Uitspraak
_________________________________________________________________ _
SUZ & SO B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: Suz & So,
advocaat D. Becht te Dordrecht,
ZORGGROEP KANS B.V.,
gevestigd te Arnhem,
verweerster op de vordering,
eiseres van de tegenvordering,
hierna te noemen: ZGK,
advocaat J.J.L. Joseph.
1.De procedure
2.De feiten
1.Onderaanneming
2.Kwaliteit
4.Vergoeding en betaling
6.Aansprakelijkheid, verzekering en vrijwaring
3.De vordering en het verweer
4.De tegenvordering en het verweer
5.De beoordeling
van de vordering
behalve na de proefperiode van 2 maanden. De stelling van Suz & So dat dit een schrijffout is en dat bedoeld vast te leggen dat opzegging niet mogelijk is ‘behalve
tijdensproefperiode van 2 maanden’ acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Dit volgt immers niet uit de rest van de overeenkomst, waarin is bepaald dat ook de evaluatie pas ná de proefperiode plaatsvond, terwijl omstandigheden waaruit dit wel zou volgen niet zijn aangevoerd. Bovendien schrijft [Mevrouw H] in haar e-mail naar [bestuurder ZGK] van 18 oktober 2017 (zie rechtsoverweging 2.14) dat partijen een contract hebben “zonder tussentijdse opzegmogelijkheden, enkel
na2 maanden evaluatie die we hebben gehad” (onderstreping rechtbank), hetgeen naar het oordeel van de rechtbank betekent dat Suz & So er kennelijk zelf toen ook van uitging dat bedoeld was dat de overeenkomst tussentijds kon worden opgezegd naar aanleiding van de evaluatie ná de proefperiode van twee maanden. De nog door Suz & So ter zitting naar voren gebrachte stelling dat de overeenkomst in zijn geheel niet tussentijds opzegbaar was, is verder evenmin onderbouwd en wordt daarom verworpen.
6.De beslissing
5 juni 2019getuigen en hun verhinderdagen zal kunnen opgeven, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met oktober 2019, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald, en bij gebreke waarvan vonnis zal worden gewezen,
3 juli 2019een daartoe strekkende conclusie met schriftelijke bewijsstukken in te dienen,