In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 11 juni 2019 uitspraak gedaan naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van Transdev Nederland Holding N.V. en de Centrale Ondernemingsraad (COR) Transdev. Het verzoek betreft de beantwoording van vragen over het ziekteverzuimbeleid van Transdev, specifiek over de rol van de bedrijfsarts bij het doorverwijzen van werknemers die al onder medische behandeling staan naar een medisch expertise centrum. De procedure is gestart op basis van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2019 is het verzoekschrift besproken, waarbij de gemachtigde van Transdev een infographic heeft gepresenteerd.
De kern van het geschil draait om de vraag of de bedrijfsarts een werknemer kan verplichten om zich te laten onderzoeken door een medisch expert, terwijl deze al onder behandeling is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bedrijfsarts in bepaalde gevallen, zoals bij complexe problematiek, een werknemer kan doorverwijzen voor aanvullende expertise zonder diens instemming. Echter, de werknemer behoudt het recht op vrije artsenkeuze en is niet verplicht om zich te laten behandelen door de aangewezen specialist. De rechter heeft ook benadrukt dat een werknemer die weigert mee te werken aan een noodzakelijke aanvullende expertise, in beginsel geen recht heeft op loon, mits de bedrijfsarts de noodzaak daarvan deugdelijk heeft gemotiveerd.
De beslissing van de kantonrechter biedt duidelijkheid over de verantwoordelijkheden van zowel de werkgever als de werknemer in het kader van ziekteverzuim en re-integratie. De uitspraak onderstreept het belang van een goede samenwerking tussen de bedrijfsarts en de werknemer, en de noodzaak voor werkgevers om werknemers tijdig te informeren over de gevolgen van hun medewerking aan het re-integratietraject.