Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Cliënt was per 14 december 2018 niet in staat het eigen werk te verrichten, ook niet per 21 januari 2019. Cliënt is mijns inziens doorlopend ongeschikt op medische gronden voor het eigen werk vanaf datum ziekmelding 14 november 2018.”
3.Het verzoek en het verweer
4.Het zelfstandig verzoek en het verweer
5.De beoordeling
Hierbij bevestigen we dat je per 21 januari 2019 uit dienst getreden bent. We wensen je het allerbeste.” Dat het verifiëren of de opzegging wel door [verweerder] gewenst was door de gemachtigde van [verweerder] gedaan is tijdens het gesprek, is niet voldoende. Zoals namens [verweerder] gesteld is, verkeerde [verweerder] op 21 januari 2019 in een emotionele bui. Het feit dat partijen met elkaar in gesprek waren over eventuele voorwaarden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat partijen verschilden van mening over of [verweerder] ziek was, had voor [verzoeker] voldoende moeten zijn om te begrijpen dat de opzegging niet ondubbelzinnig was (bedoeld).
“Voor mijn komst had [verweerder] een deel van de administratieve taken (zij nam telefoontjes aan) maar gezien zij niet bekwaam genoeg was in de beheersing van de Nederlandse taal werd dit mijn taak. Omdat geen van de assistentes bekwaam was met het schrijven van e-mails was deze taak tot dan toe blijven liggen, ook dit werd mijn taak. In de jaren daarna, toen de praktijk overgenomen werd door [verzoeker] was de beheersing van de Nederlandse taal nogsteeds onvoldoende om deze taken goed uit te voeren waardoor deze taken weer bij andere gelegd werden. Na jaren van inzet voor het beheren van de Nederlandse taal vanuit ivo en [naam vrouw verzoeker] is het tot op heden niet gelukt [verweerder] taken, zoals het schrijven van een email in correct nederlands, volledig zelfstandig te laten uitvoeren.”
In een begin periode heb ik geaccepteerd min of meer hoe [verweerder] aan de stoel functioneerde. In die begin periode ervaarde ik ook hoe de andere assistente en stagiaires werkten volgens de geldende protocollen. Hoe makkelijk ik ook ben, ik heb ook een duidelijke ondergrens (…) Hoe vervelend het ook is voor [verweerder] , vind ik persoonlijk - door de niet te verwachte progressie - het niet verantwoord om in de toekomst met haar verantwoorde patiëntenzorg te kunnen leveren. (…)”
In de periode tot augustus 2014 heeft u naar tevredenheid uw werkzaamheden in onze praktijk verricht. Uw omgang met patiënten, collega’s en tandartsen is zonder problemen verlopen, kortom wij waren tevreden en gelukkig met uw aanwezigheid.”