ECLI:NL:RBGEL:2019:2666

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
NL18.11276
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en vernietiging koopovereenkomst wegens ongeschiktheid van lijmproducten

In deze civiele zaak heeft Gebo Marine Glazing B.V. (hierna: Gebo) Kroon B.V. en Saba Dinxperlo B.V. aangeklaagd wegens schade die is ontstaan door het gebruik van lijmproducten die niet geschikt zouden zijn voor het verlijmen van lexaan ruiten in schepen. De rechtbank Gelderland heeft op 8 mei 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. Gebo vorderde onder andere de vernietiging van de koopovereenkomst en schadevergoeding van in totaal € 33.560,16. Gebo stelde dat Kroon en Saba impliciet garanties hadden gegeven over de geschiktheid van de lijmproducten en dat er sprake was van onrechtmatige daad en dwaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen contractuele relatie bestond tussen Gebo en Saba, en dat de vorderingen tegen Saba niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat Gebo niet had aangetoond dat de lijmproducten niet voldeden aan de eisen van de koopovereenkomst. De vorderingen van Gebo zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van Kroon en Saba, die elk zijn begroot op € 4.035,00. De rechtbank heeft de vorderingen van Gebo afgewezen en geoordeeld dat er geen tekortkoming aan de zijde van Kroon was vastgesteld.

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL18.11276
Vonnis van 8 mei 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBO MARINE GLAZING B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres, hierna te noemen: Gebo,
advocaat G.P. Jongeneel te Sliedrecht,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidKROON B.V.,gevestigd te Hoogezand,verweerder, hierna te noemen: Kroonadvocaat A. Middel te Groningen, .2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidSABA DINXPERLO B.V.,gevestigd te Dinxperlo,verweerder, hierna te noemen: Sabaadvocaat D.J.J. Folgering te 's-Hertogenbosch,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- de akte houdende overlegging producties van Kroon
- de mondelinge behandeling op 13 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gebo exploiteert een onderneming in de ontwikkeling en productie van en handel in onder meer scheepsbeglazing en patrijspoorten met toebehoren.
2.2.
Kroon exploiteert een groothandel in bouwwaren. Kroon is toeleverancier van Gebo.
2.3.
Saba exploiteert een onderneming die onder meer lijmen en kitten produceert voor industriële en bouwkundige toepassingen. Saba is een leverancier van Kroon.
2.4.
Op 27 januari 2016 heeft Kroon van Gebo per mailbericht een bestelling van lijmproducten van het merk Saba (90 kokers Saba kit 760XXL, 1 bus Saba cleaner 48 en 1 bus Saba Primer 760; verder samen: de lijmproducten) ontvangen.
2.5.
De lijmproducten zijn op 4 februari 2016 door Kroon aan Gebo geleverd. De door Kroon aan Gebo daarvoor verstrekte factuur van 4 februari 2016 met nummer 16013178 (verder: de factuur) voor een totaalbedrag van € 1.127,43, heeft Gebo voldaan.
2.6.
Voordat de koopovereenkomst tussen Gebo en Kroon met betrekking tot de lijmproducten (verder: de koopovereenkomst) tot stand is gekomen hebben werknemers van Gebo een training gevolg bij Saba.
2.7.
De lijmproducten zijn gebruikt door Gebo voor het in opdracht van Neptune Shipyard (verder: Neptune) aanbrengen van lexaan ruiten in twee schepen, crewtenders (verder: de crewtenders).
2.8.
Neptune heeft bij Gebo gemeld dat de kit op de lexaan ruiten losliet en dat er lekkage ontstond.
2.9.
Op 20 juli 2016 hebben medewerkers van Gebo, Kroon en Saba een bezoek gebracht aan Neptune en daarbij de ruiten geïnspecteerd die waren aangebracht met gebruikmaking van de lijmproducten. Van dat bezoek is door Saba een bezoekrapport (productie 10 Saba, verder: het bezoekrapport) gemaakt. Daarin staat, voor zover hier van belang, vermeld:
Korte omschrijving Ruiten waren verlijmd en zowel Saba primer 760 als afdichting Saba 760 XL HT en XXL tonen onthechting los
Waarnemingen Advies van DtV 08-07-2016 kwam als mosterd na de maaltijd, alle afdichtingen zijn NIET geprimerd en vertonen dus onthechting, De primer Saba 760 is door een externe partij in opdracht van Gebo aangebracht. Deze is niet dekkend aan gebracht en toont onthechting sinds de werkboot buiten licht.
Verbeterpunt/opmerking
Afspraak Samples Din A4 Lexaan komen na verwachting vrijdag 22-07-2016 binnen ter attentie van [naam werknemer Saba] , graag opzetten en hechting testen UV belasting. Kijken of deze applicatie kans van slagen heeft.
[…]
Rubriek / Onderdeel Kwalificatie Toelichting
Aanbrengen Saba S Niet dekkend aangebracht (niet ontvet?)
primer 760
Primeren afdichtingen S Niet gedaan (Polucon bevestigd dit)
Kwalificatie: G = goed R = redelijk M = matig S = slecht
2.10.
In een mailbericht van 29 augustus 2016 (productie 4 Kroon) heeft [naam werknemer Saba] van Saba (verder: [naam werknemer Saba] ) aan [naam werknemer Kroon] van Kroon (verder: [naam werknemer Kroon] ) een mailbericht gestuurd met als onderwerp ‘Re: Onthechting Lexanramen bij Neptune (GeBo / Polukon)’ met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
Goedenavond [naam werknemer Kroon] ,
Zoals je weet heb ik na het bezoek aan Neptune alle testen in gang gezet en ben vervolgens op vakantie gegaan, vanuit Saba is er toen communicatie geweest met Gebo.
Ik was in de veronderstelling dat jij ook op de hoogte gehouden zou worden, blijkbaar is dit niet het geval. Hoe dan ook kunnen wij tot nu toe geen problemen reproduceren, dit is met Gebo besproken en de testen lopen door en kijken verder of we voor Lexan niet een "zachtere" kit willen inzetten.
Mij zijn persoonlijk geen verdere klachten bekend en is er volgens mij ook geen reden om te twijfelen aan de 760 serie! Gebleken is in ieder geval dat zowel de primer 760 en de 760 XXL en de 760 XL HT goede hechting hebben op het door Gebo aangeleverde materiaal. […]
[naam werknemer Saba] , Application Manager, European Adhesive Specialist EWF/NIL 516-1
2.11.
In brieven van 2 februari 2017 en 2 maart 2017 heeft de heer [naam werknemer Geb o] van Gebo (verder: [naam werknemer Geb o] ) Kroon bericht dat zij kosten heeft gemaakt voor het herstel van de schade ten gevolge van het loskomen van de ruiten, dat zij Kroon en Saba voor deze schade verantwoordelijk houdt en dat zij de kosten bij Kroon ‘deponeert’. In brieven van 5 mei 2017 aan Kroon en Saba heeft Gebo hen verzocht € 22.439,00 aan schadevergoeding te voldoen op grond van onrechtmatige daad, althans toerekenbare tekortkoming door Kroon en Saba en de nietigheid ingeroepen van de koopovereenkomst met Kroon wegens bedrog althans dwaling. Kroon en Saba hebben de aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.12.
Op verzoek van Gebo heeft er op 30 januari 2018 een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. Daar zijn [naam werknemer Saba] , [naam werknemer Kroon] en [naam werknemer Geb o] en de heren [naam adviseur Gebo] , adviseur van Gebo (verder [naam adviseur Gebo] ), [naam manager Kroon] , commercieel manager bij Kroon (verder: [naam manager Kroon] ) en [naam bedrijfsleider Gebo] , bedrijfsleider bij Gebo (verder: [naam bedrijfsleider Gebo] ) als getuigen gehoord.

3.Het geschil

3.1.
Gebo vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- de koopovereenkomst vernietigt althans ontbindt,
- voor recht verklaart dat Kroon en Saba een impliciete garantie aan Gebo hebben verstrekt betreffende de deugdelijkheid van de lijmproducten voor toepassing van het kitten van Latex ruiten in schepen,
- Kroon en Saba hoofdelijk veroordeelt om ten titel van schadevergoeding aan Gebo te voldoen een schadevergoeding van € 33.560,16, bestaande uit een hoofdsom van € 22.439,00, een bedrag van € 999,39 aan buitengerechtelijke incassoskosten en een bedrag van € 10.121,77 aan kosten voorlopig getuigenverhoor,
vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gebo stelt ter onderbouwing van haar vordering kort weergegeven dat Kroon en Saba aan Gebo impliciet de garantie hebben gegeven dat de lijmproducten geschikt waren voor het doel waarvoor ze door Gebo gebruikt zijn, het verlijmen van ruiten in schepen, en dat de lijmproducten niet voldeden aan de koopovereenkomst. Verder stelt Gebo dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van bedrog, althans dwaling, omdat Kroon en Saba, aldus Gebo, opzettelijk, dan wel grovelijk onzorgvuldig hebben nagelaten Gebo juist te informeren over de ongeschiktheid van de lijnproducten voor de beoogde toepassing door Gebo en Gebo bij een juiste voorstelling van zaken de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten. Dit onjuist informeren levert voorts, zo stelt Gebo, een onrechtmatige daad, althans een toerekenbare tekortkoming van Kroon en/of Saba op, ten gevolge waarvan Gebo schade heeft geleden. Zij heeft immers voor Neptune herstelwerkzaamheden moeten verrichten aan de twee crewtenders. Deze kosten bedroegen voor de ene crewtender € 8.497,45 (€ 1.597,54 aan materiaal en € 6.899,91 aan arbeid) en voor de andere € 13.941.90 (€ 2.491,84 aan materiaal, € 1.717,50 aan glas en € 9.732.56 aan arbeid).
3.3.
Kroon en Saba voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de vordering tegen Saba

4.1.
Geen punt van geschil is dat Saba geen partij was bij de koopovereenkomst en dat er tussen Gebo en Saba geen contractuele verhouding bestaat. Bij de mondelinge behandeling heeft Gebo bevestigd dat de vordering jegens Saba enkel gebaseerd is op de stelling dat Saba jegens haar onrechtmatig zou hebben gehandeld.
4.2.
Ter onderbouwing van de gestelde onrechtmatige daad voert Gebo in haar procesinleiding het volgende aan. Gebo heeft zich door Saba uitvoerig laten informeren over de specifieke eigenschappen van de lijmproducten en Saba heeft aan Gebo de nodige productspecificaties ter beschikking gesteld, op basis waarvan de juiste producten en hoeveelheden voor gewenste toepassing zijn vast te stellen. Vervolgens heeft Gebo naar aanleiding van de documentatie en leveranciersvoorschriften uitdrukkelijk aan Saba een oordeel gevraagd over de toepassing van de lijmproducten voor het aanbrengen van de lexaan ruiten in de crewtenders, waarna Saba ( [naam werknemer Saba] ) uitdrukkelijk aan Gebo heeft medegedeeld dat de lijmproducten de juiste producten zijn voor de door Gebo voorgenomen toepassing. Hierna heeft Saba aan Gebo voorlichting en instructie gegeven over het gebruik van de lijmproducten, om alle misverstanden te kunnen uitsluiten en zeker te zijn van de geschiktheid voor het uitvoeren van de door Gebo voorgenomen werkzaamheden. Saba heeft zich met deze adviezen, voorlichting, instructies en verdere begeleiding sterk gemaakt voor de door Gebo gebruikte toepassing van de lijmproducten en heeft daardoor een ‘impliciete garantieverplichting’ op zich genomen. Uit het loslaten van de lexaan ruiten van de crewtenders volgt, aldus Gebo, dat de lijmproducten voor het verlijmen daarvan niet geschikt waren. Daaruit volgt, zo stelt Gebo voorts, dat Saba haar opzettelijk onjuist, althans zeer onzorgvuldig, heeft voorgelicht over de geschiktheid van de lijmproducten en daarmee onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
4.3.
Saba betwist dat zij Gebo voor het specifieke door haar beoogde gebruik van de lijmproducten heeft voorgelicht of dat Saba haar in dat verband ‘impliciet garanties’ heeft gegeven. Zij betwist voorts dat de lijmproducten voor het verlijmen van de ruiten niet geschikt waren en dat enig informatie die zij Gebo daarover zou hebben gegeven, al dan niet opzettelijk, onjuist was.
4.4.
Nu Gebo aan de in rov 4.2. genoemde en door Saba betwiste stellingen het rechtsgevolg verbindt dat Saba de schade die daardoor is ontstaan dient te vergoeden rust, op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv, de stelplicht en zo nodig de bewijslast van de feiten en omstandigheden waaruit de juistheid van die stellingen volgt op haar. Voor de stelling dat Saba Gebo heeft verteld dat de lijmproducten geschikt waren het beoogde doel, verwijst Gebo naar de verklaringen van [naam adviseur Gebo] , [naam werknemer Saba] , [naam werknemer Kroon] , [naam bedrijfsleider Gebo] en [naam werknemer Geb o] tijdens het voorlopig getuigenverhoor van 30 januari 2018. Deze verklaringen ondersteunen de voornoemde stellingen echter niet. De getuigen verklaren weliswaar dat er bij Saba door [naam werknemer Saba] aan medewerkers van Gebo een training is gegeven over het gebruik van Sabaproducten, maar daarbij verklaren zij dat deze training een algemeen karakter had en dat daarin niet is gesproken over de geschiktheid van de lijmproducten voor het lijmen van de lexaan ruiten in de crewtenders. Bij de mondelinge behandeling is door [naam adviseur Gebo] namens Gebo expliciet verklaard dat die training een algemene cursus was over het gebruik van Saba-producten, die is gegeven ver vóór het gebruik van de lijmproducten voor de crewtenders. Wel is ter zitting nog gesteld dat toen het project met crewtenders aan de orde kwam, [naam werknemer Geb o] contact heeft opgenomen met Saba om te vragen of de lijmproducten voor dat specifieke doel geschikt waren. Uit de getuigenverklaring van [naam werknemer Geb o] , waarvan niet betwist is dat hij degene is geweest die voor Gebo de beslissing heeft gemaakt welk product voor het lijmen van de lexaan ruiten zou worden gebruikt, volgt dit echter niet. Hij verklaart daarover in het voorlopig getuigenverhoor:
U vraagt mij wat mijn bemoeienis is geweest bij de transactie tussen Saba en Gebo met betrekking tot het project van de crewtenders. Het was mijn taak om voor dit project een keuze te maken voor de juiste Saba kit. Ik heb daarbij gebruik gemaakt van de normbladen van Saba die precies aangeven in welke situaties welke kit moet worden toegepast. Alleen als er bijzonderheden zijn waarin de normbladen niet voorzien, dan volstaan de normbladen niet. In dit geval was er naar mijn oordeel niets bijzonders en kon ik de gebruikte materialen, zoals het lexaan en de coating, terugvinden op de normbladen. Ik heb vervolgens de kit via onze afdeling inkoop besteld en vervolgens is het werk uitgevoerd.
Partijen hebben deze verklaring op dit punt betwist. Uit de verklaring volgt niet dat er nog contact is opgenomen met Saba. Gebo heef verder niet onderbouwd hoe, wanneer, door wie van Saba en aan wie van Gebo de gestelde informatie en adviezen zijn gegeven over de geschiktheid van de lijmproducten voor de door Gebo beoogde toepassing. De stelling dat Saba Gebo daarover specifiek heeft geadviseerd wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen. Voor zover Gebo stelt dat zij reeds enkel op basis van de informatie in de door Saba verstrekte ‘normbladen’ er van mocht uitgaan dat de lijmproducten geschikt waren voor het door haar uitgevoerde werk, wordt deze stelling eveneens als onvoldoende onderbouwd verworpen. In dat verband acht de rechtbank van belang dat Saba een ‘infoblad 208’ ‘Ruitverlijming’ heeft ingebracht waarvan zij onbetwist stelt dat dit ziet op de serie kitten waarbinnen lijmproducten vallen. Daarin staat onder meer: “Let op: […] Er zijn veel verschillende soorten kunststofruiten op de markt verkrijgbaar. Saba raadt aan om van tevoren hechtingsproeven uit te voeren op de te verlijmen kunststofruit.” Door getuige [naam werknemer Kroon] is verklaard dat ook tijdens de algemene training aan Gebo is geadviseerd in geval van twijfel de geschiktheid van de lijm voor het beoogde doel te testen en dat daarbij de hulp van Saba is aangeboden. Getuige [naam werknemer Saba] heeft dat in zoverre bevestigd, dat hij heeft verklaard dat hij tijdens de door hem gegeven training aanbiedt een test uit te laten voeren op de te gebruiken materialen. Het infoblad en deze verklaringen weerspreken de stelling dat in de normbladen een garantie wordt gegeven of dat daar tenminste het gerechtvaardigd vertrouwen uit zou kunnen worden afgeleid dat de lijmproducten zonder meer geschikt waren voor het kitwerk van de lexaan ruiten van de crewtenders. Gelet daarop had in ieder geval van Gebo mogen worden verwacht dat zij had geconcretiseerd en onderbouwd op basis van welke informatie uit de normbladen zij er, zonder nader onderzoek, van zou mogen uitgaan dat de lijmproducten geschikt waren en waarom het verstrekken van die normbladen door Saba onrechtmatig zou zijn jegens haar. Dit heeft Gebo nagelaten.
4.5.
Het vorenstaande brengt met zich dat de stelling dat Saba onrechtmatig heeft gehandeld door het al dan niet opzettelijk geven van onjuiste informatie of adviezen wordt verworpen. Ook de stelling dat door Saba een “impliciete garantie” is gegeven is dan onvoldoende onderbouwd. Een verklaring voor recht dat Saba een dergelijke garantie heeft gegeven is dan ook niet toewijsbaar.
4.6.
Gebo heeft nog gesteld dat Saba jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij, toen bleek van problemen ten aanzien van de hechting van de ruiten in de crewtenders, onvoldoende begeleiding en bijstand heeft geboden. Ook op dit punt zijn de stellingen van Gebo echter onvoldoende onderbouwd. Niet geconcretiseerd is op grond van welke regel of norm Saba tot welke bijstand gehouden zou zijn en op welke punten Saba daarin is tekortgeschoten. Zonder een dergelijke concretisering kan niet worden aangenomen dat Saba door enig (gebrek aan) handelen onrechtmatig jegens Gebo heeft gehandeld.
4.7.
De conclusie is dat de vorderingen jegens Saba, waarvoor verder geen grond is aangevoerd, afgewezen zullen worden.
met betrekking tot de vordering tegen Kroon
4.8.
Geen punt van geschil is dat tussen Gebo en Kroon de koopovereenkomst tot stand is gekomen.
4.9.
De stelling dat Kroon een ‘impliciete garantie’ heeft afgegeven heeft Gebo enkel onderbouwd met de stelling dat de [naam werknemer Kroon] namens Kroon Gebo uitdrukkelijk heeft aangeraden voor het aanbrengen van de Lexaan ruiten voor Neptune de lijmproducten te gebruiken. Zij verwijst voor deze stelling naar de getuigenverklaringen van [naam adviseur Gebo] , [naam werknemer Kroon] , [naam werknemer Geb o] en [naam bedrijfsleider Gebo] . Kroon betwist dat zij het gebruik van de lijmproducten voor de beoogde toepassing heeft aangeraden. Zij is van die toepassing, zo voert zij aan, pas achteraf op de hoogte gesteld. De rechtbank is van oordeel dat met de verwijzing door Gebo naar de genoemde getuigenverklaringen onvoldoende onderbouwd is dat Kroon het gebruik van de lijmproducten uitdrukkelijk heeft aangeraden, nog in het midden gelaten of dit een garantieverplichting van Kroon met zich zou brengen. Door de getuigen wordt dat immers niet verklaard. [naam bedrijfsleider Gebo] en [naam werknemer Geb o] verklaren in het geheel niet over advisering door Kroon op dit punt. [naam adviseur Gebo] verklaart daarover het volgende.
De heer [naam werknemer Kroon] hoorde van onze opdracht en vroeg zich af of wij niet geïnteresseerd waren in een andere kit die door hem kon worden geleverd, de Sika kit die ik eerder noemde was niet een product dat door Kroon werd geleverd. Wij waren bereid om te onderzoeken of de door de heer [naam werknemer Kroon] bedoelde Saba kit voor onze opdracht geschikt was. Wij hebben zelf alle specificaties doorgenomen en contact gehad met Saba, onder andere met de specialist de heer [naam werknemer Saba] . Uitkomst van onze onderzoeken en de adviezen van Saba was dat de door Saba geleverde kit geschikt was voor het uitvoeren van onze opdracht.
Van uitdrukkelijk aanraden door Kroon van de lijmproducten voor het lijmen van de lexaan ruiten blijkt daar niet uit.
4.10.
[naam werknemer Kroon] heeft daarover als getuige het volgende verklaard.
De order is bij ons kantoor binnengekomen. Ik heb met betrekking tot deze order ook niet geadviseerd, noch met betrekking tot het project. […] Omstreeks december 2014 bleek mij uit het contact met Gebo dat de kit die zij tot dan toe gebruikten voor het verlijmen van ramen problemen veroorzaakte. Wij waren al jarenlang leverancier van Saba-producten, onder andere ook kit voor het verlijmen van ramen. Bijvoorbeeld 760XL en XXL met bijbehorende primer S760. Gebo gaf aan bereid te zijn te overwegen om Saba kit te gaan gebruiken. Samen met Gebo heb ik afgesproken zorg te dragen voor een demonstratie door Saba over de juiste toepassing van Saba kit. […] U houdt mij voor de orderbevestiging van 23 juni 2016. […] Wat mij opvalt is dat de verkoper [naam verkoper] is, waaruit ik opmaak dat deze order via het kantoor is binnengekomen. Verder valt mij op dat op de orderbevestiging geen projectreferentie wordt genoemd. Dat doen klanten wel als ze bestellingen willen koppelen aan een projectadministratie. Wij kunnen nu niet zien voor welk project deze producten bestemd zijn. U vraagt naar de toevoeging ‘S’ aan bepaalde producten. Dit ziet op specials, waarmee wij bedoelen dat dit producten zijn die speciaal op bestelling worden geleverd en wij niet op voorraad hebben. Beide producten die zijn gemarkeerd met een S kennen een beperkte houdbaarheid.
Ook daaruit blijkt niet dat Kroon het gebruik van de lijmproducten voor het werk aan de crewtenders heef aangeraden.
4.11.
Nu Gebo verder niet heeft onderbouwd hoe, wanneer en door wie van Kroon Gebo uitdrukkelijk zou zijn aangeraden de lijmproducten te gebruiken, wordt deze stelling als onvoldoende onderbouwd verworpen. De gevorderde verklaring voor recht dat Kroon voor de geschiktheid van de lijmproducten een ‘impliciete garantie’ heeft gegeven komt dan, nu die slechts op dat gestelde ‘dringend aanraden’ is gebaseerd, niet voor toewijzing in aanmerking.
4.12.
Het vorenstaande neemt niet weg dat de door Gebo bij Kroon gekochte lijmproducten aan de koopovereenkomst moeten beantwoorden. Uit artikel 7:17 BW volgt dat deze, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die Kroon daarover heeft gedaan, de eigenschappen dienen te bezitten die Gebo op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten en die voor normaal gebruik en voor bijzonder gebruik waarin de overeenkomst voorziet nodig zijn en waarvan Gebo de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen.
4.13.
Gebo stelt dat de lijmproducten niet aan die eisen voldeden omdat zij niet geschikt waren voor het verlijmen van de lexaan ruiten van crewtenders. Kroon betwist dat Gebo zonder meer, zonder proefneming, mocht verwachten dat die producten voor dat specifieke gebruik geschikt waren. Dat volgt, aldus Kroon, ook niet uit de koopovereenkomst, temeer niet nu Kroon bij de totstandkoming daarvan niet op de hoogte was van het beoogde gebruik. Het meest verstrekkende verweer op dit punt van Kroon is dat zij betwist dat de lijmproducten niet geschikt waren voor het verlijmen van die ruiten.
4.14.
Gebo heeft haar stelling dat de producten niet geschikt waren voor het lijmen van de lexaan ruiten in haar procesinleiding niet anders onderbouwd dan met het argument dat haar opdrachtgever Neptune heeft moeten constateren dat de kit op de in de crewtenders geplaatste lexaan ruiten losliet en dat er lekkage ontstond. Die constatering is niet betwist door Kroon, die ook erkent dat er bij het bezoek aan de crewtenders lucht tussen de ramen te zien was. Kroon betwist echter wel dat daaruit volgt dat de lijmproducten voor het verlijmen van lexaan ruiten niet geschikt waren of dat zij anderszins niet voldeden. Daarbij verwijst Kroon naar het bezoekrapport (rov. 2.9.) en het in het mailbericht van 29 augustus 2016 (rov. 2.10) genoemde onderzoek van Saba, bij welk onderzoek Saba geen problemen met de hechting bij het juist gebruik van de lijmproducten zou hebben waargenomen.
In het bezoekrapport staat onder het kopje waarnemingen: “alle afdichtingen zijn NIET geprimerd en vertonen dus onthechting. De primer Saba 760 is door een externe partij in opdracht van Gebo aangebracht. Deze is niet dekkend aangebracht en toont onthechting sinds de werkboot buiten licht”. Verder wordt in het rapport het “aanbrengen Saba primer 760” de kwalificatie “slecht” gegeven met als toelichting: “Niet dekkend aangebracht (niet ontvet?)” en wordt ook het “Primeren afdichtingen” de kwalificatie “slecht” gegeven, met als toelichting “Niet gedaan (Polucon bevestigd dit)”. Uit dat rapport zou dus volgen dat de wijze van aanbrengen gebrekkig was en dat dit het loslaten heeft veroorzaakt. Geen punt van geschil is dat voor het hechten van lexaan ruiten in een situatie als hier aan de orde de wijze en kwaliteit van het ontvetten, primeren en kitten van substantieel belang is.
4.15.
In deze omstandigheden kan, anders dan Gebo ter zitting stelt, uit het enkele loslaten van de kit en het ontstaan van lekkages niet reeds volgen dat de lijmproducten niet voldeden. Ten minste had van Gebo mogen worden verwacht dat zij onderbouwd had aangevoerd dat alternatieve oorzaken voor de gebrekkige hechting niet aanwezig waren. De enkele, verder niet onderbouwde stelling van Gebo ter zitting dat haar werknemers de lijmproducten wél volgens de gebruiksaanwijzingen en instructies hebben aangebracht, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende, temeer niet nu niet betwist is dat in ieder geval het kitten door een derde partij, Polucon, is uitgevoerd. Ook de stelling van Gebo ter zitting, dat de door Kroon als een van de lijmproducten geleverde ‘cleaner 48’ van Saba kort na de constatering van de problemen met de lexaan ruiten uit de handel is genomen, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwing van de gestelde gebrekkige kwaliteit van de lijmproducten, temeer nu dit uit de handel halen wordt betwist en door Gebo evenmin van enige onderbouwing is voorzien. Een andere onderbouwing van de stelling dat de lijmproducten niet voldeden, bijvoorbeeld in de vorm van resultaten van een door Gebo zelf of een ander verricht onderzoek, is niet gegeven. De conclusie is dan dat de stelling dat de lijmproducten niet voldeden als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen.
4.16.
Het vorenstaande brengt met zich dat een tekortkoming aan de zijde van Kroon niet is komen vast te staan. Nu niet is komen vast te staan dat de lijmproducten voor de beoogde toepassing niet geschikt waren, kan evenmin worden aangenomen dat Gebo op dat punt heeft gedwaald of dat de overeenkomst in dat opzicht tot stand is gekomen onder invloed van bedrog. Vernietiging van de overeenkomst is dan ook niet aan de orde. Nu een verdere grond voor de gestelde aansprakelijkheid voor de schade van Gebo niet is gegeven zullen de vorderingen van Gebo reeds daarom worden afgewezen. Andere verweren van Kroon, waaronder het beroep op haar algemene voorwaarden kunnen daarom onbesproken blijven.
4.17.
Gebo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Kroon en Saba, het salaris van de advocaten in het voorlopige getuigenverhoor daarbij inbegrepen, worden voor ieder van hen begroot op:
- griffierecht € 1.950,00
- salaris advocaat
2.780,00(3 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 4.035,00
4.18.
De door Kroon gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Gebo in de proceskosten,
- aan de zijde van Kroon tot op heden begroot op € 4.035,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- aan de zijde van Saba tot op heden begroot op € 4.035,00,
5.3.
veroordeelt Gebo in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Kroon, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Gebo niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2019.