ECLI:NL:RBGEL:2019:2738

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
NL19.5397
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident relatieve bevoegdheid in civiele procedure met betrekking tot Somnium Recreatie B.V.

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een incident betreffende de relatieve bevoegdheid. In deze zaak hebben twee eisers, wonende te Amsterdam, een procedure aangespannen tegen Somnium Recreatie B.V., een besloten vennootschap gevestigd te Apeldoorn. De eisers worden vertegenwoordigd door advocaat M.P. Doorten, terwijl Somnium wordt bijgestaan door advocaat E. Conradi. Somnium heeft in het incident gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, stellende dat de eisers als consumenten onder de bevoegdheid van de rechter van hun woonplaats vallen, conform artikel 101 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit niet betekent dat de rechtbank Gelderland onbevoegd is. De stelling van Somnium dat procederen bij de rechtbank Amsterdam voordelen biedt, zoals het besparen van reiskosten en het vermijden van problemen met digitaal procederen, is door de rechtbank niet als voldoende argument aangemerkt om de onbevoegdheid van de rechtbank Gelderland vast te stellen. De incidentele vordering van Somnium is dan ook afgewezen. De rechtbank heeft Somnium als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 543,00. Tevens is de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Voor de hoofdzaak is bepaald dat Somnium uiterlijk op 30 juli 2019 een verweerschrift kan indienen, en is iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL19.5397
Vonnis in incident van 18 juni 2019
in de zaak van

1.[eiser in de hoofdzaak/verweerder in het incident sub 1],2. [eiser in de hoofdzaak/verweerder in het incident sub 2],beiden wonende te Amsterdam,eisers in de hoofdzaak,verweerders in het incident, hierna samen te noemen: [eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident],advocaat M.P. Doorten te Amsterdam,

tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOMNIUM RECREATIE B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
verweerster in de hoofdzaak,
eiseres in het incident, hierna te noemen: Somnium,
advocaat E. Conradi te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- het verweerschrift in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Somnium vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
Somnium werpt op dat [eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident] consument is en de rechter van zijn woonplaats Amsterdam op de voet van art. 101 Rv in deze zaak mede bevoegd is. Wat hiervan zij, ermee is niet gezegd dat de rechtbank Gelderland in deze zaak onbevoegd is. Ook niet als daarbij de stelling van Somnium wordt betrokken dat procederen bij de rechtbank Amsterdam [eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident] reiskosten bespaart en problemen en onzekerheden voorkomt die samenhangen met verplicht digital procederen en de afschaffing daarvan. Deze omstandigheden brengen niet de onbevoegdheid van de rechtbank Gelderland mee. De incidentele vordering zal worden afgewezen.
2.3.
Het voor de afschaffing van verplicht digitaal procederen voorziene overgangsrecht faciliteert overigens dat deze zaak te zijner tijd analoog zal worden voortgezet volgens het procesrecht dat gaat gelden voor alle rechtbanken in Nederland. Zie art. I lid 3 van de, inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen Spoedwet KEI, TK 2018-2019, nummer 35175, nr. 2. De uitzonderingspositie van pilotgerecht Gelderland kan derhalve spoedig ten einde komen.
2.4.
Somnium zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Somnium in de kosten van het incident, aan de zijde van [eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident] tot op heden begroot op € 543,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat Somnium uiterlijk op
30 juli 2019een verweerschrift kan indienen,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2019.