ECLI:NL:RBGEL:2019:2535

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
05/133925-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor ontucht met zijn minderjarige dochter

Op 7 juni 2019 heeft de Rechtbank Gelderland een man van 56 jaar uit Aalst veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens ontucht met zijn minderjarige dochter. De zaak kwam aan het licht na een aangifte door het slachtoffer, die op dat moment 13 jaar oud was. De verdachte heeft gedurende een periode van meer dan een jaar, van 15 augustus 2014 tot en met 31 december 2015, verschillende ontuchtige handelingen gepleegd, waaronder het strelen van de borsten en vagina van zijn dochter en het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit, waarbij de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de vertrouwensrelatie tussen vader en dochter zwaar hebben meegewogen in de beoordeling van de zaak.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft na het uitkomen van de feiten zelf aangifte gedaan en hulp gezocht bij een forensische polikliniek. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de verdachte verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn daden, de ernst van het misbruik en de lange periode waarin het heeft plaatsgevonden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet rechtvaardigen. Daarom is besloten om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en behandeling bij een forensische instelling.

Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding van € 3.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, voor immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, omdat het bewezenverklaarde feit rechtstreeks nadeel heeft toegebracht aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te onthouden van omgang met minderjarigen en heeft toezicht door de reclassering opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/133925-18
Datum uitspraak : 7 juni 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1962 te Zaltbommel, wonende aan de [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. G.L.A.M. van Doveren, advocaat te Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 24 mei 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 december 2015 te
Zaltbommel, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , zijnde verdachtes dochter, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte:
- meermalen, althans eenmaal, (tussen) de schaamlippen van die [slachtoffer] gestreeld en/of
(vervolgens) zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of (vervolgens) die
[slachtoffer] gevingerd, en/of
- meermalen, althans eenmaal, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] gestreeld, en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of met zijn tong langs de lippen
van die [slachtoffer] bewogen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 december 2015 te Zaltbommel ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , door
- meermalen, althans eenmaal, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] te strelen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, de schaamlippen van die [slachtoffer] te strelen en/of (vervolgens)
zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] te
vingeren, en/of
- die [slachtoffer] te (tong)zoenen en/of met zijn tong langs de lippen van die [slachtoffer] te
bewegen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [slachtoffer] , p. 14 e.v.;
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] , p. 20 e.v.;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 25 mei 2018, p. 25 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2019.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 december 2015 te
Zaltbommel,
(telkens
)met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , zijnde verdachtes dochter, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte:
- meermalen
, althans eenmaal, (tussen
)de schaamlippen van die [slachtoffer] gestreeld en
/of
(vervolgens
)zijn vinger
(s)in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
/of (vervolgens
)die
[slachtoffer] gevingerd, en
/of
- meermalen
, althans eenmaal,de borsten en
/ofbillen van die [slachtoffer] gestreeld, en
/of
-
meermalen, althanseenmaal,
die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/ofmet zijn tong langs de lippen
van die [slachtoffer] bewogen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind over wie hij het gezag uitoefent

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met als dadelijk uitvoerbaar te verklaren bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich (uiterlijk) op 12 juni 2019 telefonisch meldt bij de Reclassering Nederland op telefoonnummer [nummer] ;
  • zich onder behandeling zal stellen van [naam 2] of een soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens [naam 2] of die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
  • medewerking zal verlenen aan nadere diagnostiek voor zover de reclassering, [naam 2] of een soortgelijke instelling dit noodzakelijk acht;
  • zich zal onthouden van het geven van training of begeleiding aan of het hebben van omgang met minderjarigen voor zover en voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Hiertoe heeft de raadsman gewezen op de consequenties die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met zich zal brengen. Verdachte zal onder meer geen inkomsten hebben en zal hierdoor niet meer zijn ex-vrouw en dochter financieel kunnen ondersteunen. Verdachte is in behandeling bij [naam 2] en het is noodzakelijk dat deze behandeling doorgang vindt. De kans op recidive wordt als laag ingeschat en verdachte is een first-offender.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 23 januari 2019; en
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 29 april 2019.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte heeft tot twee maal toe zijn, naar alle waarschijnlijkheid op dat moment nog dertienjarige, dochter misbruikt door onder meer haar borsten en vagina te betasten, een vinger in haar vagina te brengen en haar te vingeren. Hij heeft daarmee een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn dochter, die vanwege haar jonge leeftijd en haar relatie tot verdachte in een kwetsbare positie verkeerde en vanzelfsprekend niet in staat was om aan het handelen van verdachte weerstand te bieden. Het misbruik heeft plaatsgevonden terwijl de dochter van verdachte in haar eigen bed lag, de plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen Dergelijke gedragingen kunnen, naar de ervaring leert, voor een slachtoffer ernstige psychische gevolgen hebben. Zijn dochter ondervindt van het gebeurde nog steeds de nadelige gevolgen, zo is gebleken uit de namens haar ter zitting afgelegde slachtofferverklaring.
De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij zijn dochter daarnaast drie jaar lang met een geheim heeft opgezadeld. Hij heeft haar verteld wat de gevolgen zouden zijn als dat geheim uit zou komen. Haar ouders zouden dan gaan scheiden en dat wilde zij niet. Toen zij drie jaar later toch heeft durven vertellen wat verdachte bij haar heeft gedaan, heeft verdachte dat bovendien in eerste instantie tegenover zijn vrouw, de moeder van zijn dochter, ontkend. Nadat het misbruik is uitgekomen heeft verdachte zichzelf uiteindelijk aangegeven bij de politie en heeft hij zelf hulp gezocht bij [naam 2] Forensische polikliniek.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte inmiddels is gescheiden van zijn echtgenote en momenteel geen contact heeft met zijn dochter. Hij lijkt verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen en heeft hieruit consequenties getrokken. Hij heeft (uiteindelijk) open kaart gespeeld, zijn activiteiten in de kerk en de sportschool beëindigd en professionele hulp gezocht. Hij is in behandeling bij [naam 2] en thans, tot december 2019, bezig met dramatherapie waarna gekeken wordt naar een eventuele vervolgbehandeling. Verdachte stelt baat te hebben bij de behandeling en meer inzicht te hebben gekregen in zijn eigen gedrag en denken.
Het risico op recidive wordt ingeschat als laag en de reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij [naam 2] of soortgelijke ambulante (forensische) zorg.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden is. Gelet op het feit dat verdachte zijn dochter heeft misbruikt, haar drie jaar lang met een geheim heeft opgezadeld, bij het uitkomen van de waarheid in eerste instantie heeft gelogen en pas daarna professionele hulp heeft gezocht, ziet de rechtbank geen reden om een nagenoeg geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging is betoogd, op te leggen.
Aan de andere kant is de rechtbank van oordeel dat de hulpverlening die verdachte vrijwillig is gestart niet te veel door een gevangenisstraf doorkruist moet worden. Ook acht de rechtbank het van belang dat verdachte zoveel mogelijk kan bijdragen in de kosten van levensonderhoud, studie en de behandeling van zijn dochter. De rechtbank zal daarom zes maanden van de straf voorwaardelijk opleggen. Hieraan wordt een aantal bijzondere voorwaarden gekoppeld.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat er voor een langere duur door de reclassering toezicht wordt gehouden op de naleving van de na te noemen bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft erkend dat hij ongeveer twintig jaar geleden een ander meisje seksueel heeft misbruikt, vele jaren later is hij opnieuw ernstig de fout ingegaan met zijn dochter, om vervolgens pas drie jaar later hulp te zoeken. Gelet op dit tijdsverloop zal de rechtbank de proeftijd bepalen op vijf jaren en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Ook acht de rechtbank noodzakelijk dat de reclassering toezicht houdt op de omgang die verdachte heeft met minderjarigen die aan de zorg van verdachte worden toevertrouwd. Hierbij denkt de rechtbank onder meer aan kinderen van een (toekomstige) partner, familie of kennissen en aan minderjarigen aan wie hij training of begeleiding geeft. De rechtbank acht ten slotte noodzakelijk dat verdachte meewerkt aan (nadere) diagnostiek, als blijkt dat die op basis van zijn behandeling bij [naam 2] noodzakelijk is.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [naam 1] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter [slachtoffer] in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 3.000,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat de jurisprudentie die is genoemd ter onderbouwing van de vordering aan smartengeld niet kan worden vergeleken met hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd. De verdediging verzoekt de rechtbank om die reden het bedrag aan smartengeld te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aan [slachtoffer] door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die vermeld in artikel 6:106 van het Burgerlijke Wetboek, is voldaan. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 3.000,- aan de benadeelde partij toewijzen, omdat zij dat bedrag, gelet op de ernst van het feit, redelijk en billijk acht. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 15 augustus 2014. De rechtbank wijst het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel toe.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op vijf jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk op 12 juni 2019 telefonisch zal melden bij de Reclassering Nederland telefoonnummer [nummer] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de forensische polikliniek van [naam 2] of een soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- medewerking zal verlenen aan nadere diagnostiek voor zover de reclassering, [naam 2] of een andere soortgelijke instelling dit noodzakelijk acht;
- zich zal onthouden van het geven van training of begeleiding van minderjarigen, zich tevens zal onthouden van de zorg voor minderjarigen en er voor zal zorgen dat geen minderjarige aan zijn zorg wordt toevertrouwd, voor zover en voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 1] in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter [slachtoffer], van een bedrag van
€ 3.000,-(drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag
te betalen van € 3.000,-(drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 40 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. Monteiro (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en
mr. J.M. Graat, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Rijkse, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018045310, gesloten op 4 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.