In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Combigro Helmink Foodservice B.V. (hierna: Combigro) en B.V. Vitesse (hierna: Vitesse) over de beëindiging van een duurovereenkomst. Combigro, een leverancier van foodproducten, vorderde nakoming van een overeenkomst die volgens haar verplichtte dat Vitesse exclusief bij haar afnam. Vitesse betwistte dat er een dergelijke overeenkomst was en stelde dat de commercieel manager, die namens haar zou hebben gehandeld, niet bevoegd was om deze afspraken te maken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de commercieel manager van Vitesse, [manager Vitesse], geen volmacht had om Vitesse te vertegenwoordigen. De rechtbank oordeelde dat Combigro niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [manager Vitesse]. De rechtbank concludeerde dat de duurovereenkomst opzegbaar was en dat Vitesse deze rechtsgeldig had opgezegd per 1 juli 2017. Combigro's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de noodzaak voor partijen om zich te vergewissen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van hun contractspartijen, vooral in commerciële relaties. De rechtbank heeft de vorderingen van Combigro afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat er een bindende overeenkomst was die Vitesse verplichtte tot exclusieve afname van producten bij Combigro.