de goederen in zijn eentje heeft weggenomen. Er zijn echter camerabeelden van 9 december 2018 van het trappenhuis bij de kelderbox, waarop telkens twee mannen te zien zijn die onder andere spullen vervoeren. [40] Een van deze mannen is door meerdere verbalisanten herkend als verdachte. [41] Gelet op deze bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte de diefstallen samen met een ander heeft gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de diefstal door middel van braak, verbreking of inklimming heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat de deur gewoon open stond en uit de het procesdossier blijkt onvoldoende dat verdachte op een andere manier, dan zoals hij heeft verklaard, de kelderbox binnen is gekomen. Niet uit te sluiten is dat aangevers de deur van de kelderbox open hebben laten staan, of dat het deurtje van het kastje waar de sleutels in zaten open stond en verdachte met een sleutel naar binnen is gekomen.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde vrij te spreken, nu verdachte heeft verklaard niets van de gestolen steekwagen af te weten.
Beoordeling door de rechtbank
In de kelderbox van verdachte is ook een blauwe steekwagen aangetroffen. [42] Aangeefster
[naam 13] heeft verklaard dat haar blauwe steekwagen tussen 5 januari 2019 en
29 januari 2019 uit haar kelderbox aan de [adres 2] te [plaats 2] moet zijn weggenomen. [43] Zij herkende de steekwagen die bij verdachte is aangetroffen als die van haar. [44]
Verdachte heeft ontkend dat hij de steekwagen heeft weggenomen. Hij heeft echter geen verklaring kunnen geven voor het feit dat die steekwagen in zijn kelderbox lag. Gelet hierop en vanwege het bewezenverklaarde onder 1 en 2, waarbij verdachte rond dezelfde periode ook goederen uit kelderboxen aan de [adres 2] in [plaats 2] heeft weggenomen, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte ook de steekwagen uit de kelderbox van [naam 13] heeft weggenomen. Zij acht het primair tenlastegelegde dan ook bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd, noch dat het dit met braak, verbreking of inklimming is gebeurd, nu dit onvoldoende uit de aangifte en de rest van het dossier naar voren komt.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Onder parketnummer 05/001136-19
hij op
een ofmeer verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van
l september 2018 tot en met 29 oktober 2018 in de gemeente
(n
)[plaats 1] en
/of
[plaats 2]
en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft vervoerd/verkocht en
/of afgeleverd en/ofverstrekt aan
- [naam 1] en
/of
- [naam 2]
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,49 gram
, in elk geval een
hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA en
/of3,03 gram
, in elk geval
een hoeveelheidvan een materiaal bevattende amfetamine en
/of5 milliliter,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Gamma -Hydroxy-Boterzuur en/of 4-hydroxyboterzuur (kortweg GHB), zijnde MDMA en
/ofamfetamine en/of Gamma -Hydroxy-Boterzuur en/of 4-hydroxyboterzuur, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Onder parketnummer 05/720018-19
1.
Hij in
of omstreeksde periode van 18 oktober 2018 tot en met 22 december 2018 te [plaats 2] ,
meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-Een [naam 17] cirkelzaag blauw/grijs van kleur, in een koffer (van aangever [naam 4] ),
-Een [merk 1] klopboormachine, groen, in een koffer (van aangever [naam 4] ),
-Een [merk 2] gereedschapskist op wieltjes met diverse gereedschappen (van aangever [naam 4] ) en
/of
-Een ladder (merk: [merk 3] ) (van [naam 5] )
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 4] en/of
[naam 6] en/of [naam 5] ,heeft weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
2.
Hij in
of omstreeksde periode van 7 december 2018 tot en met 10 december 2018 te [plaats 2] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een
of meerander,
althans alleen,
-Een 18V combihamer 5,0 accu, snellader, Mbox stofafzuiging (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een accu decoupeerzaag, m. 18V zonder accu/lader (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een accu 18, 0v 5,2ah li-ion met Airstream functie (merk: [merk 4] ), (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een acculader 10,8 18v max 6 amp (merk: [merk 4] ) (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een cirkelzaagm. 1200W. Inval_Fest (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8]
),
-Een accu Boor\schr.m.10,8V.RL_FEST (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een verzinkboor 3,5mm(van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] )
-Een verzinkboor 4,5mm (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een bithouder 150mm (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een schaafmachine 850W (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een haakse slijpm. 125mm (van aangever
[naam 7] en/of[naam 8] ),
-Een [merk 5] combiset SLX5020T 18v (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
-Eén of meerdere machines (van [naam 9] en/of [naam 10]
),
-Eén of meerdere batterijen Ir06 aa mignon (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
-Een [merk 5] accu BL1850B 18v 5.0 Ah li-ion (van
[naam 9] en/of[naam 10]
),
-Een [merk 1] Lijnlaser GLL 3-50 met houder (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
-Een [merk 1] laserontvanger LR 7 (van
[naam 9] en/of[naam 10]
),
-Een [merk 1] bevestigingsklem voor LR 7 en LR6 (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
-Een [merk 1] GKLM30 afstandsmeter (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
-Een waterpas met sola 60 cm (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
-Een draagtas [merk 5] (van
[naam 9] en/of[naam 10] ),
- Een [merk 5] accu BL1850B [merk 4] koffer schroefmachine CXS Li 2.6 plus (van
aangever
[naam 11] en/of[naam 12] ),
-Een [merk 5] boormachine DTD152 (van aangever
[naam 11] en/of[naam 12]
),
-Een [merk 5] accu ADP05(van aangever
[naam 11] en/of[naam 12] ),
-Een [merk 5] klopboormachine DHR242 (van aangever
[naam 11] en/of[naam 12]
),
-Een [merk 5] accu BL183(van aangever
[naam 11] en/of[naam 12]
),
-Een JBL speaker charge 3 met beschermhoes (van aangever
[naam 11]
en/of[naam 12] ) en/of
-Een verborgen camera in de vorm van een rechthoek met een ronde voorkant (van aangever
[naam 11] en/of[naam 12] ),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] ,heeft weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
3.
Hij in
of omstreeksde periode van 5 januari 2019 tot en met 14 januari 2019
te [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een steekwagen,
in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan een ander
dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s)toebehoorde, te weten aan [naam 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
4.
Hij in
of omstreeksde periode van november 2018 tot en met 14 januari 2019
te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk gevalin Nederland,
meermalen, althanseenmaal
, (telkens)opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/ofverstrekt
-Een hoeveelheid gammahydroxybutyraat (GHB), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende gammahydroxybutyraat, zijnde gammahydroxybutyraat
(GHB), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
-Een hoeveelheid amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine,zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
-Een hoeveelheid XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet en/of,
-Een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
5.
Hij op
of omstreeks14 januari 2019 te [plaats 2] opzettelijk heeft vervoerd en
/ofaanwezig heeft gehad
- 1,375 liter (gammahydroxybutyraat (GHB),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende gammahydroxybutyraat,zijnde gammahydroxybutyraat (GHB), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- 90,63 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- 2 XTCpillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
- 0,2 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die weten
/of
- 20 pillen amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Onder parketnummer 05/001136-19
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Onder parketnummer 05/720018-19
Ten aanzien van feit 1 en 3, telkens:
Diefstal
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 4:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 5
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Verder heeft de officier van justitie gevorderd de auto van verdachte verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte een gevangenisstraf van 10 maanden op te leggen waarvan 4 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De reclassering is bereid met verdachte aan de slag te gaan en verdachte wil ook graag de draad weer oppakken. Voorts heeft de verdediging verzocht de auto van verdachte niet verbeurd te verklaren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 4 maart 2019;
- een voorlichtingsrapportage van IrisZorg, gedateerd 25 maart 2019.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van grote hoeveelheden drugs, met name GHB en amfetamine, en daarnaast aan de handel in deze drugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de gebruikers ervan vormt. In het bijzonder neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij ook amfetamine heeft verstrekt aan een 17-jarig meisje. Op zitting heeft hij zich daar echter onverschillig over getoond. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belangen en de gezondheid van anderen daarmee in gevaar gebracht.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van verschillende goederen uit kelderboxen in zijn appartementencomplex. Het ging hierbij met name om bedrijfsvoorraden gereedschap van verschillende bedrijven. Deze bedrijven hebben schade geleden doordat zij door de diefstal niet meer de juiste goederen hadden om aan het werk te gaan. Ook hebben zij uiteindelijk niet alle goederen weer teruggekregen doordat verdachte een aantal goederen had verkocht. Dit zijn dan ook zeer vervelende feiten.
In het reclasseringsrapport wordt vermeld dat bij verdachte een antisociale persoonlijkheids-stoornis zou zijn gediagnosticeerd, evenals een afhankelijkheid van verschillende verdovende middelen. Ook zijn er aanwijzingen van een negatief sociaal netwerk. Verdachte heeft in 2018 een ISD-maatregel afgerond maar dit is niet zonder horten en stoten verlopen. Daarnaast is een daarop volgend toezicht in 2018 geretourneerd wegens het niet nakomen van afspraken in het kader van de bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft nu bij de reclassering verklaard dat hij wel mee wil werken aan toezicht. Gelet daarop adviseert de reclassering om verdachte nog een laatste kans te bieden en aan hem een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met verschillende bijzondere voorwaarden. De reclassering geeft hierbij wel aan twijfels te hebben over de haalbaarheid van een reclasseringstoezicht.
Verdachte is al meermalen veroordeeld voor opiumwetdelicten en vermogensdelicten en heeft hiervoor meermalen een gevangenisstraf en zelfs een ISD-maatregel opgelegd gekregen. Kennelijk heeft dit alles hem er niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank overweegt dat verdachte op zitting nauwelijks verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag. Hij komt op de rechtbank berekenend over, nu hij slechts heeft bekend waar hij echt niet onderuit kon komen. Daarnaast heeft de rechtbank de indruk dat verdachte zich nu nog steeds weinig bezig houdt met de ernst van de door hem gepleegde feiten, en zich onverschillig toont over de gevolgen die deze feiten voor de slachtoffers hebben gehad. Hij heeft verklaard dat hij de diefstallen impulsief heeft gepleegd en dat hij onder invloed was van GHB en amfetamine. Hiermee lijkt hij te suggereren dat hem daardoor geen blaam treft en neemt hij geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. De rechtbank weegt dit alles zwaar mee in de bepaling van de straf.
Gelet dan ook op voornoemde omstandigheden en de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf zoals voorgesteld door de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal hier geen voorwaardelijk deel aan verbinden. Verdachte heeft al verschillende kansen gehad om aan zichzelf en zijn problematiek te werken, maar gaat desondanks telkens weer de fout in. Zelfs toen hij in oktober was aangehouden met drugs in zijn auto en daarmee nog een waarschuwing heeft gekregen, is hij vervolgens gewoon doorgegaan met het plegen van opiumwetdelicten en andere strafbare feiten. De enige reden dat de reclassering nog bereid is hem een kans te geven is dat hij aan hen heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor behandeling. Hoewel verdachte dit op zitting ook tegenover de rechtbank heeft verklaard en hiermee een mooi plaatje van zijn situatie heeft proberen te schetsen, heeft hij de rechtbank niet weten te overtuigen dat de situatie nu anders is dan de vorige keren dat hij een kans heeft gekregen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte zijn kansen heeft verspeeld en dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven auto van verdachte is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder parketnummer 05/720018-19 onder 5 bewezenverklaarde en het onder parketnummer 05/001139-19 bewezenverklaarde is begaan.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [naam 10] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/720018-19 onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.303,-.
De benadeelde partij [naam 6] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/720018-19 onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 549,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van [naam 10] voor het bedrag van € 497,-, betreffende de schade van weggenomen goederen, toe te wijzen en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren nu de vordering onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft ook verzocht de vordering van [naam 6] voor de schade van een weggenomen laptop toe te wijzen. Hoewel deze laptop niet op de dagvaarding staat, volgt namelijk wel uit de aangiftes dat deze is weggenomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partijen in beide vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. Volgens de verdediging is alles wat verdachte heeft weggenomen later weer in zijn kelderbox gevonden, dus kan het niet zo zijn dat de benadeelde partijen schade hebben door niet teruggekregen goederen. Daarnaast staan niet alle goederen die door de benadeelde partijen worden genoemd op de dagvaarding.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 10]
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd wegens meerdere goederen die verdachte zou hebben weggenomen en die de benadeelde partij niet meer zou hebben teruggekregen. De rechtbank overweegt dat van de Sola Waterpas die de benadeelde partij heeft genoemd kan worden vastgesteld dat deze op de aangifte stond, maar later niet in de kelderbox van verdachte is teruggevonden en daarom niet aan de benadeelde partij is teruggegeven. De vordering kan voor wat betreft dit deel van € 30,- daarom worden toegewezen. De overige goederen waarvoor verdachte een schadevergoeding heeft gevraagd staan echter niet duidelijk genoemd in de aangifte noch in de bewezenverklaring. Er wordt hierin wel een [merk 5] combiset genoemd waarin 5 machines zouden zitten, maar het is de rechtbank niet voldoende duidelijk welke machines dit zouden zijn. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat op de lijst van de bij verdachte aangetroffen goederen op pagina 74-76, en het bewijs van ontvangst op pagina 381-382, ook [merk 5] gereedschappen staan die wel aan de benadeelde partij zouden zijn teruggegeven, en die ook onderdeel van de combiset zouden kunnen zijn. Gelet op deze omstandigheden is het de rechtbank onvoldoende duidelijk of het hier gaat om schade die als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde is geleden. Nader onderzoek daarnaar levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de rechtbank de benadeelde partij voor wat betreft dit deel niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij heeft daarnaast een vergoeding gevorderd wegens gederfde inkomsten, nu hij door de weggenomen gereedschappen voor een dag niet heeft kunnen werken. De rechtbank is van oordeel dat de schade op dit punt onvoldoende met stukken is onderbouwd en zal de benadeelde partij op dit punt daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Tot slot heeft de benadeelde partij een immateriële schadevergoeding gevorderd. Hieromtrent stelt de rechtbank voorop dat immateriële schade volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek in verschillende gevallen kan worden toegewezen. Bij strafbare feiten gaat het om de gevallen dat sprake is van lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of van aantasting van de persoon op andere wijze. De benadeelde partij heeft door het bewezenverklaarde geen letsel opgelopen en is niet in de eer of goede naam aangetast. Buiten deze gevallen, is van een aantasting van de persoon volgens de Hoge Raad pas sprake ingeval van een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychiatrisch ziektebeeld. Uit de toelichting die de benadeelde partij bij zijn vorderingen heeft gegeven volgt niet dat er sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld. De rechtbank zal de vorderingen voor wat betreft de immateriële schade daarom afwijzen.
De rechtbank zal aan het toegewezen deel van de vordering de wettelijke rente verbinden vanaf 9 december 2018, nu uit de camerabeelden volgt dat de goederen van [naam 10] op die dag moeten zijn weggenomen. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[naam 6]
De benadeelde partij heeft een vergoeding gevorderd wegens de weggenomen laptop. Hiervan zit ook een aangifte in het dossier maar de laptop staat niet op de dagvaarding. Daarnaast heeft verdachte ook ontkend de laptop te hebben meegenomen. De rechtbank oordeelt dan ook dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn dat verdachte iets met deze diefstal te maken heeft en zal de vordering daarom afwijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven auto.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 10] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/720018-19 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 500,-, ingediend door de
    benadeelde partij [naam 10];
  • verklaart de
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 6]

wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 549, ingediend door de
benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. P.C. Quak en
mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 mei 2019.
Mr. P.C. Quak is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost- Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 1] , gesloten op 27 december 2018, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 9-10 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 140-141.
3.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] p. 109-111, 120.
5.Proces-verbaal van bevindingen p. 43.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
7.Proces-verbaal van bevindingen p. 43.
8.Proces-verbaal van bevindingen p. 44.
9.Proces-verbaal van bevindingen p. 45.
10.Proces-verbaal van bevindingen p. 46.
11.Proces-verbaal van bevindingen p. 47.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] p. 111.
13.Proces-verbaal van bevindingen p. 48.
14.Proces-verbaal van bevindingen p. 49.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] p. 114.
16.Proces-verbaal van bevindingen p. 51.
17.Proces-verbaal van bevindingen p. 53.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] p. 115.
19.Proces-verbaal van bevindingen p. 54-55.
20.Proces-verbaal van bevindingen p. 56.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] p. 118-119.
22.Proces-verbaal van bevindingen p. 58.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] p. 120.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] p. 122-124.
25.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
26.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 2] , gesloten op 26 februari 2019, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
27.Proces-verbaal van bevindingen p. 29-31, kennisgeving van inbeslagneming p. 352, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 80-82 en 87, rapport NFiDENT p.93, rapport NFiDENT p. 94 en rapport NFiDENT p. 103.
28.Verklaring van verdachte afgelegd d.d. 30 april 2019.
29.Proces-verbaal van bevindingen p. 40-41 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 81-83, rapport NFiDENT p. 95, rapport NFiDENT p. 96, rapport NFiDENT p. 97, rapport NFiDENT p. 101 en rapport NFiDENT p. 103.
30.Proces-verbaal van bevindingen p. 30.
31.Proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [naam 14] , p. 265.
32.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
33.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] p. 124 van het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 1] , gesloten op 27 december 2018, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
34.Proces-verbaal aangifte [naam 7] p. 150-151, Bewijs van ontvangst p. 383-384 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
35.Proces-verbaal aangifte [naam 9] namens [naam 10] p. 130-131, Bewijs van ontvangst p. 881-882 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
36.Proces-verbaal aangifte [naam 11] namens [naam 12] p. 172-173 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 april 2019.
37.Proces-verbaal aangifte [naam 7] p. 150-151.
38.Proces-verbaal aangifte [naam 9] namens [naam 10] p. 130-131.
39.Proces-verbaal aangifte [naam 11] namens [naam 12] p. 172-173.
40.Proces-verbaal van bevindingen p. 142-143.
41.Proces-verbaal Herkenning persoon door opsporingsambtenaar p. 138 en proces-verbaal Herkenning persoon door opsporingsambtenaar p. 140.
42.Aangetroffen gereedschap woning en schuur van verdachte [verdachte] p. 76
43.Aangifte van diefstal in/uit/ box/garage/schuur/erf door [naam 13] p. 191.
44.Proces-verbaal relaas onderzoek p. 19.