Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een incident betreffende de relatieve bevoegdheid. In deze zaak hebben twee eisers, wonende te Amsterdam, een procedure aangespannen tegen Somnium Recreatie B.V., een besloten vennootschap gevestigd te Apeldoorn. De eisers worden vertegenwoordigd door advocaat M.P. Doorten, terwijl Somnium wordt bijgestaan door advocaat E. Conradi. Somnium heeft in het incident gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, stellende dat de eisers als consumenten onder de bevoegdheid van de rechter van hun woonplaats vallen, conform artikel 101 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit niet betekent dat de rechtbank Gelderland onbevoegd is. De stelling van Somnium dat procederen bij de rechtbank Amsterdam voordelen biedt, zoals het besparen van reiskosten en het vermijden van problemen met digitaal procederen, is door de rechtbank niet als voldoende argument aangemerkt om de onbevoegdheid van de rechtbank Gelderland vast te stellen. De incidentele vordering van Somnium is dan ook afgewezen. De rechtbank heeft Somnium als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 543,00. Tevens is de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Voor de hoofdzaak is bepaald dat Somnium uiterlijk op 30 juli 2019 een verweerschrift kan indienen, en is iedere verdere beslissing aangehouden.