Uitspraak
Verzonden d.d.:
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
1.De procedure
2.De feiten
“(…) De jaarrekening is buiten de vergadering wel besproken met de externe accountant, [verzoekende partij] [[verzoekende partij], kantonrechter] en GM [de controller, kantonrechter]. Tijdens deze bespreking is gesproken dat Nusantara een goede jaarrekening heeft opgeleverd. Er waren geen discussiepunten. Er zijn nog wel een paar correcties nodig.
“(…) [naam voorzitter] vraagt aan [verzoekende partij] uitleg over de lease-auto’s in 2017. [verzoekende partij] legt uit dat hij destijds een Volvo V70 als youngtimer had, waardoor hij een bijtelling had van 35% van de dagwaarde. Volgens [verzoekende partij] bleef hij
naar aanleiding van ontvangen signalen (…) Verstegen Forensics B.V. vertrouwelijk een administratief feitenonderzoek te laten verrichten naar transacties welke zijn geïnitieerd door of gerelateerd aan de Raad van Bestuur (…)’.
[verzoekende partij] heeft zijn medewerking aan dit onderzoek toegezegd. Op 27 november 2018 is [verzoekende partij] gehoord door Verstegen Forensics.
“(…) De Raad van Toezicht (…) heeft 19 december 2018 een spoedvergadering belegd, om zich te buigen over de rapportage inzake het administratief feitenonderzoek (hierna: ‘het verslag’) door Verstegen Forensics B.V. (…). De RvT heeft geconcludeerd dat de inhoud van het verslag op een aantal punten noopt tot verder onderzoek, maar tevens dat sprake is van ernstige schending van het door de RvT in u gestelde vertrouwen.
Op 4 februari 2019 heeft de RvT [verzoekende partij] op staande voet ontslagen. In een brief van deze datum schrijft de RvT:
“(…)Van een bestuurder (i.c. voorzitter van Raad van Bestuur) van een stichting, zoals Stichting Nusantara
primair:
lid 3 BW;
en zowel primair als subsidiair:7. Nusantara zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
4.7. Vervolgens komt de vraag aan de orde of sprake is van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals door Nusantara verzocht wordt.
Nusantara legt hieraan ten grondslag dat sprake is van tal van zaken waarbij [verzoekende partij] niet heeft gehandeld zoals van een integer bestuurder verlangd mag worden en geen blijk geeft van inzicht in het onjuiste van zijn handelen. Er is sprake van solistisch en eigenzinnig handelen, ook na waarschuwingen van de RvT om dat niet te doen. Daarmee is, volgens Nusantara, het vertrouwen in [verzoekende partij] als bestuurder geheel komen te vervallen. [verzoekende partij] betwist dat hij niet integer gehandeld heeft. Voor zover er dingen niet goed gegaan zijn, is dat, volgens hem, (mede) veroorzaakt door onduidelijke of ontbrekende afspraken.
Waar in de statuten voor bepaalde rechtshandelingen, zoals het aangaan van een lening, toestemmingsvereisten zijn vastgelegd, volstaat het verweer niet dat de RvT met het project bekend was. Dat er toestemming was voor deze lening onder deze voorwaarden blijkt daar niet uit. Vast staat dat de RvT geen expliciete toestemming vooraf gegeven heeft en ook achteraf - na het onderzoek - de toestemming onthouden heeft, onder meer vanwege de liquiditeitspositie van Nusantara.
Ook ten aanzien van de leaseauto’s blijkt dat de transparantie die [verzoekende partij] wellicht bedoeld heeft te geven niet volledig is geweest, nu er geen twee, maar vier leaseauto’s zijn geweest. [verzoekende partij] heeft wel de bereidheid uitgesproken om de rekening-courant aan te zuiveren, maar dat mocht uiteraard al voorondersteld worden. [verzoekende partij] gaat voorbij aan de voorliggende vraag waarom een rekening-courant is aangegaan en aangehouden zonder (bekendheid met en) toestemming van de RvT. Dat de accountant op de hoogte was van het bestaan van de rekening-courant zegt niets over de kennis daaromtrent van de RvT, zodat het goedkeuren van jaarrekeningen niet gelijk mag worden gesteld met het goedkeuren van iedere afzonderlijke transactie die geleid heeft tot de in die jaarrekeningen opgenomen cijfers.
Ten aanzien van de uitgaven voor voedingssupplementen en consulten van in totaal ruim
€ 60.000,00 heeft Nusantara - onweersproken - gesteld dat niet gebleken is dat voor deze pilot op enige wijze toestemming is gegeven of dat dit voorzag in een (medische) zorgbehoefte. In een periode, waarin de financiële positie van Nusantara zorgen gaf en al besloten was (in mei 2017) om geen nieuwe investeringen en andere materiële verplichtingen aan te gaan, is het zonder overleg aangaan van onnodige verplichtingen ernstig verwijtbaar. Datzelfde geldt voor de eerder genoemde lening.
Voor wat betreft de verzoeken ten aanzien van het (rechtspersoonlijke) besluit van Nusantara tot ontslag van [verzoekende partij] als statutair bestuurder ontbreekt de bevoegdheid bij de kantonrechter om dit te beoordelen. Zoals ter zitting besproken is de bevoegde instantie voor de beoordeling van dit besluit, gelet op de artikelen 2:14 en 2:15 BW, de kamer voor handelszaken, anders dan kantonzaken. Het verzoek betreft geen nevenvordering, die verband houdt met de arbeidsrechtelijke vorderingen, maar betreft een stichtingsbesluit in een andere relatie van partijen.