Een jaar later, op 15 december 2016, heeft in de woning van [eiser 1] een (familie)bespreking plaatsgevonden tussen partijen en twee anderen. Daarvan is een schriftelijke verslaglegging (‘Verslag’) gemaakt, welke verslaglegging niet is voorzien van handtekeningen. Een vertaling in het Nederlands van deze verslaglegging, zoals ook door partijen in eerdere procedures is overgelegd, luidt voor zover thans relevant als volgt:
2. [eiser 2] , rb) zal haar 49% aandelen aan [verweerder 1] en [verweerder 2] overdragen als beloning voor hun inspanningen.
3. Omdat [verweerder 1] en [verweerder 2] de aandelen die zij van [eiser 2] overgenomen hebben niet tegen betaling van geld hebben verkregen, mogen zij die niet tegen geld overdragen.
4. Indien [verweerder 2] en [verweerder 1] pogingen doen om het bedrijf te verlaten, kunnen zij hun aandelen alleen aan de meerderheid van 51% overdragen.
5. [eiser 1] , rb) heeft het recht om zijn 51% aandelen wanneer hij 67 wordt, dus wanneer zijn pensioengerechtigde leeftijd is gekomen, aan de andere aandeelhouders, te weten [verweerder 1] en [verweerder 2] , om niet of tegen een bepaalde waarde, over te dragen. Dat besluit is aan hem.
6. 50% van de kapitaalswinstaandelen van het bedrijf vallen toe aan [eiser 1] en [eiser 2] , 50% aan [verweerder 1] en [verweerder 2] . (...)
10. Wij willen onze vader aan het hoofd van het bedrijf houden en hem voortdurend naast ons zien.
In onderhavige procedure is een tweede vertaling van het verslag overgelegd welke vertaling spreekt van een ‘Overeenkomst’ en waarbij een iets andere formulering wordt gebruikt. Punt 10 van de verslaglegging wordt als volgt vertaald:
10. Wij willen dat onze vader als hoofd van het bedrijf bij ons is en altijd bij ons zal zijn.