Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam verzoekster],
geboren op 12 december 1985 te Rheden,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoekster, geboren op 12 december 1985 te Rheden. Verzoekster heeft verzocht om een gedwongen schuldregeling ex artikel 287a van de Faillissementswet (Fw) en heeft daarbij de weigerachtige schuldeisers, waaronder verweerder sub 1 en Sanders Advocatenkantoor, verzocht in te stemmen met een eerder aangeboden schuldregeling. Tijdens de zitting op 15 mei 2019 is verzoekster gehoord, vergezeld door haar beschermingsbewindvoerder en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlenende instantie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een totale schuldenlast heeft van € 16.172,11, met een spaarcapaciteit van circa € 630,00 per maand. Dit betekent dat verzoekster in staat is om binnen de reguliere termijn van een schuldregeling, die zesendertig maanden bedraagt, haar schulden volledig te voldoen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van de situatie waarin verzoekster heeft opgehouden te betalen of dat te voorzien is dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden. Daarom is het verzoek tot het opleggen van een gedwongen schuldregeling afgewezen.
De rechtbank heeft voorts aangegeven dat verzoekster zelf afbetalingsregelingen met haar schuldeisers dient te treffen. De beslissing om verzoekster toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden genomen. Verzoekster kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen binnen acht dagen na het vonnis bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.