ECLI:NL:RBGEL:2019:2667

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
349905
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van de echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen ex-echtgenoten over de verkoop van hun voormalige echtelijke woning. De vrouw heeft de rechter verzocht om haar te machtigen tot het zelfstandig verkopen van de woning, omdat de man geen leverdatum wilde toezeggen. De rechtbank Gelderland heeft op 16 april 2019 vonnis gewezen. De ex-echtgenoten zijn met elkaar getrouwd geweest en de echtscheiding is op 11 januari 2019 uitgesproken, maar het huwelijk is nog niet ontbonden. De rechtbank had eerder bepaald dat de woning via een makelaar verkocht zou worden. Na een mondelinge koopovereenkomst met een derde partij, die niet doorging omdat de man de overeenkomst niet wilde ondertekenen, heeft de vrouw de rechter ingeschakeld. De man betwistte het spoedeisend belang van de vrouw, maar de rechter oordeelde dat er voldoende reden was om de vrouw te machtigen om de verkoop en levering van de woning te regelen. De rechter heeft de man veroordeeld tot het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar en het verlenen van medewerking aan de notaris voor de overdracht van de woning. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats [woonplaats]
zaaknummer / rolnummer: C/05/349905 / KG ZA 19-73
Vonnis in kort geding van 16 april 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. Y. Eryilmaz te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. B. Anik te Arnhem.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 9 april 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Bij beschikking van 11 januari 2019 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het huwelijk is nog niet ontbonden. Daarvoor moet eerst nog de beschikking worden ingeschreven in de registers van de burgerlijk stand.
2.2.
In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank (onder rechtsoverweging 3.25) overwogen dat de man en de vrouw ter zitting zijn overeengekomen dat zij de voormalige echtelijke woning aan de [adres echtelijke woning] (hierna: de woning), zullen verkopen via Hendriks Makelaardij en dat de makelaar de woning zal taxeren en partijen met hem zullen overleggen over de vraag- en verkoopprijs. De rechtbank heeft partijen opgedragen over te gaan tot verkoop van de echtelijke woning door Hendriks Makelaardij.
2.3.
Partijen hebben kort na het uitspreken van de echtscheiding met een derde partij een mondelinge koopovereenkomst gesloten betreffende de woning. Als leverdatum werd afgesproken 15 maart 2019. Op verzoek van de man is deze nadien opnieuw overeengekomen, en wel levering per 15 april 2019. De man heeft nadien laten weten dat hij de schriftelijke koopovereenkomst niet wilde tekenen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. haar te machtigen tot het zelfstandig en dus buiten de man om, verrichten van handelingen die kunnen leiden tot onderhandse verkoop van de echtelijke woning, waaronder doch niet uitsluitend te verstaan het verstrekken van een verkoopopdracht aan de makelaar en het bepalen van de vraagprijs;
II. de man te veroordelen tot het onvoorwaardelijk opvolgen van de schriftelijke aanwijzingen van de makelaar en dus al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht te komen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan dat de man na betekening van het vonnis hieraan niet zijn medewerking verleent;
III. de man te veroordelen zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het verstrekken van de opdracht aan de notaris die belast is met de overdracht van de woning, om de netto-verkoopopbrengst (positieve of negatieve waarde) tussen partijen bij helfte te verdelen of te dragen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan dat de man na betekening van het vonnis hieraan niet meewerkt;
IV. (V. van de dagvaarding) de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de levering van de gezamenlijke woning aan (een) derde(n) en te bepalen dat bij gebreke van een vrijwillige medewerking door de man, dit vonnis in de plaats treedt van de tot levering bestemde (notariële) akte, waarvoor toestemming van de man is vereist, één en ander ex artikel 3:300 lid 2 juncto 3:301 BW;
V. (VI. van de dagvaarding) de man te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
De man voert verweer. Hij stelt als eerste dat geen sprake is van een spoedeisend belang. Verder stelt de man dat hij zich niet verzet tegen de verkoop van de woning. Hij wenst echter wel voldoende duidelijkheid over het moment waarop hij de woning moet hebben verlaten. Die duidelijkheid was er nog niet en daarom heeft de man de hem voorgelegde verkoopovereenkomst niet getekend.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang

4.1.
De man heeft betwist dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Hij wijst erop dat partijen gezamenlijk opdracht hebben gegeven aan de makelaar om de woning in de verkoop te zetten. Hij werkt dus mee aan die verkoop. Daarnaast betaalt hij alle lasten van de woning. Ook wat dat betreft is er dus geen spoedvoorziening nodig, zo stelt de man.
4.2.
De rechter denkt hier anders over. Partijen hebben afgesproken dat zij de woning zullen verkopen. Als dat is gebeurd, zijn partijen niet meer hoofdelijk aansprakelijk voor de hypothecaire geldlening en kunnen zij aanspraak maken op de helft van de te verwachten overwaarde. In beginsel kan van geen van partijen worden gevergd dat zij hierop langer moeten wachten dan nodig is. Nu er een mondeling akkoord was over de verkoop van de woning, maar de verkoop door onenigheid tussen partijen niet is doorgegaan en bovendien moet worden gevreesd dat deze situatie zich zal kunnen herhalen, heeft de vrouw voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen betreffende de verkoop en levering van de woning. De overige stellingen namens de man, die gaan over het gebrek aan communicatie en de slechte verhoudingen tussen de advocaten van partijen, leiden niet tot een ander oordeel.
Inhoudelijk
4.3.
Beoordeeld moet worden of er voldoende reden is om te bepalen dat de vrouw alleen, zonder instemming van de man, het verkopen en leveren van de woning mag regelen en de man verplicht kan worden daaraan mee te werken, want daar komen de vorderingen van de vrouw op neer.
4.4.
De man heeft benadrukt dat hij al heeft ingestemd met de verkoop van de woning. Hij wacht alleen af wanneer hij van de woningbouwvereniging een sociale huurwoning toegewezen krijgt. Enkele dagen na de zitting in deze zaak zou hij een woning gaan bezichtigen. De man heeft de koopovereenkomst niet getekend omdat hij niet akkoord wilde gaan met een concrete leverdatum in verband met het vooralsnog ontbreken van een huurwoning.
4.5.
Hierin is de kern van het probleem gelegen. De man heeft tijdens de zitting erkend dat het moeilijk zal worden een woning te verkopen wanneer aan de koper geen leverdatum kan worden toegezegd. Tegelijkertijd kan en wil de man niet aangeven wanneer hij verwacht uiterlijk een huurwoning te kunnen betrekken. Daarop is de verkoop dan ook afgeketst, ondanks dat de kopers bereid waren met een latere leverdatum in te stemmen.
4.6.
Ook wil de man blijkbaar niet nadenken over alternatieven, zoals – indien dat al nodig is – bij anderen verblijven of het tijdelijk, als dan niet met gebruikmaking van zijn deel van de overwaarde, huren van woonruimte in de vrije sector. Niet blijkt dat de man zich in deze of andere alternatieven heeft verdiept. Zijn standpunt komt erop neer dat hij eerst via de woningbouwvereniging een woning wil huren en dan pas toezeggingen kan doen in het kader van de verkoop van de woning. Van de vrouw kan echter niet worden gevergd dat zij afwacht hoe de zoektocht van de man zich ontwikkelt, temeer omdat de man zelf heeft gezegd dat hij lang heeft moeten wachten op het bekijken van de eerste woning. Dat duidt er vooralsnog niet op dat verwacht kan worden dat de man snel een huurwoning zal hebben.
4.7.
De rechter zal daarom de vrouw machtigen om ervoor te zorgen dat de woning kan worden verkocht en geleverd. Omdat er al een overeenkomst is met een makelaar, zal het deel van de hiervoor onder 3.1.I weergegeven vordering dat daarop ziet worden afgewezen. De machtiging te gelde maken ziet op de verkoop en levering, zodat het hiervoor onder 3.1.IV weergegeven deel van de vordering wordt afgewezen bij gebrek aan belang. De overige onderdelen van de vordering zullen worden toegewezen, met maximering van de gevraagde dwangsommen. De man heeft tegen deze onderdelen van de vordering geen gemotiveerd verweer gevoerd.
4.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechter ziet geen reden in deze zaak hierover anders te oordelen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
machtigt de vrouw tot het zelfstandig en dus buiten de man om verrichten van handelingen die kunnen leiden tot de verkoop en levering van de woning [adres echtelijke woning] ,
5.2.
veroordeelt de man tot het onvoorwaardelijk opvolgen van de schriftelijke aanwijzingen van de makelaar en dus al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht van de woning te komen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan dat de man na betekening van het vonnis hieraan niet zijn medewerking verleent, met een maximum van € 15.000,
5.3.
veroordeelt de man om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het verstrekken van de opdracht aan de notaris die belast is met de overdracht van de woning, om de netto-verkoopopbrengst (positieve of negatieve waarde) tussen partijen bij helfte te verdelen of te laten dragen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan dat de man na betekening van het vonnis hieraan niet meewerkt, met een maximum van € 15.000,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2019.